In september eerst heerlijk los gelopen en genoten op de K en C loop in Haren en op de Jos 60 Loop en toen.....was er de Spartathlon.

4 September K en C loop Haren

Uiteraard komt er ooit een verslag maar eerst wat plaatjes en een route

11 September JOS 60 loop

Ook nu maar eerst de plaatjes en de route:

24/25 september Spartathlon "I had a dream and I still have it……"

www.spartathlon.gr

 

Eigenlijk zou het schrijven van een verslagje over de Spartathlon heel eenvoudig moeten zijn. Je schrijft dat je meegedaan hebt aan een loopje over 247 kilometer maar na ruim 150 kilometer uitgestapt bent. Vervolgens komen een heleboel erg goede redenen waarom je uitgestapt bent gevolgd door de conclusie dat je, zeker gezien de eerder aangehaalde redenen geweldig gepresteerd hebt. Het feit alleen al dat je deelgenomen hebt is immers al een megaprestatie. Dan plak je er nog een verhaaltje over de reis en een paar leuke anekdotes aan vast en het zaakje is gepiept. Zo zou het kunnen…….

Liever wil ik een poging ondernemen om weer te geven wat in mijn persoonlijke  beleving de Spartathlon is; dat is heel wat moeilijker onder woorden te brengen en ik weet ook niet of dat lukt maar proberen kan altijd.

Ergens las ik dat de Spartathlon de natte droom van iedere ultralopers is. Als dat al zo is dan denk ik dat dat alleen het geval is tot het moment dat je onderweg gaat naar Griekenland en wellicht vanaf het moment dat je gedoucht en wel in Sparta aan een kop koffie zit. Maar er is een periode dat het een absolute nachtmerrie is. En deze periode maakt iedereen die een startnummer heeft door. Wellicht is het feit dat zowel de absolute topper als ook de talentloze tobber dit mee maakt één van de echte hoogtepunten van deze loop. Maar nu loop ik op het verhaal vooruit.

Het begint allemaal met de vraag waarom iemand deelneemt aan deze loop. Bij mij is het begonnen met het feit dat ik het enorm stoer vond, of eigenlijk vind, om te zeggen dat ik 250 kilometer ga lopen. In de loop van de tijd heb ik trouwens geleerd dat doordat ik het woord “lopen” gebruik mensen denken dat ik een beetje ga wandelen. Dus ga je uitleggen dat het de bedoeling is om hard te lopen. Dan komen vanzelf de vragen over hoe lang zo iets duurt. Vervolgens zie je meteen dat veel mensen heel goed kunnen rekenen en afronden en dus tot de conclusie komen dat het toch wandelen moet zijn. Vrijwel vanzelf komt dan de discussie op de voor veel mensen belangrijkste activiteiten in hun leven: eten en slapen. Het blijft mij goed doen dat ik niet als iemand met een afwijking gezien wordt omdat ik ga lopen maar alleen omdat ik 36 uur niet ga slapen en niet netjes om 18:00 achter mijn gekookte prakje zit.

Vervolgens blijft het ook heel interessant om uit te leggen dat deze loop gebaseerd is op een historisch feit. Met name als trotse vader van twee prachtige pubers vind ik het historisch aspect erg leuk. Zeker als ik zie hoe het gaat als mijn dochter iets wil vragen aan mijn zoon die twee meter achter haar loopt. Uiteraard wordt dan meteen naar de mobiele telefoon gegrepen. Gelukkig niet om te bellen maar om een aantal totaal onbegrijpelijke combinaties van cijfers en letters te sms’en. Dan kan ik het niet laten om te vertellen dat in 490 voor Christus (inderdaad precies 2500 jaar geleden) de Atheners weer eens een fikse oorlog aan het voeren waren. Als centrum van de intellectuele wereld was dat een klusje dat je mooi kon uitbesteden aan mensen die daar op hun manier voor gestudeerd hadden. Dus werd Pheidippides, een echte loopjongen dus, geroepen en tegen hem gezegd “loop even naar Sparta en vraag of de jongens daar zin hebben om even een partijtje te komen matten”. Als wel opgevoede jongen deed hij zijn sandalen aan een hobbelde naar Sparta. Tot zover voor de kinderen niet echt een indrukwekkend verhaal. Als je dan vertelt dat Sparta een kleine 250 kilometer verder ligt vragen de kids zich af hoe het kan dat de uitvinding van de telefoon nog zo lang op zich heeft laten wachten. En daar sta je weer als ouder met naast je opvoedkundige ideeën de mond vol tanden. En dan denk je uiteraard “vroeger was alles beter”. Je begrijpt dan ook meteen waar het woord ouder vandaan komt. En in het kader van zo’n nostalgische bui ligt het voor de hand om de mooie dingen van vroeger een keer over te doen. Als ik hier echter over nadenk, begin ik mij te realiseren dat dit niet helemaal correct is. Immers als Pheidippides in Sparta zijn vraag gesteld heeft zal hij ongetwijfeld een antwoord gekregen hebben. En ook hier zie ik weer een verschil met de jeugd van tegenwoordig. Zij houden zich letterlijk aan de opdracht; stellen dus de vraag en gaan op een terras zitten in Sparta. Ik heb trouwens ervaren dat dit een activiteit die zeker na deelname aan zo’n loopje heel prettig is. Pheidippides niet dus; die rende weer terug met boodschap dat de Spartanen nog even geen tijd hadden. Als dank hier voor mocht hij zelf naar het stadje Marathon lopen (inderdaad ruim 40 kilometer verderop) en daar mee gaan vechten. En omdat uitlopen in die tijd ook al belangrijk was mocht hij na afloop van de wedstrijd ook nog even terug naar Athene om de uitslag te verklappen. Dus als we echt in de voetstappen van Pheidippides wilden treden komen we nog we nog een kleine 330 kilometer tekort.

Het historisch sausje draagt zeker bij tot de aantrekkelijkheid van deze loop maar er is meer, wellicht ben ik heel erg gevoelig voor het feit dat iedereen roept dat dit het summum is. En als je dan ziet dat maar circa 30 procent hem uitloopt is er een uitdaging geboren.

Maar eerlijk gezegd had ik geen flauw idee waaraan ik ging beginnen. Wat ik inmiddels wel geleerd heb is dat er bij het lopen van lange afstanden een groot verschil is tussen geluk hebben succes hebben. Succes kun je afdwingen door een goede voorbereiding; geluk niet. Het mooie is dat ik ervan overtuigd ben dat ik precies weet hoe ik mij op zo’n avontuur moet voorbereiden; ik had het alleen nog maar hoeven te doen en dan had ik voor succes kunnen gaan in plaats van te hopen op geluk.

Het wordt nu dus tijd voor de eerste excuses: het was meer dan druk op mijn werk en een verbouwing is zodanig uit de planning gelopen dat wij hals over kop moesten verhuizen. Dit klinkt dramatisch en is waar. Maar speelde eerlijk gezegd alleen de laatste maand voor de loop. En dat was nu juist de periode dat ik me serieuze zorgen begon te maken of ik in de maanden daarvoor genoeg echt langloopwerk gedaan had. Met andere woorden ik realiseerde mij terdege dat ik te weinig ervaring op de afstanden boven de 100 kilometer en de lopen langer dan12 uur had. En zelfs met het helemaal alleen de trap op sjouwen van een piano kon ik dit niet compenseren. Ook al deed de pijn die ik daarna had niet onder voor de pijn na het helemaal kapot gaan na te veel lopen. Omdat ik het niet zag zitten om de laatste weken nog krampachtig enorme afstanden te gaan lopen besloot ik juist te kiezen voor relatieve rust en te gaan voor optimaal herstel. Door het tijdsgebrek ben ik hier ook uitstekend in geslaagd.

Omdat door allerlei perikelen mijn gemiddelde aantal uren slaap per nacht in de laatste week rond de 3 lag was ik erg blij met het voorstel van Jannet om al de zaterdag voor de start samen met haar en Erwin naar Athene te vertrekken. Zodoende kon ik al wennen aan het weer in Griekenland en een beetje bijslapen. Afgezien van het feit dat beurs, paspoort en telefoon van Jannet nadat we nog geen half uur in Athene waren gestolen werden en dat de ouders van Erwin beroofd zijn beviel dat erg goed. 

Een aantal testloopjes door het centrum van Athene in een temperatuur ver boven de 30 graden, slalommend tussen het verkeer en genietend van de uitlaatgassen gaven een mooi voorproefje op wat ons te wachten stond. Tevens kon ik mijn materiaal testen. Ik had de dag voor mijn vertrek een paar glimmende nieuwe schoenen gekocht en ik had ergens tussen de spullen van mijn kinderen een soort heuptasje gevonden. Beide bevielen uitstekend.

Uiteindelijk brak op woensdagmorgen het grote moment aan dat wij onze intrek namen in het atleten hotel. We hebben dit moment nog een beetje kunnen uitstellen door, met behulp van het kaartje dat de organisatie ons verstrekt had, op zoek te gaan naar dat hotel. Gelukkig zijn er ook in Griekenland taxichauffeurs die tegen een geringe vergoeding dit soort denkfoutjes kunnen corrigeren.

 

Op het moment dat ik de hal van het hotel binnen stapte gebeurde er iets met mij. Er heerste daar een bedrijvigheid, spanning en sfeer waarin je op de een of andere manier ondergedompeld werd en ook deel van uit ging maken. Ik weet dat dit wel erg zweverig klinkt maar weet niet hoe ik dit anders moet beschrijven. Enerzijds stond ik stijf van de spanning en had zo iets “ik wil naar huis” en anderzijds “hier moet ik zijn”. Dit is trouwens een van de zaken die ik het meest opmerkelijk aan de Spartathlon blijf vinden; het enorme onderscheid tussen: het hele gebeuren, de sfeer etc.: iets waar ik iedere seconde van genoten heb en voor geen geld heb willen missen en het parkoer wat ik mocht lopen en waar ik steeds van dacht: “je bent totaal van de pot gerukt dat je het in je hoofd haalt om hier te lopen!”. 

Toen ik in de rij stond voor mijn startnummer, loperspas etc. werd aan mij gevraagd of ik loper of begeleider was. Toen ik heel trots vertelde dat ik mee ging lopen vroeg men of ik deel wilde nemen aan een medisch onderzoek. Omdat ik altijd klaar sta om mijn medemens te helpen was ik hier graag toe bereid. Deze bereidheid werd nog verhoogd door het feit dat ik de enige was die eerst de vraag kreeg of hij wel een atleet was. Kortom de Grieken zagen ook meteen dat ik een bepaald overwicht heb. Ook was ik heel trots op de bewonderende blik die ik kreeg toen bij het wegen bleek dat ik net (met de nadruk op net) geen 100 kilo woog. Zodoende kon ik precies berekenen hoeveel bloed men mij afgetapt had.

Vervolgens mochten Erwin en ik gaan inchecken. De dame aan de receptie vertelde heel trots dat ze voor ons een 4 persoonskamer had. Uiteraard vond ik het grandioos dat wij met zijn tweeën de ruimte voor 4 personen kregen. Na het openen van de kamer was het enige wat grandioos was het feit dat men het voor elkaar gekregen had om in een kamer die eigenlijk voor 2 personen te klein was nog twee stretchers bij te plaatsen. Toen we in de loop van de dag Ferry als kamergenoot kregen hebben Erwin en ik spontaan besloten dat hij mocht kiezen welke stretcher hij wilde hebben. En als bonus hebben wij daar de matras van de andere stretcher nog bij kado gedaan. Ik vond het een hele aardige geste van Ferry dat hij, toen er midden in de nacht opeens een Fransman in onze kamer stond, hem spontaan die tweede matras aanbood. Ze hadden mij dat trouwens ook best de volgende morgen kunnen vertellen in plaats van mij midden in de nacht wakker te maken.

Het was dus al met al een geweldige puinhoop in het atletenhotel, of eigenlijk de atletenhotels want de organisatie had ook lopers in andere hotels ondergebracht. Ik gebruik hier trouwens het woord puinhoop zonder enige negatieve bedoeling. Ik vind dat de organisatie geweldig haar best deed en de sfeer tussen de lopers was mede hierdoor meer dan geweldig. Er heerste echte samenhorigheid. En of je nu een snelle Japanner of en knappe Nederlander was, het maakte niets uit. Iedereen gunde elke ander loper dat hij aan de finish kwam. De standaard vraag tussen lopers was bijna altijd: “Hoe vaak ben je hier geweest en vervolgens hoe vaak is het gelukt. “ Iedereen wist dat het uitlopen een prestatie was waar je jaren van kon genieten. En eigenlijk genoot men net zo zeer van het feit dat het een collega lukte.

Zoals reeds aangegeven was ik terdege voorbereid. Ik had mij ook voorgenomen om met uitzondering van een beetje geld niets mee te nemen. Met 75 controle annex verzorgingsposten zou het zelfs mij moeite kosten om mijn mond netjes leeg te hebben als ik bij de volgende post zou komen. Na een aantal gesprekken met ervaren S-lopers begon ik mij op dit punt toch wel serieuze zorgen te maken. Ik hoorde heel wisselende verhalen over de verzorgingsposten. De algemene tendens was echter als je zeker wil zijn dat je iets te eten of drinken krijgt zorg dan dat je je eigen spullen op de verzorgingspost heb staan. Ik kan nu roepen dat ik steeds in het goede van de mens blijf geloven, maar eigenlijk moet dit gelezen worden dat ik stronteigenwijs ben. Daarom heb ik heel lang volgehouden dat het zo’n vaart wel niet zou lopen. Toen ik zag dat Luc de Jaeger voor iedere even post zijn eigen verzorging afgaf begon de twijfel te knagen. Toen ik vervolgens de hoeveelheid eigen verzorging zag waarmee Jan Albert aan kwam was er geen sprake meer van twijfel maar wel van heuse paniek. Achteraf hoorde ik trouwens dat die paniek bij hem ook was toegeslagen toen hij op Schiphol hoorde hoeveel kilo zijn bagage te zwaar was. Als ik dat eerder geweten had, had ik hem geadviseerd om de kilo’s die uit zijn beurs waren na het betalen van de rekening te verreken met de kilo’s overgewicht. Vervolgens mocht ik waarnemen dat Ferry op een wetenschappelijke manier bijna een heel middag bezig was met het samenstellen van 37 pakketjes. In ieder pakketje zat naast een flesje sportdrank bovendien minimaal 60 gram koolhydraten in allerlei verschijningsvormen. Deze 3 vuilniszakken aan eten overziende heb ik maar besloten om ook te gaan shoppen. De strooptocht langs de Griekse middenstand resulteerde in 6 flesjes mineraal water en 4 snickers. Thuis had ik al euro 3,95 geïnvesteerd in een professionele hoofdlamp dus was ik uiteindelijk ook optimaal voorbereid.

Omdat ik mij ook wel een beetje zorgen maakte of ik wel 36 uur wakker kon blijven ben ik dat ook maar gaan oefenen door de nacht voor de start ook maar niet te slapen. Dus uiteindelijk was het zover. Eerst nog even om 5:00 ontbijten en daar al meteen tot de conclusie komen dat inderdaad soms de verzorging wat uitgebreider kon zijn. En toen om 6:00 naar de bussen. Die waren dus allebei vol. Gelukkig zijn Griekse buschauffeurs erg begaan met de veiligheid van lopers en willen ze ook niet dat je je benen belast door te gaan staan. Kortom de bussen gingen zonder mij weg. Gelukkig was ik niet de enige loper die daar nog stond. Dus nog geen reden voor paniek ook al werd ik hier niet echt rustig van. Zoals reeds eerder gezegd deed de organisatie haar uiterste best om alles goed te regelen. Een heel aardige meneer vertelde ook dat er nog een bus met vrije plaatsen van een ander hotel zou komen en hij de rest van de lopers wel in zijn auto zou meenemen. Toen ik het aantal lopers en zijn auto zag wist ik dus dat als ik niet aan de start zou raken ik wel in het Guiness book of records zou komen.

Uiteraard is alles goed gekomen en stond ik keurig op tijd op de Akropolis. De start of eigenlijk de 10 minuten voor de start zijn zo indrukwekkend dat ik dat de rest van mijn leven niet zal vergeten. Je staat daar op zo’n spectaculaire plaats met ruim 300 lopers. De zon gaat op. Je gaat aan iets beginnen waar je eigenlijk nog geen flauw idee van hebt maar zeker weet dat het een avontuur is. En dan gebeurt het: de start.

 

Het eerst stuk gaat meteen omlaag en de historische ondergrond heeft wel enigszins te lijden gehad van de tand des tijds; dus voorzichtig zijn. Ik had afgesproken om samen met Jannet te lopen. Samenlopen en van te voren bepalen welk tempo gelopen gaat worden zijn twee zaken die absoluut haaks op mijn principes staan. En toch was het een heel verstandige afspraak. Als ik de aanpak van de lopers die de S de laatste jaren uitgelopen hebben analyseer zie ik dat zij heel dicht bij de limiet lopen. Trouwens de limiet is in dit verband een beetje misleidend want er is een limiet per controlepost en de snelheid tussen ieder post varieert aanzienlijk. En als er iemand is die het lef heeft en de discipline om net zo langzaam te lopen als nodig is dan is dat Jannet. Maar helaas…..ik durfde niet. Jannet liep zoals gepland perfect op de limiet. En ik vond dat veel te link. Ik liep dus heerlijk ontspannen maar veel te snel. Ik was zo gefocust op de limiet dat ik niet eens doorhad dat ik veel te snel liep. Althans ik zag dat ik behoorlijk snel liep maar zag ook dat mijn voorsprong op de limiet niet merkbaar toenam. Dat kwam met name omdat ik mij op het absolute verschil met de limiet richtte. Die bleef in het begin rond de 10 minuten schommelen. Absoluut gezien is 10 minuten natuurlijk niets maar als je dat uitdrukt per kilometer, wat ik in al mijn wijsheid niet deed, is het veel. Tijdens het eerste stuk liep ik ruim 1 minuut per kilometer te snel! Ook Ferry en Erwin hadden aangegeven dat zij het eerste stuk op de limiet en dus rustig zouden lopen en het feit dat zij een heel stuk voor mij lagen gaf mij niet bepaald een geruststellend gevoel. Tot overmaat van ramp had ik ook nog opgevangen dat het eerste marathonpunt binnen 4 uur 15 minuten gepasseerd moest zijn. Na een tijdje haalde ik Luc in. Voor Luc was alleen zijn hartslag maatgevend en op het moment dat die een slag te hoog was ging hij meteen wandelen. Dat dit een stuk verstandiger was dan mijn aanpak heeft hij dit jaar voor de derde keer in successie bewezen. Na verloop van tijd haalde ik Erwin in en samen passeerden we na 1:23 uur de post op 14,4 kilometer. Voor Erwin was het toen duidelijk dat we veel te hard gingen. Ik ben altijd al wat trager van begrip geweest. Kortom ik kwam na 4:05 op het marathonpunt door. En het bleef maar erg soepel gaan. 

Naast de limieten is ook het weer een van de elementen die de Spartathlon van enige extra charme voorziet. De voorspellingen voor deze editie waren qua temperatuur redelijk (net geen 30 graden) alleen de luchtvochtigheid was extreem hoog (95%). Daarnaast was er voor de eerste nacht een beetje regen (maximaal 1 millimeter) voorspeld. Ik vind het mooie dat men de temperatuur altijd netjes in de schaduw meet, gelukkig mochten wij meestal in de volle zon lopen. Toch moet ik zeggen dat de hitte of beter gezegd het lopen in de hitte mij heel erg meeviel. Wel was ik hel blij met de vele verzorgingsposten. Toch kwam vrij snel het moment dat ik heel erg aan het aftellen was tot de nacht zou komen en de zon dus zou verdwijnen. Maar zover was het nog lang niet en de eerste 20 kilometer had ik ook nog iets heel anders om mij bezig te houden. Ik had namelijk een soort van heuptasje meegenomen. Tijdens mijn testlopen in Athene had ik dit getest en geschikt bevonden. Na ongeveer 500 meter kwam ik er achter dat het gedrag van het tasje, het gevuld met 4 snickers en 2 buisjes met ORS heel anders was dan toen het gevuld was met een metrokaartje en een briefje van 10 euro. Of om het anders te zeggen: het tasje verkocht mij een klap bij iedere stap. Daarnaast draaide het tasje binnen een paar stappen naar de voorkant. Het tasje was dus perfect in staat om mijn meest gevoelige plek te vinden. Het zag er dus naar uit dat ik thuis zou komen met blauwe geslachtsdelen als aandenken van de S.. Ik heb dus van alles geprobeerd en mij eerlijk gezegd geel en groen geërgerd, dat compenseerde trouwens de blauwe plekken niet. Uiteindelijk heb ik met veiligheidsspelden het tasje aan mijn shirt en broek vast gemaakt. Dit voorkwam niet het op en neerslaan maar gaf mij wel controle over de plek waar ik geslagen werd. Aan dit tasje had ik mijn startnummers bevestigd. Toen alles zo zat als ik wilde zaten die niet meer precies aan de voor en achterkant. Door een elegante pirouette bij ieder controlepunt zorgde ik ervoor dat zij toch prima leesbaar waren voor de officials. Alleen bij het marathonpunt ging het mis. Een heel aardige official zag dat de nummers niet goed zaten. Spontaan pakte zij het bandje van het tasje vast en probeerde met een kordate ruk alles netjes te hangen. Dit pakte iets anders uit dan zij verwacht had. In ieder geval heb ik én geleerd dat veiligheidspelden open gaan als je er maar hard genoeg aan trekt én dat die krengen venijnige schrammen maken kunnen. Daarom gaf ik een ouderwetse oerkreet ten gehore. Gelukkig waren alle officials zo geschrokken van deze spontane actie dat ze vergeten zijn om mijn doorkomst te noteren. Dit was erg leuk voor mensen die in Nederland de verrichtingen op de S. aan het volgen waren. Ik was dus voor hun van de radar omdat dit het eerste punt was dat via internet doorgegeven werd. 

Om van de schrik te herstellen heb ik mij toen getrakteerd op een Snickers. Dat was een klassieke win-win situatie. Mijn tasje was een stuk lichter en zat daardoor beter, en ik had weer afleiding want bij dergelijke temperaturen verandert de viscositeit van chocolade aanzienlijk. Je zou dan ook zeggen dat het daardoor makkelijker is om alles uit de verpakking te krijgen. Niets is echter minder waar. Dat geldt trouwens ook niet voor het verwijderen van de chocolade uit je gezicht.

Afleiding is trouwens iets waar bij de S. heel wat behoefte aan is. Laat ik het netjes formuleren: het parkoers blinkt niet echt uit in landschappelijke schoonheid. Zoals reeds eerder aangegeven is de start spectaculair. Vervolgens gaat het kilometers lang over een drukke toegangsweg. Dit is heel erg grappig omdat het verkeer dat van die weg gebruik wil maken tegengehouden wordt. Athene is een heel grote stad dus zijn er heel veel mensen die tijdens het spitsuur van een van de grootste verkeersaders gebruik willen maken. Het zuidelijke temperament van de gemiddelde automobilist zorgt voor heel vermakelijke taferelen. Maar dat heb je na verloop van tijd wel gezien. Om toch voor wat afleiding te zorgen worden op het eerste stuk de enorme stroom auto’s waar je steeds mee omringd wordt afgewisseld met een heel grote raffinaderij en een groot industrieterrein. Na verloop van tijd krijg je de zee in je vizier maar je blijft op drukke asfaltwegen lopen. Soms mag je zelf de opritstrook op en gaat over de autosnelweg. Kortom het parkoers kon mij niet echt bekoren. Sterker nog het ging mij behoorlijk irriteren. Gelukkig was ik volop bezig met het binnen de limiet halen van het kanaal van Korinthe of wel de beruchte Hellas Can factory. De opdracht was simpel: 81 kilometer in 9,5 uur. Mijn persoonlijke doel precies 9 uur. Waarom dit nu zo belangrijk voor mij was weet ik niet. Maar eigenlijk was dit mijn horizon. Dit moest ik halen en dan zou ik wel verder zien. Tot mijn verbazing ging het heel soepel en was ik na 8 uur en 40 minuten bij deze grote post. Onderweg had ik Ernst en Ferry ingehaald en een aantal keren stuivertje gewisseld met Luc. Bij de post was ook Ghislain. En die zag er ook superfit uit. Ik had toen dus nog 165 kilometer voor de boeg en hiervoor 27 uur en 20 minuten tot mijn beschikking. Dit gaf wel een heel geruststellend of eigenlijk comfortabel gevoel.

Hellas Can is een grote ruim geouttilleerde post en de verleiding om hier uitgereid te gaan zitten is best groot. Ondanks dat wilde ik meteen door. Van Jos Lange hoorde ik dat je hier lekkere rijst kon eten. Ik greep dan ook het eerste wat hierop leek, helaas was dat yoghurt. Ik had gehoord dat veel lopers maagproblemen hadden doordat zij op de verzorgingsposten yoghurt gegeten hadden. Het klonk ook wel logisch dat yoghurt die de hele dag in de brandende zon had gestaan er net zo gemakkelijk uitkwam als dat hij erin gegaan was. Dus toen heb ik en passent nog het record yoghurt werpen verbeterd.

Echt veel mooier werd het parkoers toen niet en tussen mijn oren begon het steeds minder te gaan. Wellicht kwam het omdat ik teveel bezig geweest wat met het bij Hellas Can komen. Als ik heel eerlijk ben denk ik dat er bij Hellas Can iets tussen mijn oren gebeurd is waardoor de S. voor mij voorbij was. Ik had op eens helemaal geen zin meer. Dit klinkt te gek voor woorden maar zo simpel was het eigenlijk. Ik had gewoon geen zin meer. Ik was figuurlijk in een diep zwart gat gevallen. Ik heb zoiets ook nog nooit meegemaakt. Ik bedoel: je staat op de Spartathlon, je hebt zeeën van tijd, je voelt je fysiek goed en je hebt geen zin. Achteraf denk ik: had je maar pijn gehad of had je maar helemaal stuk gezeten, dan had ik moeten vechten en bijten. Maar ik liep daar en baalde van de omgeving en had het gevoel dat ik met het meest zinloze in mijn leven bezig was. Op dat moment wist ik ook dat ik niet lopend in Sparta zou komen. Ik denk dat ik vanaf dat moment op zoek gegaan ben naar een goed excuus om te mogen uitstappen. Natuurlijk is dit geen erg heldhaftige instelling maar helaas wel de harde waarheid. De vraag die ik mij ook stel is waarom ik dan nog ruim 70 kilometer ben door gegaan. Misschien was ik zelfs mentaal niet sterk genoeg om uit te stappen. Ik heb een tijd rond gelopen met de gedachte dat ik toch wel over de limiet heen zou gaan en dat het probleem dan voor mij opgelost zou worden. Helaas was niets minder waar. Ik bleef zeer ruim boven de limiet; sterker nog ik liep steeds verder uit. Dus eigenlijk ging het fysiek meer dan goed. Ook waren er ander zaken die mij af en toe een boost gaven. Zo was er een dorpje waar  de lokale jeugd met pen en papier mee liep en heel erg blij werd van jouw handtekening. Hun reactie deed mij steeds denken aan de het gezicht van een of andere handelaar nadat ik weer eens iets ondertekend had waar ik iedere maand met tandenknarsen aan herinnerd werd. Daarnaast vond ik het ook best een intellectuele uitdaging om de schijn van een atleet op te houden, iets met een bepaalde zwierigheid op papier te krijgen en dan ook nog te zorgen dat de pen en het briefje naar het juist kind retour gingen. Op een gegeven moment was er ook een heel mooi stukje parkoers (de ruïne stad van het oude Korinthe) en toen was ik weer echt aan het genieten. Helaas was dit van korte duur. Na verloop van tijd verlangde ik alleen nog maar naar de avond c.q. nacht. Enerzijds omdat dan de temperatuur zou dalen en anderzijds omdat er dan toch niets meer te zien was en ik mij wijs zou kunnen maken dat ik door een schitterend landschap liep. Ik zag onderweg regelmatig de begeleiders van de andere Nederlandse lopers. Helaas werd ik niet vrolijk van wat ik opving. Het ging, met uitzondering van JAL en JL niet goed. Sterker nog ik kwam op de grote post op 124 km Erwin tegen die rond 100 helaas uitgestapt was. Regelmatig zag ik de begeleider van Mik. Op een geven moment reed hij met de auto naast mij en vroeg ik hoe het met Mik ging; op dat moment verscheen er een hoofd boven de bijrijders stoel en zei: "met mij gaat het wel goed". Ook verlangde ik naar de nacht omdat dan de beloofde lichte regen zou komen. Die kwam samen met een andere zeer aangename verrassing: Jannet. Ondanks haar gezelschap was het aangename er meteen vanaf; de paar druppels regen veranderden zeer snel in een echte hoosbui. Gelukkig zat ik op dat moment op een van de weinige onverharde stukken. Door de regen zag ik helemaal niets meer, maar toch was ik prima in staat om ieder plasje water te vinden. Mijn voeten waren tot dat moment ongeschonden maar dat was binnen de kortste keren totaal anders. Ik had dus eindelijk de bestelde pijn waardoor het doorbijten werd. Dat was echt niet dramatisch, wat wel erg was, was dat ik het heel erg koud kreeg. Ik begon te klappertanden en kreeg het maar niet warm. Mijn kleren waren door en door doorweekt. Ik heb mij lange tijd afgevraagd of de regen en de kou echt zo waren of dat dit in mijn fantasie gegroeid is. Ik heb later op internet een flimpje gezien van een Noorse loper en dat moet gemaakt zijn op hetzelfde moment dat ik tijdens die bui op die plek was. Ik zag namelijk een Aziatische loopster in een regenjas, of eigenlijk een heel lange regenjas met waarschijnlijk een loper erin, die toen vlak voor mij liep. En in dat filmpje zag ik dat mijn geheugen niets te wensen over laat. Nat en koud is niet leuk maar wat veel erger was, was dat mijn spieren heel erg stram werden. Ik kon nog redelijk goed omhoog maar dalen ging absoluut niet meer. Vreemd genoeg was ik toen ook niet meer in staat om te stoppen. Vreemd vond ik dat ik een flink stuk later toen het redelijk omhoog ging Jannet weer inhaalde. Prachtig vond ik dat zij zo geconcenteerd was dat zij dat niet eens merkte en zelfs niet reageerde op mijn aansporingen. Tot overmaat van ramp werd ik toen getracteerd op een tweede bui. Dat was dus de druppel. Ik heb toen het besluit genomen om door te gaan tot boven op de Sangaspas en daar het voor gezien te houden. Het leek mij wel mooi dat ik letterlijk op het hoog(s)te punt zou uitstappen. Ik wist zeker dat het omlaag gaan van die pas niet echt verantwoord zou zijn. Ook had ik becijferd dat ik dan 100 miles onder de 20 uur gelopen zou hebben.

Aan het begin van de grote klim is de post van 150 km. Tot mijn meer dan grote verbazing zag ik daar Dik Jagersma staan. Dik vertelde dat hij door maagproblemen daar gestopt was. Op mijn vraag hoe hij daar weg zou komen vertelde Dik dat er over een paar minuten een bus zou komen. Op dat moment was het voor mij voorbij. Ik kon mij zelf ervan overtuigen dat ik nu mooi in een warme bus richting een warme douche kon gaan en dat het wellicht problematisch zou worden om boven op de pas weg te moeten komen. Dus toen heb ik aan de official verteld dat ik er mee stopte. De reactie: "why, you look so good"  kon mij niet op andere gedachten brengen. Mijn opmerking naar de official: " a pretty guy like me always looks good" zorgde er waarschijnlijk voor dat de official dacht dat het echt wel tijd werd dat ik stopte. Dit zorgde er trouwens voor dat er binnen 10 seconden 2 artsen (tenminste ik hoop dat ze dat waren) naast mij stonden. Een van hen trok mijn shirtje uit en de ander stak meteen een spuit in mijn arm en begon bloed af te tappen. Ik wordt nu nog kwaad daar over. Dit bleken de mensen van het onderzoek, waaraan ik vrijwillig deelnam, te zijn. Iemand even rustig laten gaan zitten en even bijkomen was misschien een stuk sympatieker geweest.

Dik had uiteraard gelijk en binnen een paar minuten kwam een busje. Wat er allemaal met mijn lichaam gebeurde weet ik niet en wil ik ook niet weten. Maar het was of iemand de hoofdschakelaar in mijn lichaam om had gezet. Ik kwam de post binnen gerend en had gewoon door kunnen rennen. Maar nu had ik besloten om te stoppen en was niet meer in staat om een stap te zetten. Dik heeft mij geholpen om in de bus te komen. En dit was een klus die vergelijkbaar was met het beklimmen van de Sangas. Tot mijn verbazing reeds de bus een paar honderd meter en is daar uiteindelijk een paar uur blijven staan. Omdat ik alleen een sportbroekje aan mijn lijf en een nat t-shirt in mijn hand had heb ik het toen niet echt warm gekregen. Positief was dat mijn hele lichaam dezelfde blauwe kleur had als mijn geslachtdelen na de behandeling met het heuptasje. Het duurde niet zo lang tot ik even uit de bus moest om over te geven. Ik weet nu nog niet hoe ik uit de bus gekomen ben en wil ook heel graag vergeten wat er toen uit mij gekomen is. Dik is een echte kanjer die mij weer geholpen heeft om in de bus te komen. Ook gaf hij mij toen een van de mooiste complimenten namelijk "nu weet ik zeker dat je niet te vroeg uitgestapt bent !"

Het heeft een hele tijd geduurd maar aan het begin van de dag ben ik in Sparta gekomen. De receptie van het hotel stuurde mij naar de kamer van Ernst en Ferry. In de hal kwam ik trouwens Nunes tegen. Dat verbaasde mij zeer zeker omdat ik hem zonder zijn onafscheidelijke cameraploeg zag. Hij moest of een nieuw record gelopen hebben of er moest iets anders aan de hand zijn. Zijn gezicht deed bij mij het vermoeden ontstaan dat het geen nieuw record was. Wel-ingelichte bronnen hebben mijn vermoeden bevestigd: hij is na ruim 200 kilometer gediskwalificeerd omdat hij van zijn volgploeg een flesje drinken aangenomen heeft.

Na enige acrobatische toeren op een badkamertje mocht ik van Ferry en Ernst op een stretcher gaan liggen. Na een paar uurtjes slapen ben ik naar het beeld van Leonidas gestrompeld. Ik heb schat ik de laatste 5 uren van de Spartathlon gezien. Dit is een van de meest indrukwekkende gebeurtenissen.

Je staat in een nietszeggend straatje in een niet echt indrukwekkend stadje. Op zaterdagmiddag rijden er wat auto's en lopen er een paar mensen een boodschapje te doen. En soms komt er eigenlijk uit het niets een loper aan. De meeste lopers zijn meer dan kapot en toch stralen ze iets uit wat heel erg veel indruk maakt. Als je daar staat voel je iets wat niet te beschrijven is maar wat op mij een onuitwisbare indruk gemaakt heeft. Vreemd is dat ik daar heel erg mee-genoot voor de dames en heren die het wel gehaald hadden. Ik baalde uiteraard dat het mij niet gelukt was maar was niet afgunstig of iets dergelijks. Ik was blij voor en trots op iedereen die daar bij dat beeld kwam. Wellicht is dit wel de echte magie van de S.

Ik heb nog ruim anderhalve dag geen gevoel in mij handen gehad en mijn handen en onderarmen waren doorschijnend wit. Kortom ik had een stevige tik van de kou gehad. Toch ben ik 's avonds met veel moeite naar de ceremonie gestrompeld. Dit was heel er indrukwekkend. Met name vond ik het heel stoer dat  er op een hoog gebouw de pasfoto's van alle deelnemers geprojecteerd werden. Op dat moment heb ik geleerd dat het misschien verstandig is dat als je ergens een pasfoto naar moet sturen je beter niet een foto kunt nemen die je 10 jaar geleden al had willen weggooien. Ook heb ik tijdens het diner de dag er na geleerd dat het geen fabel is dat Aziaten niet zo goed tegen alcohol kunnen. Dit heeft trouwens alleen maar voordelen: je drinkt één glas wijn en kunt dan op het moment dat je soeplepel van het bord naar je gezicht onderweg is in slaap vallen. Uitermate vermakelijke taferelen.

Ik zal niet verder uitwijden over het bezoek aan Marathon en het galadiner op de atletiekbaan van marathon maar overgaan tot de afronding.

De S. is een gebeuren dat diepe indruk op mij gemaakt heeft, vanwege het hele gebeuren en de sfeer. Deze eenvoudige woorden doen geen recht aan wat je daar echt beleeft; ik kan het niet onder woorden brengen. "Je moet het zelf meemaken!"

Ik heb veel over mijzelf geleerd en ben zo arrogant om te zeggen dat ik een kans heb om ooit de voeten van koning Leonidas te kussen. Of ik die kans ooit kan verzilveren ligt aan een hoop zaken die ik inmiddels redelijk op een rijtje heb. Dit is geen garantie dat het zal lukken maar ik zal het zeker weer gaan proberen. Dus kan ik mij heel gelukkig prijzen dat ik nog steeds een droom heb.