In oktober heb ik mij mogen uitleven op de Loch Ness Ultra Run, Loch Ness Marathon, Berg en Dal, K en C Rotterdam en K en C Oisterwijk.

26 September tot en met 3 Oktober Loch Ness Ultra Run

www.funrunner-heerlen.nl

Half september vroeg een onderwijzer aan mijn zoontje wat zijn pappa aan het doen was. Mijn zoon vertelde toen heel trots dat die in Zwitserland aan het hardlopen was. Toen hierop doorgevraagd werd vertelde hij dat pappa daar meer dan 400 kilometer liep. Hierdoor kwam de opvoedkundige roeping bij de onderwijzer naar boven. Aan mijn zoon werd uitgelegd dat hij zich nog een beetje vergiste met afstandsmaten. Dit soort afstanden lopen mensen niet. Mijn zoon heeft zijn rechtvaardigheidsgevoel van zijn moeder en het stijfkoppige van mij geërfd. Toch kreeg hij zijn onderwijzer niet overtuigd van zijn gelijk. Anderhalve week later ging het in de klas weer over wat de pappa’s waren. De onderwijzer gaf, geheel opvoedkundig verantwoord, bij mijn zoon zelf het antwoord. “Aan het rennen in Zwitserland”. Gelukkig was nu mijn zoon aan de beurt om hem te corrigeren: “Nee meneer, in Schotland”. ”Zeker ook daar weer 400 kilometer”. ”Nee meneer. Meer dan 450 kilometer!” Het doet mij als vader erg goed om te zien dat mijn zoon zo netjes opgevoed is dat hij steeds met twee woorden spreekt.

Daarnaast kan ik door mijn geloop hem er aan laten wennen dat er een groot verschil is tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Ik was dus inderdaad in Schotland. Ik had namelijk het genoegen om één van de uitverkorenen te zijn, die mee mocht gaan met de door Annemarie en Willem georganiseerde ontdekkingstocht door Schotland.

Het selecte gezelschap dat dit geluk had bestond bovendien uit: Lianne van Avesaath, Lineke Tepper, Regina van Geene, Bram van der Bijl, Jos Broersen, Herman Euverman, Wim de Kwant en Kees Meeuwsen en Martin van Nieuwenhoven. Ik noem hier het volledige lijstje namen op zodat als ik later in een bejaardentehuis zit en ik ben dan bezig over vroeger ik nog ergens kan opzoeken wie er bij die gedenkwaardige tocht aanwezig waren. De namen die in ieder geval met hoofdletters geschreven moeten worden zijn die van Annemarie, Lineke en Lianne. Zonder hen was deze tocht onmogelijk geweest. Zij zorgden voor de catering. Dus moesten ze er maar even voor zorgen dat zij op een door de heren lopers gewenste tijdstip op de meest onbereikbare plaatsen met een grote camper stonden. Tevens was het dan de bedoeling dat zij ook de natjes en droogjes klaar hadden staan. Ik krijg nu nog het heen en weer als ik terug denk aan sommige van de weggetjes. En als we het dan toch over organisatie hebben: deze was meer dan perfect. Ik hoefde maar twee dingen te doen. Ik moest zorgen dat op dinsdag mijn tas met spullen bij Willem thuis was en ik moest zorgen dat ik tijdig op Schiphol was. Om het mij niet te gemakkelijk maken moest ik mij wel herinneren met welke maatschappij ik vloog en naar welke bestemming. Om te voorkomen dat ik al met verdwalen begon was dit zelfs op een briefje geschreven. Dus was mijn enige probleem om te zorgen dat ik binnen anderhalve dag na mijn terugkeer uit Zwitserland weer voldoende schone loopkleren had. Gelukkig stond mijn liefhebbende echtgenote te popelen om dit voor mij te organiseren. Sinds deze tocht weet ik dus eindelijk wat het begrip verzorging inhoud.

De vlucht naar Edinburgh ging perfect. Ik wilde als ervaren reiziger weer even opscheppen en adviseerde om op de laatste rij te gaan zitten. Dan zouden we als eerste uit het vliegtuig kunnen. Jammer was echter dat men na de landing wel de achterdeur open maakte, maar helaas geen trap bij die deur zette. Met dezelfde overtuigingskracht als ik gebruikt had om de laatste rij aan te prijzen kon ik toen iedereen overtuigen van de voordelen van het als laatste uit het vliegtuig stappen. Wij hebben toch maar mooi gezien wie er allemaal in het vliegtuig zaten. Ook hoefden wij niet aan de bagageband te wachten.

Letterlijk voor de deur van het vliegveld stonden Annemarie, Willem en een welkomstdrankje op ons te wachten. Tevens kregen we al de gelegenheid om vriendjes te worden met het politiekorps van Endinburgh. Vervolgens ging het naar het station van een plaatsje met een prachtige Schotse naam.  De 45 minuten die we hebben tot onze trein naar Pitlochry vertrekt zijn ruim voldoende om een restaurant te zoeken en hier een maaltijd te bestellen. De snelle eters lukt het zelfs om deze maaltijd ook daadwerkelijk op te eten. Tijdens de maaltijd raken we in een heel geanimeerd gesprek met iemand die met veel vuur de medische noodzaak van het drinken van Guiness verdedigde. De argumenten die hij gebruikte (vroeger kreeg iedere patiënt in een ziekenhuis na een zware operatie in plaats van een bloedtransfusie een liter Guiness) staan mij wel aan en heb ik ook voor later gebruik dankbaar op mijn harde schijf opgeslagen. Toch hoop ik dat ik hier geen ongeluk krijg en in het ziekenhuis beland.

Willem had van huis uit al onze treinreis geboekt en ook al plaatsen gereserveerd. Hij had van de Schotse spoorwegen een code gemaild gekregen. Door het invoeren van deze code in een kaartjesautomaat zou deze dan de benodigde kaartjes gaan uitspugen. Jammer dat op het toetsenbord van de automaat een van de letters uit de code defect was. Dus van kaartjes uitspugen kwam niet veel. Dit was natuurlijk een hele geruststelling voor Willem die niet met de trein maar met de camper ging. Hij hoefde zich dus geen zorgen te maken dat iemand van ons zijn kaartje zou verliezen.

Ook al hebben de Schotse spoorwegen zo’n vernuftig systeem om de kaartjes te distribueren toch hebben ze ook nog ouderwetse conducteurs. En deze kwam dan ook meteen na het vertrek gezellig even langs. Aan mij de schone taak om de goede man ervan te overtuigen dat een printje van een mail ook een prima vervoersbewijs is. Achteraf baal ik er wel een beetje van dat dit gelukt is want zodoende heb ik mijn loopvrienden 150 kilometer extra loopplezier door de neus geboord.

Na een, mede door de resten van de welkomstdrank, gezellige briefing waarbij we onze PSU inclusief persoonlijke labels voor onze bagage uitgereikt kregen was het tijd om van onze nachtrust te gaan genieten. Ik kreeg, nadat ik de dames gevraagd had of de labels aan onze bagage moesten zodat zij de koffers iedere dag op de juiste kamer konden plaatsen, so wie so behoefte om zo snel mogelijk naar mijn kamer te gaan.

Dag 1 Pitlochry - Ardeonaig

 
Hoogtemeters: + 1.755

Hier zijn alle plaatjes: dag 1

Vandaag was het de bedoeling om het eerste stuk van de Rob Roy Way te gaan lopen. Volgens de beschrijving was deze route nog niet zo goed gemarkeerd. Tevens vertelde onze huisbaas dat sommige stukken “a little bit muddy” waren. Ik denk dat dit het ultieme bewijs is dat het woord eufemisme van oorsprong een schots woord is.

Nadat we als groep het pittoreske dorpje Pitlochry verlaten hadden vonden we meteen paaltjes van een route. Dit was weliswaar niet het teken van de Rob Roy maar ging wel de goede kant uit. Na een kleine kilometer stonden er bordjes die aangaven dat we rechtsaf konden richting zalmtrappen. Omdat ik al veel gehoord had over allerlei aparte sporten die tijdens de Highland games gedaan werden, wilde ik ook wel eens kennis maken met het zalmtrappen. Dus de eerste omweg was een feit. Tevens ook het eerste ongelukje. Regina wilde ook een foto maken maar haar camera was het daar niet mee eens. De camera spuugde dan ook demonstratief de accu uit. Dit is iets wat vrij snel te herstellen is tenzij dit op een brug boven een groot en diep stuwmeer gebeurt. Uiteindelijk heeft ze er dus maar mooi voor gezorgd dat de schotse zalmen wat extra energie gekregen hebben om de trappen op te klimmen.

Terug op dé route (of eigenlijk een route) ging het mooi omhoog met als beloning schitterende uitzichten. Vòòr het hoogste punt bereikt was had ik al omweg nummer 2 te pakken. Ik zag ergens een bordje naar een prehistorische steen kring. Zoiets is niet voor niets gemaakt en kun je dan ook niet links laten liggen, ook al lag het rechts van de route. Uiteindelijk zijn we als hele groep op het hoogste punt gekomen.  Daar mochten we over en hek klimmen en was een schitterende hoogvlakte. Ik vond dat ik lang genoeg sociaal geweest was en besloot samen met Martin ons eigen tempo te gaan lopen. Genietend liepen we daar door het glooiende hoogveen. De lucht was stralend blauw, het uitzicht magnifiek. Kortom het was grandioos. Na een mooie afdaling kwamen we bij een golfterrein. Hier hing een soort bel waarop je moest slaan om de golfers te waarschuwen dat je het terrein overstak. In ons allebei werd de kleine jongen wakker. En laten we eerlijk zijn, je wilt als gast in een land niets fout doen en je weet ook niet precies hoe lang en hard je op zo’n bel moet slaan. Maar leuk is het toch.

Na het golfterrein waren de bordjes op, maar in plaats daarvan was er wel een driesprong. Gelukkig kwamen er net op het moment dat wij daar stonden twee politieagenten. En die konden ons precies vertellen hoe we verder moesten lopen. Volgens mijn berekening zaten wij dichtbij onze eerste verzorgingspost. Dus zouden wij mooi kunnen vertellen dat we dank zij de hulp van de sterke arm van de wet niet op het verkeerde pad geraakt waren. Toch duurde het voor ons gevoel wel erg lang tot de verzorgingspost kwam. Toen er na verloop van tijd een telefoontje kwam dat al iedereen bij de post weg was wist ik dat omweg nummer 3 een feit was. Een aardig gemiddelde voor de eerste 15 kilometer. We kwamen er nu dus achter dat een paar honderd meter achter het punt waar wij de agenten de weg gevraagd hadden een brug was en daar was dus de post. Vanaf dat punt was de groep links langs de rivier gelopen. Achteraf bleek dat dit het grootste gedeelte van de groep was, dus waren wij niet de enige recidivisten. Wij zaten aan de rechterkant. Wij hadden nu als uitdaging een mogelijkheid te vinden om over de rivier te komen. Om het spannend te maken begon de weg ook steeds verder van de rivier af te draaien. Toch zagen wij na verloop van tijd (time flies when you’re having fun) een heel futuristische brug. Jammer was alleen dat die brug geen verbinding had met de weg maar midden op een golferrein stond. Ik ga er nog steeds van uit dat het hekwerk er stond om voorbijgangers tegen uit koers geraakte golfballen te beschermen. Dus ik had geen morele bezwaren tegen het over het hekwerk klimmen. En dat wij daarna languit in de brandnetels zijn gaan liggen vind ik nog steeds een briljante zet. Want nu vertoonden onze benen een soort gelijk patroon als de broeken van de golfspellers en vielen we dus niet uit de toon. Vervolgens was het een fluitje van een cent om de tweede verzorgingspost te vinden. Nadat wij vastgesteld hadden dat er absoluut niets mis was met de aldaar verstrekte spijzen en drank, kwamen we op het lumineuze idee om de andere lopers tegenmoed te lopen. Ik vond dit een heel sociaal idee maar bij het eerste kruispunt was ik blij dat we afgesproken hadden dat we een kwartier zouden lopen en ons weer zouden omdraaien. Gelukkig zagen we net voordat we ons wilden omdraaien onze maatjes. Toen wij als route deskundigen hun naar de camper geloodst hadden kwam ik er pas achter dat er nog 2 lopers ontbraken. Ik was altijd in de veronderstelling dat het belangrijkste hulpmiddel voor een etappeloper een paar goed schoenen is. Sinds die ochtend staat echter de mobile telefoon op nummer 1.

Om het systeem achter de route te doorgronden besloot ik om voorlopig een stukje bij Willem te blijven. Nadat we het stadje uitwaren nam Willem de eerste niet verharde weg. Niet dat daar bordjes of iets dergelijks stonden. Maar zijn selectie criteria (geen asfalt en het gaat omhoog) spraken mij erg aan. Toen dit pad na een paar kilometer eindigde op het erf van een boerderij dacht ik in eerste instantie dat wij fout zaten. Na consultatie van de bewoners kwam Willem met het verhaal dat we door de weilanden omhoog moesten klimmen en dan weer een boerderij zouden vinden; deze moesten we links laten liggen en dan zouden we in de richting van het pad komen. Op dat moment begon ik het steeds dommer van mij te vinden dat ik soms een route niet kan vinden en daardoor wel eens een stukje verkeerd loop.

Ik heb de foto’s van dat stukje nog eens bekeken en kan daarop duidelijk zien dat iedereen het echt fantastisch vond. Toen we een pad vonden hebben we dit gevolgd en kwamen zelfs langs een paar huizen. Ook hier hebben we weer gevraagd. Dat de bewoners nog nooit van de Rob Roy Way gehoord hadden, ook al woonden ze al enige tientallen jaren aan die wandelroute, mocht de pret niet drukken.

Toen Willem vertelde waarom hij voor dat pad koos had ik als bezwaar willen inbrengen dat er geen modder was. Ook die wens werd vervuld. Ik heb in mijn loopje toch al heel wat modder gezien. Maar dit sloeg werkelijk alles. Er waren met gigantische machines bomen gerooid en ik kreeg het vermoeden dat het Schotse woord voor bommen en wegen hetzelfde is, en de afdeling bot geweld meteen ook maar manshoge gaten in de weg gemaakt had. Dit hadden ze willen verdoezelen door die gaten vol te storten met modder. Kortom een geweldig feest voor lopers. Ik heb genoten en ken nu ook een ultraloper die eigenlijk aan één schoen genoeg heeft.

Na een dik uur feest daalde het pad weer. Uiteindelijk stonden we bijna 2 kilometer verder op dezelfde asfalt weg die we aan het einde van het dorpje verlaten hadden. Deze weg hebben we een stukje gevolgd. Toen kon het rechtsaf richting een kasteel of rechtdoor. Om te voorkomen dat de lokale wegen overbelast werden met Nederlandse lopers besloot ik samen met een paar andere lopers naar het kasteel te gaan. De rest volgde de correcte route. Van deze omweg heb ik absoluut geen spijt gehad. Dat was niet omdat ik de derde keer die dag over een golfterrein gelopen ben. Ook niet omdat het een gigantisch en erg mooi kasteel was. Ook niet omdat ik toen door een dorpje kwam waar een echte Schotse bruiloft plaats vond. Maar zuiver omdat toen ook nog de kopse kant van Loch Tay heb mogen bewonderen. Nadat wij vervolgens een kleine stukje langs Loch Tay gelopen hadden was één telefoontje genoeg om ons te vertellen dat we weer een verzorgingspost gemist hadden. Gelukkig was dit vrij snel te corrigeren en waren we weer als groep bij elkaar.

Na het vertrek bij de post werd mij vrij snel duidelijk dat ik niet de enige was die Schotland zo leuk vond dat hij graag een stukje extra liep. We gingen van de verzorgingspost die halverwege een heuvel lag eerst omlaag naar het meer. Toen leek dit niet goed en gingen we dus weer naar boven en nu helemaal naar boven. Hier werd weer besloten dat dit niet de bedoeling kon zijn en gingen we weer naar beneden. Gelukkig liepen we na verloop van tijd weer op de weg langs het meer waar wij het telefoontje gekregen hadden dat we de post gemist hadden.

Vanaf dat punt kon het echt niet meer mis gaan. Dus konden we heerlijk genietend langs het meer dieselen. We zouden die dag stoppen in het plaatsje Ardeonaig. Dit lag na Ardonaig en Ardeonoig. Gelukkig bestonden de laatste twee allebei uit twee huizen en was er geen plaats voor een naambordje. Dus het risico om in de verkeerde plaats te landen was niet zo groot.

Zittend op een muurtje in Ardeonaig  konden we het wachten op de camper en de rest van de groep prima doorkomen met de terugblik op een schitterende eerste etappe. Achteraf bleek trouwens dat Martin zo onder de indruk van Ardeonaig was dat hij zijn rugzak op het muurtje had laten liggen. Hij had dus een zeer valide reden om ’s nachts hier nog eens terug te komen. Ik heb daar van afgezien ook al had ik mijn sokken die ik helemaal kapot gelopen had ook op dat muurtje laten liggen.

Dag 2  Ardeonaig – Callander

 

Hoogtemeters: + 1.781

Hier zijn alle plaatjes: dag 2

Als je in een land bivakkeert waar ze een andere taal dan je moerstaal spreken duurt het altijd een paar dagen tot je je in die taal wat gemakkelijker voelt. Toen ik op mijn tweede dag in Schotland bij de B&B aan de ontbijttafel aanschoof was is even heel verbaasd dat ik zo makkelijk met de eigenaren praten kon. Toen ik mij realiseerde dat zij Nederlanders waren die hier pas een paar maanden zaten begreep ik opeens hoe dat kon. En als ze me niet verteld hadden dat ze pas een paar maanden in de horeca zaten, dan had ik dat toch wel gemerkt aan de manier waarop zij het ontbijt georganiseerd hadden. ´s Avonds moesten wij een formulier invullen om aan te geven wat wij wilden ontbijten. Tevens kregen wij een tafelnummer toegekend. De volgende ochtend werden wij geacht om in volgorde van het tafelnummer de ontbijtruimte te betreden. Vervolgens werd ieder ontbijt apart klaargemaakt. Op zich is dit een strakke manier van organiseren. Of het de meest efficiënte methode is om een bed & breakfast met 12 gasten te runnen, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat je zo heel lang met een ontbijt bezig kunt zijn.

Uiteindelijk zijn we weer naar het punt gebracht waar we gisteren gestopt waren. Onze eerste verzorgingspost was vlak voor onze overnachtingsplaats. Mijn voornemens voor die dag waren: a. deze post niet missen en b. niet lopen via de mooie weg waarlangs de camper ons naar de start gebracht had. Zodoende ben ik samen met Martin het eerste beste pad, dat voor mijn gevoel de goed richting in ging, ingedoken. Uiteindelijk heeft dit er in geresulteerd dat wij een werkelijk grandioos stukje gelopen hebben. Een pad was er na verloop van tijd niet meer. Wel waren er struiken, modder, stenen, bergkammen, ruines, prikkeldraad, moerassen, riviertjes en afgronden. Kortom alles wat je op en zondagmorgen nodig hebt. Doelstelling b. was dan ook ruimschoots gehaald. En ook doelstelling a. Ook al kwamen wij pas op het moment dat de andere lopers al besloten hadden om weer te vertrekken pas bij de post. Nadat wij daar ondanks de stevige regen hebben genoten van de Falls of Dochart ging het volgende stuk van deze etappe in. Gisteren had Lianne die in training was voor haar eerste halve marathon al een flink stuk van de etappe met ons meegelopen. Schijnbaar hadden wij ons goed gedragen, want ook nu ging zij weer met ons mee. En of het er aan lag dat wij als echte mannen niet wilden laten kennen weet ik niet maar de volgende 18 kilometer liepen wij behoorlijk stevig door. De volgende verzorgingspost was gepland op de plek waar Willem besloten had dat wij officieel van de route zouden afwijken. Als wij op dat puntje een extra lusje zouden inlassen zouden we namelijk langs het graf van Rob Roy komen.

Dankzij mijn capriolen van de voorafgaande dag was ik door de organisatie voorzien van een officiële route kaart. Hierop had ik gezien dat het afgesproken punt heel goed herkenbaar was. Dus toen ik een groot bord zag dat aangaf dat daar de weg naar het graf was, was ik héél trots dat ik op dit stuk de route foutloos had gevolgd.

Door het volgen van het officiële bord, dat uiteraard neergezet was voor automobilisten, heb ik even een klein stukje autosnelweg gelopen. Maar dat telt niet en is trouwens ook heel goed om je reflexen te trainen. Dus toen besloten werd dat gezien de tijd en het slechte weer afgezien werd van het bezoekje aan het graf had ik toch mijn uitdaging voor die dag gehad. Dacht ik……

Na de post ging het via een redelijk onlogisch bocht stevig berg op. Vervolgens een hele tijd rechtdoor, dan moesten we rechts af een drukke weg oversteken en via een brug een meer over en dan langs de andere kant van het meer lopen. Om eventuele foutloperij te voorkomen zijn we met de hele groep bij elkaar gebleven tot dat we op de rechtdoor weg zaten. Toen hebben we met vier volwassene lopers ons tempo behoorlijk verhoogd. Bij deze eerste gelegenheid zijn we rechtsaf geslagen. Uiteraard was dat een groepsbeslissing. Conform de verwachting kwamen we aan een drukke weg aan het meer. Alleen de beloofde brug was er even niet. Dus hebben we de conclusie getrokken dat we te vroeg naar rechts gegaan waren en zijn dus maar even een stukje doorgelopen langs de drukke weg. Om een lang verhaal kort te maken. Achteraf bleek dat we de brug allang voorbij waren. Uiteindelijk hebben we besloten om dan maar langs de drukke autoweg te lopen tot we een mogelijkheid hadden om aan de andere oever van het meer te komen. Dat bleek uiteindelijk pas aan het einde van het meer te kunnen. Om het genot van aan het einde van een zondagmiddag langs de enige doorgaande en drukke weg in slecht weer te mogen lopen zijn schuttingwoorden uitgevonden. Door deze actie heb ik het predicaat verdient dat ik de loper ben die bij voorkeur over de autosnel weg loopt. Dit is echter te veel eer voor een man en die titel wil ik ook graag delen met de andere lopers die bij mij waren. Sterker nog, toen ik hoorde dat ook de rest van de lopers die dag datzelfde stuk gelopen hadden voelde ik mij echt bezwaard om deze titel helemaal voor mij alleen op te eisen.

Toen wij het einde van het meer bereikt hadden konden wij de aanval op de laatste 5 kilometer voor die dag beginnen. Dit mochten we weer op een mooi pad langs een riviertje doen. Ik had gezien dat er een heel mooi logo voor de Rob Roy Way ontworpen was. Hellaas had ik dit logo de eerste twee dagen nog nergens kunnen ontdekken. In het centrum van onze etappeplaats Callander was ook het Rob Roy visitor center. Hier stonden tot mijn geruststelling ontelbaar vele bordjes met het symbool en voor het geval iemand die over het hoofd had gezien hingen er ook nog heel grote vlaggen. Kortom we zaten nog steeds goed. En dat ze in dit stukje van Schotland erg voorzichtig zijn bleek ’s avonds toen ik even van mij hotelkamer naar de camper gegaan was terwijl ik voor de veiligheid de sleutel op de kamer had laten liggen.

Dag 3  Callander- Drymen

Hoogtemeters: + 1.267


Hier zijn alle plaatjes: dag 3 

Vandaag gaat Willem Ultra/Marathon nummer 1.000 lopen. De planning is om eerst het resterende stukje van de Rob Roy te lopen ( circa 38 kilometer) en dan aansluitend de eerste 20 kilometer van de West Highland Way. Mijn doelstelling voor vandaag is bij Willem te blijven. Ik wilde immers geen minuut van dit feestje missen.  

Het eerste stukje tot een plaatsje met een mooie Schotse naam die ik ongeveer weet was over een soort fietspad. Om toch een beetje mijn ritme te vinden liep ik steeds tot het volgende kruispunt en wachtte daar op de groep. Op een gegeven moment zag ik een bordje dat aangaf dat het nog via het fietspad nog 10 miles naar onze etappe plaats was. Tevens stond er dat er ook een weg via een bergpas naar die plaats was. Dus was het tijd voor overleg. Het koste Willem niet veel moeite om mij er van te overtuigen dat “boven over” veel mooier was. En dit was ook werkelijk weer een schitterend stukje. Er waren mooie felle klimmetjes en prachtige meren. Het verschil met het officiële pad was wel dat hier regelmatig punten waren waar echt overleg over de te kiezen richting nodig was. Maar dat werkte prima; ik ging lekker door en wachtte dan en als groep besloten we welke richting we kozen. Op een gegeven moment ging het nog een keer flink omhoog en werd het een prachtige slingerende weg. Soms ging hij door donkere bossen en aangezien er geen afslagen en dergelijke waren kon ik heerlijk door blijven gaan. Ik vond het geweldig. Nergens een mens in de buurt en alleen maar indrukwekkende natuur. Zingend dieselde ik daar rond. De opmerking over geen mens in de buurt is trouwens niet helemaal correct. Ik zag twee houthakkers aan het werk. Heel indrukwekkende en letterlijk kleurrijke figuren. Tevens had ik de indruk dat zij erg met de schaarse grondstoffen begaan waren, want zo te zien droegen ze hun versleten gereedschap als sierraden in hun neus, oren en andere lichaamsdelen.

Toen ik een behoorlijk stuk gelopen gehad moest ik even stoppen om een plasje te plegen. Toen ik mij van die taak gekweten had zag ik dat de houthakkers met hun offroad truck achter mij aankwamen. Ik kreeg niet de indruk dat ze dit deden om mij een stukje wc-papier te brengen. Optimistisch als ik ben dacht ik dat zij misschien verderop moesten zijn dus ben ik netjes aan de kant gegaan. Maar toen ze bij mij kwamen stopten zij. In een heerlijk onverstaanbaar taaltje begonnen zij mij uit te leggen dat ik daar niet verder kon. Uiteraard begon ik hun uit te leggen dat ik de afgelopen dagen ervaren had dat ik niet persé een stukje autobaan nodig had om ergens te komen. Toen begonnen zij mij uit te leggen dat de plaats waar ik naar toe wilde helemaal de andere kant uit was. Ook vertelden zij dat ik inmiddels in de jachtgebieden van de Denen en Nederlanders beland was en dat die op alles schoten wat bewoog. Dus de kans dat mij de kogels om de oren zouden vliegen was volgens hun heel makkelijk te berekenen. Hierbij gebruikten zij nog een aantal hele mooie bijvoeglijke naamwoorden. Kortom meer dan genoeg argumenten om toch rechtsomkeer te maken. Ze hadden mij tevens uitgelegd hoe ik moest lopen en vertelden dat ze ook mijn maten de goede weg gewezen hadden. Het kwam er op neer dat ik in de buurt van een meertje een paadje in moest. Ik vond het heel aardig dat die mannen zich de moeite genomen hadden om mij te volgen en te behouden voor foutloperij. Maar ook vroeg ik mij een klein beetje af of zij niet bezig waren om hun vervelling te doorbreken met een ouderwets potje buitenlandertje pesten. Toen ik bemerkte dat zij weer gekeerd hadden en achter mij aanreden werd ik er niet echt geruster op. Toen zij naast mij kwamen rijden heb ik hun mijn aller-charmantste glimlach geschonken en heel vriendelijk bedankt voor de moeite. Ik dacht als ze mij in het ravijn donderden kan ik ze zo misschien nog een heel klein schuldcomplexje bezorgen.

Toen ik weer bij het meer kwam zag ik ze staan. Ik maak best veel foto’s onderweg. Hierbij probeer ik alles dat ik mooi of opvallend vind vast te leggen. Maar het plaatje wat ik toen zag durfde ik niet vast te leggen. Twee stoere kerels vol tatoeages en piercings stonden met een kettingzaag in hun hand allerlei gebaren naar mij te maken. Als dat plaatje op de hoes van een video gestaan had dan had ik zeker geweten dat deze film binnen een week in bak van dvd’s voor een euro zou liggen. De mannen probeerden mij duidelijk te maken dat daar het paadjes was waar ik in moest. Ook al kon ik absoluut niets ontdekken wat op een paadje leek toch ben ik daar het struikgewas in gedoken. Na verloop van tijd leek het inderdaad op een rudimentair paadje. Op dat moment realiseerde ik mij dat ik twee dingen geleerd had. De Rob Roy bestond wel degelijk maar was absoluut niet te ontdekken. En, wat nog veel belangrijker is, je mag absoluut niemand beoordelen op zijn uiterlijk. Die twee mannen hebben zich alle moeite gedaan om te zorgen dat ik weer op de goede weg kwam en het enige waar ik aan denken kon was wat mijn vrouw zou doen met mijn schamele erfenis en of ik met mijn loopschoenen aan begraven zou willen worden.

Inmiddels zat ik dus op een schitterend pad. Tussen de varens, door beekjes en over stenen. Prachtig mooi maar spiegelglad. En regenen deed het ook nog. Dus werd mijn zicht ook steeds minder. Ik wilde graag naar de rest van de groep . Ik schatte dat zij een paar kilometer voor mij zaten. Maar gezien de ondergrond kon ik amper snelheid maken en zag het er niet naar uit dat ik hun kon inhalen. Na verloop van tijd zag ik dat de wildernis ophield en nadat ik over een hek geklommen was zag ik een viersprong. De vraag was dus waar ik naar toe moest. Puur op gevoel ben ik rechtdoor gegaan. Tot mijn grote verbazing zag ik daar voor de eerste keer sinds 120 kilometer een bordje ven de Rob Roy Way. Later hoorde ik trouwens dat Willem dit bordje ook ontdekt had en toen heel enthousiast geroepen heeft: “zien jullie wel; we hebben de hele tijd goed gelopen!”

Maar ook dit bordje stond weer vlak voor een viersprong. Omdat mij dat de vorige keer goed bevallen was en er tevens een wegwijzer richting parkeerplaats stond ben ik weer rechtdoor gegaan. Na de parkeerplaats kwam er een t-splitsing met een grote weg. Dus 50 procent kans. Na een paar kilometer zag ik op een parkeerplaats een bus geparkeerd staan. Hierin zat de chauffeur te pauzeren met een groot stuk chocolade. Aan hem heb ik gevraagd of die de weg naar Aberfeldy was. Aan zijn blik zag ik al dat de kans om fout te lopen van 50 naar 100 procent gegaan was. Vervolgens legde hij mij uit dat Aberfeldy een kleine 100 kilometer verder oplag. Ik werd op dat moment heel erg trots op mij zelf. Verlopen kan iedereen maar 100 kilometer verlopen op een stukje van 15 kilometer is een absolute topprestatie. Toen realiseerde ik mij dat Aberfeldy de plaats was die we de eerste dag gemist hadden en dat we nu op weg moesten naar Aberfoil. Dat was maar een mijltje of 5 terug. Vervolgens ben ik maar als een gek gaan knallen omdat in de veronderstelling was dat de rest allang door was. Toen ik bij de camper kwam was ik dan ook heel verbaasd dat ik de eerste was. De rest bleek achteraf de viersprong niet rechtdoor gegaan te zijn.

Nadat we herenigd waren en de inwendige mens versterkt was konden we het laatste stukje van Rob Roy gaan doen. Tot mijn grote verbazing waren de laatste 10 miles wel gemarkeerd. Alleen was de markering van “onder naar boven” terwijl wij van “boven naar onder” liepen. Dit had men mij van te voren al verteld en uiteraard had ik hierbij heel wijs mijn hoofd geschud. Maar ik had geen flauw idee waar nu het probleem zat. Bij het eerste kruispunt begreep ik het wel. Als je op een kruispunt komt staat het boordje op de weg waar je naar toe moet. Kom je nu van de andere kant dan sta je bij een boordje en zie je alleen een kruispunt en heb je dus geen flauw idee waar je heen moet. Uiteindelijk was het zoeken van de juiste route ook wel een van de charmes en zijn we toch in Drymen bij de camper beland.

Op dat moment hadden we ruim 44 kilometer gelopen. Door het avontuur in de bergen was de dag weer voor een groot stuk voorbij. En aangezien we ’s avonds nog een feestje te vieren hadden besloten we dat het genoeg was voor die dag. Dus kon de champagne open en kon Willem gefeliciteerd worden.

Dag 4 Milngavie - Inversnaid

 

Hoogtemeters: + 2.108

 
Hier zijn  alle plaatjes: dag 4

Na een goede maaltijd, een leuk feest en een prima nacht in een uitstekend hotel stond de Wet Highland Way op het programma. De planning was om rustig van ons hotel naar het officiële startpunt te wandelen. Daar een paar mooie foto’s te maken en dan een mijltje of 100 te gaan genieten. Het heeft even gekost om dit beginpunt te vinden en dat kwam mij wel goed uit want 800 meters warm lopen vond ik toch veel te weinig.

Ik had vrij snel in de gaten dat deze route wel goed gemarkeerd was. Dus besloot ik mijn eigen gang te gaan. Het eerste stuk liep extreem lekker. Een mooie glooiende verkeersvrije route, precies het soort parkoers wat mij erg goed afgaat. Na een kilometer of 13 had ik in de gaten dat ik de eerste verzorgingspost gemist had. Nu eindelijk een keer niet omdat ik mij verlopen had maar omdat ik eerder op het afgesproken punt was dan de camper. Omdat iedereen zich wel weer zorgen zou maken dat ik verdwaald was, belde ik maar op om te vertellen dat ik al door was. Dat is weer eens iets anders dan te moeten uitleggen dat je geen idee hebt waar je nu uithangt.

Onze etappeplaats was aan de “rechter achterkant “van Loch Lomond. Deze plaats was eigenlijk niet met een auto bereikbaar. De camper moest links langs het meer en daar blijven staan. Daar moesten de dames dan, samen met de bagage een veerpont nemen. Zodoende was afgesproken dat er die dag maar twee verzorgingsposten zouden zijn. Ik begon mij tevens te realiseren dat als ik zo door zou gaan ik ook de tweede verzorgingspost die dag zou missen. Ik was dus blij dat ik een halve liter water en een beetje geld meegenomen had. Ook vond ik het van een vooruitziende blik getuigen dat ik de avond van te voren een glaasje Guinness extra gedronken had.

Zoals gezegd wast de West Highland uitstekend gemarkeerd. Wel waren erg veel poortjes en deze hadden weer allerlei ingenieuze sluitsystemen. Dus had ik ook nog wat te puzzelen. Na verloop van tijd was er even een stukje met wat minder markeringen. Op een soort kruispunt had ik de keuze tussen een asfaltweg en een fietspad. Omdat de route tot dat moment altijd via paadje e.d gegaan was twijfelde ik geen enkel moment en koos het fietspad. Ik werd dan ook beloond met een heel aparte brug en een groot kasteel. Desalniettemin moest ik na een paar kilometers constateren dat de keuze fout was. Uiteraard is er dan maar één oplossing en dat is terug naar het punt waar het fout ging en de ander kant nemen. Ondanks dat ik dit jaar door dat soort capriolen redelijk wat leergeld betaald had besloot ik dat niet te doen. Ik zag namelijk aan de borden dat ik in de buurt van Drymen zat. En gisteren had ik gezien dat achter Drymen de Rob Roy de West Highland kruiste. Tevens had ik gezien dat daar een parkeerplaatsje was. Ik wist dat daar de verzorging was. Dus nu kon ik wat extra kilometers maken en ook nog wat eten en drinken krijgen. Tot zo ver de theorie. De praktijk was dat ik niet in Drymen uitkwam maar op de grote weg naar Drymen. Omdat ik het asfalt lopen een beetje gemist had was ik daar wel blij mee. Toen ik op de weg aan het lopen was zag ik opeens de camper komen. Dus kon ik ook mijn gemiste eerste verzorgingspost inhalen. Toen ik in Drymen kwam herkende ik het eindpunt van de etappe van gisteren. Bovendien herkende ik daar Martin die van een heel ander kant aangelopen kwam. Hij had ook ergens een bordje gemist en was in de veronderstelling dat de verzorging van vandaag op dezelfde plaats als gisteren was. Samen zijn we toen op zoek gegaan naar de juiste plek. Voordat we die bereikt hadden kwam ons de camper tegen. Ook zij waren dus de weg kwijt.

Omdat we nog minimaal 40 kilometer voor de boeg hadden leek het ons raadzaam om de inwendige mens nog maar wat te versterken. Martin kwam met de suggestie om in plaats van water cola in de bidon te doen. Dat leek mij een prima idee. Nadat wij twee honderd meter gelopen hadden hoorde ik een flinke knal en was mijn bidon nog maar voor de helft gevuld. Weer iets geleerd.

Vlak voordat wij op het punt waarvan ik vrij wel zeker was dat wij de west Highland zouden kruisen kwamen wij twee jonge kerels met mountainbikes tegen. Ook zij waren op zoek naar de West Highland. Gelukkig waren zij heel erg goed voorbereid op hun tripje. Ze hadden bij het startpunt met hun digitale cameraatje een foto van het overzichtskaartje gemaakt. Vreemd dus dat ze nu al de weg kwijt waren. We hebben ze op de juiste route gezet en veel plezier gewenst.

Toen we de route hadden kregen we vrij snel Loch Lomond in het vizier, zij het dat het zicht op het meer een beetje belemmerd werd door een stevige berg die voor ons lag. Zoals te verwachten mochten wij dus over die berg gaan lopen. Het was een grandioos stuk om te lopen maar de regen in combinatie met grote losse stenen zorgde ervoor dat dit niet echt snel meer ging. Toch haalden wij vrij snel de twee mountain bikers in. Het omhoog komen was al moeilijk genoeg maar als je dan ook nog een fiets mee moet zeulen wordt het echt een lijdensweg. Door een sanitaire stop verloor ik Martin uit het vizier. Ten ik echter bezig was met de afdaling en aan de zijkant van de heuveltop zat, hoorde ik boven mij iemand roepen . Ik keek omhoog en zag twee man boven op het hoogste topje staan. Omdat ik tegen de zon inkeek kon ik alleen het silhouet en een mij bekend voorkomend petje herkennen. Voor de zekerheid heb ik toen maar met een mooie vragende intonatie ”martin” geroepen. “yes” was het antwoord. Dus ben ik via een heel smal rotspaadje naar boven geklauterd. Daar stonden twee hele vriendelijke wandelaars die van mening waren dat ik dit uitzicht persé gezien moest hebben en mij daarom naar boven geroepen hadden. Daarin hadden ze ook absoluut gelijk, maar toen ik op handen en voeten via dat stomme paadje weer omlaag moest was ik dit prachtige uitzicht bijna weer vergeten.

Vervolgens ging het langs het meer. Hoe ik er bij kom weet ik niet maar ik dacht dat dit een simpel loopje over en mooi paadje langs het meer zou zijn. Niets was minder waar. Meestal ging het flink omhoog om vervolgens weer flink omlaag te gaan en per saldo een paar kilometer op te schieten. En als het al langs het meer ging was het klauteren over allerlei rotsen. Maar toch was het erg leuk. De route was prima gemarkeerd tot dat ik bij een groot visitor center kwam.  Hier was dus niets meer gemarkeerd. Sterker nog, de meest logisch weg was afgesloten en de waarschuwingen op de borden logen er niet om. Dus maar terug naar het center. Ik heb daar aan veel mensen de weg gevraagd. Niemand wist hem, ze hadden zelfs nog nooit van de West Highland Way gehoord!  Dan vraag je je toch wel af waarom de mensen naar het West Highland visitor center rijden. Uiteindelijk ben ik dus maar de afgesloten weg ingegaan. En na verloop van tijd stonden hier weer gewoon de bordjes.

Vlak voor Inversnaid werd ik ingehaald door de twee mountain bikers. Zij vertelden mij dat zij op zoek waren naar een plaatsje met ook iets van Inver in de naam. Daar zouden zij overnachten. Op mijn kaart kon ik dit plaatsje direct vinden. Hier waren ze heel blij mee. Met het feit dat dit plaatsje aan de overkant van het meer lag een beetje minder.

Voor Inversnaid liggen heel mooie en indrukwekkende watervallen. Via een combinatie van bruggen en stenen kun je daar overheen komen en kom je in het Inversnaid hotel en dat is tevens het hele dorpje. Omdat het hotel volgeboekt was sliepen wij in het bunkhouse. Volgens de reisleiding 800 meter links van het hotel. Ik was vandaag al eerder naar een locatie 800 meter verder gelopen. Bovendien maakt het nogal wat uit als links gaat lopen of je met je gezicht naar het meer staat of met je rug. Dus ben ik maar eens bij het hotel gaan vragen waar ik zijn moest. Ik moest nog even de berg op en de 800 meter klopten inderdaad, althans in vogelvlucht. De lokale wegenbouwers hadden echter een budget gekregen om die weg wat op te leuken met allerlei slingers. Toen men vervolgens zei dat ik wel helemaal gestoord moest zijn om die berg op te rennen kwam mijn eer in het geding en ben ik gaan toch gegaan.

We sliepen die nacht in een omgebouwd kappeletje boven op de berg. De kamers waren klein maar de keuken uitstekend. Tevens heeft een van mijn kamergenoten iets heel belangrijks geleerd. Het is een prima idee om als je met vier kerels op een kleine kamer ligt het raam open te laten als je gaat eten. Het is ook slim om het licht aan te laten als je weg gaat. De combinatie van deze twee aardigheden in een gebied dat bekend is voor zijn muggenoverlast (midgets) is echter te veel van het goede. Toen we terugkwamen was de kamer letterlijk zwart van de muggen. Positief hieraan was wel dat we toen gedwongen werden om onze armen en schouders te trainen. Binnen en uur hadden we alle muggen dood geslagen.

Dag 5 Inversnaid – Inveroran

 

Hoogtemeters: + 1.577

Hier zijn alle plaatjes: dag 5

De dames mochten deze dag extra vroeg op omdat ze om 7:30 bij het veer moesten zijn. Omdat zij ook onze bagage mee namen mochten wij dat dus ook. Toen wij beneden bij het veer kwamen waren wij verrast dat de dames daar nog steeds stonden. De veerman was zoek. Uiteindelijk zijn ze geruime tijd later met een andere boot overgestoken .Dat ging ook prima zij het dat die boot op een andere plaats aankwam dan de camper stond. Maar welke Schot kan de charmes van onze drie schonen weerstaan. Dus een lift hadden ze zo gevonden.

Wij hadden weer een schitterende etappe voor de boeg. Water, riviertjes, stenen, geiten, reeën etc. Gewoon prachtig. Martin en ik liepen weer samen en we waren vrij snel bij de eerste verzorgingspost. Gelukkig was deze in een schuur bij een camping want het regende. Daar kwamen we ook weer onze mountain bikers tegen.

Na verloop van tijd kwamen we weer in de heuvels. Prachtige vergezichten dat is het beeld dat ik altijd van Schotland gehad heb. Puur genieten dus. Het laatste stuk van de etappe worden we weer vergezeld door Lianne. Ongemerkt loopt deze dame de nodige kilometers. Heel opmerkelijk voor iemand die half oktober haar eerste halve marathon gaat lopen. Maar zo zie je maar als je loopt te genieten vliegen de kilometers voorbij.

Onze etappe plaats is Bridge of Orchy. Maar om een regelmatiger verdeling van de kilometers over de dagen te krijgen is het de bedoeling dat we doorlopen tot Inveroran. Ook dit is een plaatsje dat bestaat uit een huis en een kroeg. Wel een heel beroemde kroeg want er schijnen heel wat beroemde mensen een glas gedronken te hebben. Hoe het ook zij, op die lijst kunnen weer drie personen bijgeschreven worden.

Toen we opgehaald waren door de camper en de lucht in de dry room waar we onze spullen gehangen hadden overleefd hadden, konden we terugkijken op een heel mooie etappe waarin eindelijk een keer bijna alles volgens planning gegaan was.

Dag 6 Inversnaid – Fort William

 

Hoogtemeters: + 1.900

Hier zijn alle plaatjes: dag 6

Omdat we gisteren weer veel te hard gelopen waren, mochten Martin en ik een uurtje langer blijven slapen. Toen wij naar de start gebracht werden zagen wij onderweg reeën, De dag kon dus al niet meer stuk. Dit was so wie so weer een prachtige etappe. Ruige open hoogvlaktes dus puur genieten. En een redelijk te belopen ondergrond dus zat het tempo er stevig in.

Bij de eerste verzorgingspost zagen wij net de achterhoede vertrekken. Dus onze inschatting dat het tempo er stevig inzat was correct. Vanaf deze post kregen we weer gezelschap van Lianne. Vervolgens stond de Devil’s Staircase op het programma. Ondanks de naam was dit het soort beklimming wat mij erg lag. Bergaf was een ander verhaal. Redelijk steil omlaag met veel losse stenen is niets voor deze jongen. Dus daar ging bij mij de rem er op. Tijdens deze afdaling zag ik ook een langgerekt bloedspoor op de weg… Dit in combinatie met allerlei waarschuwingsborden zorgde ervoor dat ik nog voorzichtiger werd.

Zonder kleerscheuren kom ik bij de camper. De dames hebben daar spek met eieren gebakken dus besluit ik om er maar een uitgebreide pauze van te maken. De groep is redelijk uit elkaar gevallen. Na verloop van tijd besluiten Herman, Kees en Bram de aanval te openen op de laatste deel etappe. Martin en ik besluiten te wachten tot Jos en Willem binnen zijn en samen met hun te vertrekken. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat wij door Kinlochleven gecrosst zijn wordt het tijd om naar onze vrienden op jacht te gaan. Eerst komt er een stevige klim naar het hoogste punt en is dus van echt jagen geen sprake. Eenmaal boven komt een geweldig stuk hoogvlakte. Een heel eenzaam stuk niemands-land met een prachtig zicht op de Ben Nevis. Ik kan niet ontkennen dat de behoefte om deze grote jongen op te gaan wel erg groot is. Maar er moet ook nog een uitdaging over blijven. Mooi was ook dat het pad regelmatig doorsneden werd met allerlei stroompjes. Omdat ik de eerste dag al besloten had om veel capriolen uit te halen betekent dit dat mijn voeten regelmatig afgekoeld en schoon gespoeld worden.

Op een kilometer of 12 voor het einde van de West Highland kunnen we vaststellen dat met Herman, Kees en Bram nog alles in orde is. Dan komt er een stukje wat mij helaas aan een maanlandschap doet denken. De bossen die hier ooit gestaan hebben zijn weg gehaald en wat er achtergebleven is ziet er, netjes uitgedrukt, een beetje gehavend uit. Gelukkig mogen we dan nog een stukje door de bossen. Volgens mijn telling moeten we als we uit het bos komen nog een kilometer of 5. Deze schatting blijkt achteraf te optimistisch. Maar dit laatste stuk is helaas een absolute aanfluiting voor zo’n grandioze route. Eerst gaat het via een lelijke weg omlaag en dan kom je op een drukke verkeersweg. Markeringen ontbreken. Dus bij mij ontstaat sterke twijfels of dit wel goed is. De kaart geeft mij echter gelijk. Na een paar kilometer langs deze weg draven vinden we bij een parkeerplaats in Fort William het standbeeld dat het begin van de West Highland Way markeert. En daar vinden we, naast een hele grote winkel met alle soorten Whiskey en Schotse souvenirs (!) ook de camper.

Het wast de bedoeling om aan de andere kant van het dorp meteen te starten met de Great Glenn Way en hier de eerste 12 kilometer van te lopen. Toen echter de laatste loper binnen was werd besloten om hier maar van af te zien en dit uit te stellen tot morgen. Dus ging het met de camper op zoek naar de bed & breakfast waar we die nacht zouden doorbrengen. Achteraf is dit nog een hele zoektocht geworden. Maar het eten en de bedden waren die moeite meer dan waard. En het feit dat de pilaren bij de oprit te smal waren om een camper tussen door te krijgen en de daaruit voortvloeiende ruzie over parkeren met de buren heeft ons toch maar mooi een extra kijk in de Schotse cultuur verschaft.

Dag 7 Fort William - Invermoriston

Hoogtemeters: + 1.773

 
Hier zijn alle plaatjes: dag 7

Voor vandaag en morgen is de Great Glenn way gepland. Omdat deze route volgens de organisatie vlak is, is vandaag een stukje van een kilometer of 65 gepland. De weersvoorspelling belooft niet veel goeds. Maar ook dat is een van de charmes van etappe lopen.

Het eerste stukje is een rondje door Fort Willam en door c.q. langs een industrie stadje. Heel aardig om zo een beeld van dit gebied te krijgen maar niet echt inspirerend. Vervolgens worden we geacht om een kilometer of 15 het Caladonian Canel te volgen. Dit is heel beroemd vanwege zijn trapsluizen. Dit is leuk om te weten maar ik moet bekennen dat het een erg saai stukje is. Daarom was ik er niet rouwig om dat we boven de 10 km/h gemiddeld liepen.

Na de eerste verzorgingspost ging het opeens omhoog en de bossen in. Vervolgens weer omlaag en een beetje slingerend langs een meer. Vanaf dat punt werd de route gelukkig een stuk afwisselender. We hebben zelfs nog een stukje mogen racen tegen een boot. Zodoende ging het stukje tot de volgende verzorgingspost weer prima. Vanaf die post wilde Lianne weer met ons mee. Eigenlijk wilde ze maar een kort stukje mee. Dat zou prima kunnen want de volgende post zou over een kilometer of 8 zijn. Ik was benieuwd of het de dames zou lukken om daar tijdig te zijn. Ik kreeg namelijk de indruk dat de groep wel in staat was om een rustig tempo te lopen. Om een lang verhaal kort te maken. Die post hebben we niet gezien en de volgende ook niet. Deze laatste post voor die dag was gepland in Fort Augustus. Dit plaatje ligt aan de oever van Loch Ness. Deze plaats is op z’n zachts uitgedrukt een beetje gericht op Loch Ness. Dit is best wel grappig om te zien en hier ontbreekt het ook niet echt aan toeristen. Wij besluiten om hier afscheid te nemen van Lianne en nog even de laatste 12 kilometer of zo te doen.

Vlak voor Fort Augustus was het pad over een stuk van een paar honderd meter helemaal onder water gelopen. Daar was ik uiteraard heel blij mee want ik kon mij nu met schone schoenen een weg banen door de toeristen. Het eerste stuk van ruim 52 kilometer was heel voortvarend gegaan. We hadden zo iets van: “nu even dat laatste stukje afraffellen en dan lekker douchen en dan hebben we nog een behoorlijke tijd om een beetje uit te rusten.” Vrij snel leer je dan dat er gelukkig niets onvoorspelbaarder is dan etappelopen. In Fort Augustus werden wij eerst stijl omhoog gestuurd. Helemaal van het meer af. We hebben nog getwijfeld of we wel goed gingen maar zowel de kaart als de bewoners als de bordjes lieten niets aan duidelijkheid over. En vervolgens zijn wij binnen twaalf kilometer finaal naar de kloten gegaan. We kregen daar een stuk voor de kiezen waarbij we allebei het beetje lucht dat we nog hadden verspeeld hebben aan het vloeken. Uiteraard speelde het feit dat we al lang geen verzorging hadden gehad mee, maar ook de kilometers die in de benen hadden voelden we. Maar daar los van, dit was een heel zwaar stuk. Wij vroegen ons dan ook af hoe het de rest zou vergaan. Zij zaten nog een heel stuk achter ons en als wij een beetje rekenden dan zag het er naar uit dat zij dat stuk in het donker voor hun kiezen zouden krijgen.

Uiteindelijk kwamen wij toch bij de watervallen van Invermoriston uit. Overigens heel mooi en indruk wekkend. Maar ik had het wel gehad. Ik had honger en dorst was door en door nat en had het heel koud. Uiteraard hebben we daar gebeld en de dames toestemming gegeven om ons op te halen. Maar dat zou nog wel even kunnen duren omdat de laatste lopers net bij de vóórlaatste verzorgingspost weg waren. Eerst moest dus de laatste post (Fort Augustus) ingericht worden en dan konden wij weer van hun aangenaam gezelschap genieten. Dat was een prima voorstel. Gelukkig was daar een kroeg dus wij zouden de tijd wel doorkomen. Toen heb ik ervaren dat in een gesloten kroeg niet echt veel te beleven is, en de uitwijk genomen naar een bushokje. Als je erg nat bent en het is koud hou je het daar veel minder lang uit dan ik verwacht had. Vervolgens hebben wij ons maar verschanst in een openbaar toilet. Als mij ooit iemand zou voorspellen dat ik mij met een andere man in een openbaar toilet zou opsluiten dan zou ik weer iemand hebben om toe te voegen aan de lijst van mensen die onzin uitkramen. Maar het is toch gebeurd en ik moet zeggen: ik heb het daar best een beetje warm gekregen. Gelukkig was dat door de warme kraan aan te zetten en mijn handen er onder te houden. Ondanks deze unieke ervaring was ik toch blij dat wij aan het einde van de middag door de camper opgehaald zijn. Op dat moment was ik zeer blij met het briljante idee om de camper mee te nemen op deze trip. Dat werd nog bevestigd toen wij voor de deur van het onderkomen stonden en er niemand was om ons de sleutel te geven.

Na een heerlijke lange douche was alle ellende weer vergeten en hadden weer iets voor de categorie sterke verhalen. Die avond was het self catering. Ik moet bekennen dat er binnen de groep een aantal lopers zijn die hun roeping als kok misgelopen hebben. Met andere woorden de dag eindigde bere gezellig.

Dag 8 Invermoriston – Inverness

 

Hoogtemeters: + 1.789

Hier zijn alle plaatjes: dag 8

Gezien onze prestatie van gisteren hadden Martin en ik weer een tijdstraf van 1,5 uur verdiend. Dus konden wij ons nog eens lekker omdraaien toen de rest naar de start gebracht werd. Het weer van die dag kan kort beschreven worden door een paar schutting woorden achter elkaar te plaatsen. We zullen maar zeggen dat dit ook een van de charmes van zo’n loopje is. 

Vandaag startten we uiteraard waar we gisteren gefinished waren. Dus op de parkeerplaats bij mijn favoriete toilet. Om hier te komen zijn we gisteren even van de berg omlaag gekomen naar de waterval. Dus kunnen we meteen weer beginnen met een stevige klim. We lopen langs het Loch Ness. Toch is het meer amper te zien. We zitten namelijk vrij hoog en tussen de hoge bomen. De eentonigheid van dit stuk in combinatie met de kou en de regen zorgen er voor dat ik dit een van de minst leuke stukken vind. Ook is dit een parkoer dat mij erg zwaar valt. Voor mijn gevoel schiet het helemaal niet op. 

Na verloop van tijd zitten we heel hoog en zijn we van het meer afgedraaid. De wind staat pal op onze neus en beschutting is er niet. En vervolgens begint het te hagelen. Dit doet gewoon vies pijn. Eigenlijk verlang ik alleen maar naar de warmte van de camper.  Het is de bedoeling dat wij vandaag in de loop van de middag in Inverness de startbewijzen voor de Loch Ness marathon ophalen. Ik begin mij steeds meer af te vragen of wij dit wel halen. 

Hoe het ook zij, na verloop van tijd en voor mijn gevoel na dagen komen wij bij de camper. Ik denk dat wij niet veel harder hebben gelopen dan de groep en aangezien wij anderhalf uur na hun vertrokken zijn moeten zij dus mijlen ver op ons voorliggen. Tot mijn grote verbazing zijn zij net weg.

Vanaf dat punt wordt het parkoers ook wat afwisselender. Dus keert ook de motivatie weer terug en gaat het volle stoom naar de volgende post rond een kilometer of 40. Dit stuk gaat een beter er zit meer afwisseling in en het loopt ook een aanzienlijk stuk beter. Toch is de verzorgingspost meer dan welkom. Vlak na die post komt er weer een noodweer. Gelukkig kun je niet natter dan nat worden. Dus dat valt weer mee. Wij hebben de wind in de rug maar mogen berg op. Er komt ons een groep mountain bikers tegemoet. Die gaan dus bergaf maar hebben wind tegen en moeten daarom afstappen en lopen. Als je dit ziet krijg je werkelijk een stoot energie en gaat het dus gewoon weer lekker. Uiteindelijk begint een heel lange geleidelijke afdaling door mooie bossen. Zelfs het weer klaart op, dus wat kun je meer wensen. Voor mijn gevoel is het nu een kwestie van even Inverness inlopen, statnummertje oppikken en aanschuiven aan de pastaparty. In theorie is dit zo, maar iemand heeft nog even een flinke heuvel voor Inverness neergelegd dus die mag ik eerst op en dan weer af. Maar goed, ik ruik de stal en ga er voor. Wáár we de startnummers moeten ophalen weet ik niet precies maar het moet een groot sportcentrum zijn en we zouden er ongeveer langs komen. Het mooie van de heuvel is dat je een heel mooi uitzicht over de stad en zelfs over de Noordzee in de verte hebt. Ook zie ik iets liggen waarvan ik besluit dat dát het gezochte sportcentrum is.

Daar aangekomen is het verdacht rustig. Gelukkig is er een wandelaar die ook over een kaart beschikt. Als snel zijn we eruit dat hier van het woord sportcentrum in ieder geval de helft goed is. Vervolgens krijgen we de geruststellende mededeling dat vanaf dat punt tot het gezochte sportcentrum binnen een uur te lopen moet zijn. Ik werd daar wel een beetje verdrietig van, dat zou namelijk betekenen dat dit feestje binnen een uur voorbij zou zijn.

Veel sneller dat verwacht kwamen we bij het sportcentrum. Dit lag inderdaad aan de Great Glenn Way en was ook niet te overzien. Zesduizend loopfanaten die samen met hun aanhang de startnummers komen ophalen kunnen een sporthal redelijk vullen. Ik geloof wel dat Martin en ik een beetje uit de toon vielen en daardoor opvielen. Ik geloof dat wel te zien was dat wij een stukje door de natuur gelopen hadden. Ik denk dat de meeste lopers zich afvroegen wat wij voor groentjes waren die niet eens wisten dat je voor een wedstrijd een aantal dagen rust moest nemen.

Hoe het ook zij, de pasta partij was geweldig. Toen we moe maar voldaan zoals dat heet zaten uit te buiken kwamen we tot de conclusie dat we weliswaar aan de Great Glenn Way zaten maar nog niet het einde bereikt hadden. En dit kon natuurlijk niet. Kortom er moesten nog een paar kilometertjes gelopen worden. De algemene opinie was dat wandelen ook een species van het genus lopen was. Dat kon misschien wel zo zijn maar die mening deelde ik niet. Ik wilde perse renend boven bij het kasteel aankomen. Van mij is denk ik wel bekend dat ik niet gezegend ben met een al te soepele stijl maar wat ik daar de eerste paar honderd meter ten toon spreidde was zelfs de Paralympics niet waardig. Heerlijk om de meewarige blikken op de gezichten van de echte lopers te zien. Die blikken heb ik trouwens in mijn geheugen opgeslagen want ik had het vermoeden dat ik die binnenkort nog wel eens gebruiken kon.

Uiteindelijk stonden wij allemaal met een grote smile boven op heuvel uit te kijken over Inverness en terug te kijken op een indrukwekkende tocht. Hier zat weer alles in wat het lopen zo geweldig maakt. Hoge toppen en diepe dalen, zowel in het parkoers als in mentale zin. Veel gezien en gelachen, af en toe een speels vloekje gelaten, veel over mijzelf geleerd, vrienden voor het leven gemaakt en het heerlijke gevoel dat ik weer iets gepresteerd had.

Alleen zal ik een dezer dagen nog eens langs moeten bij de onderwijzer van mijn zoontje. Het waren inderdaad geen 450 kilometer maar 421,1 (voor mij althans). Maar als ik braaf ben mag ik misschien de aansluitende marathon meetellen en dan ben ik er ook.

4 Oktober Loch Ness Marathon

www.lochnessmarathon.com

Ik heb de laatste tijd een poging gedaan om het een en ander over trainingsprincipes te lezen. Wat ik hieruit in ieder geval begrepen heb is dat je de training moet afsluiten met een cool down. Schijnbaar weet de onvolprezen Willem dit al lang. Want ter afsluiting van de Loch Ness Ultra Run stond de Loch Ness Marathon op het programma. Ik denk niet dat het door de associatie met trainen kwam, maar ik had hier totaal geen zin in. Ik was de afgelopen dagen zo verwend door de enorme vrijheid en eenzaamheid dat ik gewoon geen zin meer had om in een grote mensenmassa te moeten rondlopen. Het ontbijt was op dus ik had toch niets beters te doen die zondagmorgen. En het ging om een stukje lopen dus besloot ik toch maar te gaan.

Als ik mij niet vergis namen aan het hele Loch Ness Running festival meer dan 7:700 lopers deel. Hiervan gingen ruim 3.500 de marathon lopen. Gezien de naam van het loopje moest er ook iets gedaan worden met het Loch Ness. En omdat dit meer niet alleen erg diep maar ook erg lang is kon men de lopers geen rondje om het hele meer laten lopen. De bedoeling was dat de lopers bijna aan het begin van het meer startten en dan naar Inverness liepen. Zoals bij een beetje grote marathon hoort was over alles goed nagedacht. Dus ook voor het vervoer was gezorgd. En omdat alles goed strak geregeld was moeten de lopers om uiterlijk 7:30 bij het sportpark zijn. Zodoende konden de bussen precies om 8:00 vertrekken. Prima plan dus.

Plichtsgetrouw als wij zijn waren wij mooi op tijd aanwezig. Ondanks de drukte was er toch een mooie parkeerplaats vlak voor de deur. Uiteraard paste daar een grote camper precies in. Na dat we allemaal netjes uitgestapt waren kwam een wildgebarende en luidkeels schreeuwende Schot aan rennen. Op dat moment was ik toch weer blij dat ik besloten had om hier mee te lopen. De schotse fans zijn geweldig ze komen je al toejuichen voordat je gestart bent! Helaas had ik dit fout begrepen. Hij probeerde ons duidelijk te maken dat wij daar niet parkeren mochten. Omdat ik voor mijn gevoel de laatste tijd niet genoeg Engels geoefend had, en dus een mooie kans zag om dit goed te maken vroeg ik hem om mij uit te leggen hoe hij aan die wijsheid kwam. Uiteindelijk kwam het erop neer dat dan de ambulances niet doorkonden. Eigenlijk was ik nog steeds chagrijnig genoeg om hem te gaan uitleggen dat wij die vandaag niet nodig hadden. Maar ik was gast in het mooie Schotland en ik heb inmiddels erg veel respect voor de vrijwilligers die hun zondag opofferen om het lopers mogelijk maken om hun hobby uit te oefenen. Dus heb ik gedwee Martin geholpen bij het vinden van een andere parkeerplaats. Als gevolg hiervan liepen wij nu voor de verandering en keer achter de rest van de groep.

Er moesten dus ruim 3.500 marathonlopers met de bus naar de start. Aan de uitdossing van de mensen die naar de bussen liepen te zien waren er daarnaast ook heel wat supporters die ook mee gingen. Kortom er waren heel veel mensen die mee wilden. Ook waren er veel bussen, maar toen wij aan het eind van de rij bussen kwamen was de rij met passagiers die er niet in konden nog heel lang.

Zoals het hoort liep er een mannetje met een mooi reflecterend hoesje rond die het geheel in goede banen moest leiden (of beter gezegd lijden). Hij kon heel hard langs de rij oprennen en roepen dat er zo meer bussen zouden komen.. Voor de goede orde het was zondagmorgen rond 7:45 uur en er stonden al minstens 80 bussen. Dit ging leuk worden; ik was heel erg benieuwd hoe dit verder zou gaan. Na een minuutje of 45 kwamen twee bussen waarvan het een hele prestatie was dat ze überhaupt nog rijden konden. De eerste 110 mensen in de rij hadden dus een plekje. Maar de rij kromp niet echt merkbaar. De paniek bij het mannetje met het hesje daarentegen groeide wel merkbaar. Toch bleef hij heel rolvast roepen dat er bussen zouden komen. Omdat ik van de afdeling oplossingen ben stapte ik dus de eerste de beste bus binnen en vroeg aan de chauffeur of ik erbij mocht. Dat mocht dus niet omdat er geen vrije zitplaatsen waren. Mijn genereuze aanbod om te blijven staan kon hem helaas niet overtuigen. Inmiddels was na 9:15 uur en werd besloten dat iedereen maar een plaatsjes in een van de bussen moest zoeken. Kortom de chaos ten top en daarom vond ik het wel heel leuk worden. Ook was ik wel blij dat ik eindelijk ergens naar binnen kon want het was behoorlijk koud.  Die nacht had het namelijk gesneeuwd!

In de bus waarin ik met Lianne en Martin terecht gekomen was, was het gezellig druk. Inmiddels was wel duidelijk dat de bussen nooit op de geplande starttijd aan de start konden zijn.  De spanning bij de marathonlopers was merkbaar aanwezig. Op zo’n momenten is het heerlijk om met een totaal ontsnappen gevoel even een marathonnetje te kunnen gaan doen. Ik begon het dus weer heel leuk te vinden dat ik dit mocht meemaken. Een andere reden dat ik dit toch wel leuk vond was omdat de dames die ons tijdens de Loch Ness Run zo uitstekend verzorgd hadden ook alle drie de marathon gingen lopen. Dit vond ik zo schitterend omdat Lineke en Lianne hun debuut op de marathon gingen en maken en Annemarie, die nota bene op de Nederlandse ranglijst van 100 kilometer loopsters staat, na een langdurige blessure periode weer terug is.

 

Wat ik ook grappig vond was dat er bij het startnummer een briefje zat waarin het de lopers verboden werd om “wild te plassen”. Onderweg kwam het regelmatig voordat er een van de bussen langs de kant stil ging staan. Waarom dit was mij niet duidelijk totdat een van de lopers in onze bus naar voren stormde en de chauffeur vriendelijk doch dringend vroeg om te stoppen. Opdat moment stormde bijna iedereen uit de bus en bleek dat ik de enige was die zo’n briefje gekregen had. Ik vond dan ook dat dat briefje niet op mij van toepassing was en ben ook maar de berm in gegaan. We stonden aan een lange smalle weg langs het meer. Daardoor kon een behoorlijk stuk van de weg zien. Toen ik rond keek zag ik heel wat bussen langs de kant staan en heel wat lopers in de berm. Dit zou een sensationele omslagfoto voor een hardloopblad zijn.

Meer dan een half uur nadat de marathon had moeten starten kwam onze bus in de buurt van de startplaats. Daar moesten nog een paar logistieke hindernissen genomen worden. Eerst moesten de bussen uitgeladen worden en van het parkoers af. Vervolgens stonden er een hele boel vrachtauto’s. Daar moest de bagage in en dan moesten die ook van het parkoers En dan te bedenken dat we over een heel smalle weg langs een meer hadden waar eigenlijk een bus amper door kon. Tel hier nog de nodige duizenden lopers bij en een fantastisch schouwspel is compleet. Ik vond het dus geweldig om hierbij te mogen zijn, let wel hier zit geen cynisch ondertoontje in. Als je daar tussen kunt staan en gewoon om je heen kijken wat er allemaal gebeurd is dat iets waar geen film tegen opkan. Je kunt bijna voelen hoe mensen in paniek raken omdat hun hele berekeningen over 16,2 minuten voor de start de laatste keer drinken de mist in gaan. Daarnaast zag je mensen met meer dan 25 kilo overgewicht bang worden dat een of meer van de veel gelletjes die ze bij zich hadden door de vertraging over de uiterste houdbaarheidsdatum heen zouden gaan.  Kortom veel van de recreanten waren nog niet echt aan het genieten toe.

Zo’n 5 kwartier na de geplande starttijd baande zich een doedelzak orkest al spelend een weg door de starrijen en kon het feest beginnen. Uiteraard hing ik weer, tegen beter weten in, ergens achteraan in het startveld. Ik had hier bewust voor gekozen omdat ik geen flauw idee had hoe mijn lichaam op de afgelopen 8 loopdagen zou reageren. Maar daar was ik binnen een kilometer achter. Het was met het woord grandioos samen te vatten. .Dus had ik weer en probleem: ook al was het een heel erg gezellige bedoening in de achterhoede, ik moest zorgen dat ik daar weg kwam. En schijnbaar vonden de lopers het ook erg gezellig dat ik erbij was want echt makkelijk kwam ik er niet weg.

 Hoogtemeters: + 726

Per saldo gaat de hele marathon bergaf. Zeker in het eerste stuk gaat het een aantal keren lekker bergaf. En ik snap ook wel dat lopers hier zolang mogelijk van willen genieten maar omdat om in rijen van vijf naast elkaar te gaan wandelen vind ik toch wel een beetje overdreven.  Na de nodige kilometertjes slalommen en andere min of meer ritmische bewegingen kreeg ik eindelijk de ruimte. Tot mijn grote verbazing was mij toen al duidelijk dat ik waarschijnlijk ergens tussen de 3:35 en 3:40 zou lopen. Toen ik mij dat realiseerde kreeg ik werd mijn gebruikelijke grijns nog twee maatjes groter. Na 8 dagen lopen kon ik dus heel gemakkelijk op een heel acceptabele manier nog even een marathonnetje lopen. Wat kun je als loper nog meer wensen.

 Ik had de dag er voor de linkerkant van het Loch Ness verkend. Nu liep ik dus aan de rechterkant en dat is niet alleen de makkelijkste te belopen kant maar ook de mooiste. Zoals reeds gezegd ging de hele marathon per saldo omlaag. Alleen rond kilometer 28 gaat het even stevig omhoog.  Die combinatie staat bijna altijd garant voor allerlei vermakelijke taferelen. Tot mijn verbazing zag ik nu niemand die niet aan het wandelen was. Het zal wel heel arrogant zijn maar toen ik dat zag kreeg ik echt vleugeltjes. Dus zat het vandaag niet alleen met de benen goed maar ook tussen de oren. Wat ik ook erg leuk vond was dat onze dames het zo goed deden. Lineke liep een marathon volgens het boekje en Lianne was iets aan het doen waar alle deskundigen van zeggen dat het onmogelijk is. In training zijn voor je eerste halve marathon en dan opeens een week met een zooitje veellopers meegaan is tot daar aan toe. Maar zo ruim 130 trainingskilometers bij elkaar sprokkelen is al iets wat tegen alle principes indruist. Vervolgens aan een marathon deelnemen is volgens de geleerden om problemen vragen En vervolgens gewoon finishen in precies 4:00 uur en een plaspauze kan gewoon niet. Hierdoor raak ik er ook steeds meer van overtuigd dat een heel groot stuk van het lopen gedaan wordt met wat tussen je oren zit. Plezier ergens in hebben en geloven in jezelf zijn heel belangrijk om je doel te bereiken. Gelukkig ben ik nog niet zo ver heen dat ik hier helmaal op ga vertrouwen. Een beetje aanleg en er serieus iets voor doen blijven er ook bij horen.

 Dus toen deze jongen na 3:36:33 over de finish dieselde was het voor mij weer en gouden dag. Maar het zou nog beter worden. Ik wilde eigenlijk zo snel mogelijk naar de tribunes om de rest te zien binnenkomen. Maar omdat ik toch wat verstandiger aan het worden ben wilde ik daar wel zorgen dat ik wat warmere kleding aan had. Merkwaardig genoeg is namelijk mijn natuurlijk isolatielaagje de laatste tijd een beetje geslonken. Toen ik zag hoe men de uitgifte van de bagage georganiseerd had bekroop mij het vermoeden dat een dochter of zusterbedrijf van de busonderneming in gehuurd was om de logistiek van de bagage te regelen. Kortom het duurde even (een half uurtje) voor ik richting tribune kon begeven. De tribune was van mij uit gezien mij aan de overkant van de atletiekbaan. Aan mij kant was de VIP tent . Daar moest ik dus langs. Nieuwsgierig als ik ben keek ik even de VIP tent in. Toen ik dat deed dacht dat het toch wel opmerkelijk was dat de man in die tent zoveel op Martin leek. Nog opmerkelijker vond ik het dat de vrouw die naast hem zat zoveel op Lianne leek. Ook typisch vond ik dat de VIP’s hier shirtjes van de Loch Ness Ultra run droegen. En toen ze in onvervalst Limburgs vroegen of Henk ook een pilsje wilde was ik compleet sprakeloos. Dit raadsel moest natuurlijk opgelost worden. Wat bleek zij waren langs die tent gekomen en hadden geraagd of ze iets te drinken mochten hebben. De VIP waren inmiddels weg en de dames die de zaken moesten regelen zeiden iets in de trant van: “neem zoveel je wil, want wat op is hoeven wij niet weg te gooien”. Kortom het is nog een gezellige middag geworden want wij hebben heel veel eten en drinken tegen het weggooien kunnen beschermen.

Daar zitten met de hele Loch Ness ultra Run ploeg en zo de laatste 3 uur van de marathonlopers te zien binnen komen is een cool down die ik voor geen geld heb willen missen. En deze cool down kreeg nog een afsluiting waar ik kippenvel van kreeg: . Willem en Annemarie die hand in hand finishten terwijl de spiekers schreeuwden “There is WILLIEM from the Dutch Funrunner team who is doing is 1.006th marathon”. Op dat moment was ik heel erg blij dat ik ooit de beslissing genomen had om van de bank af te komen en een stukje te gaan joggen.

10 Oktober Herfst Loop Berg en Dal

www.funrunner-heerlen.nl

Hoogtemeters: + 1.865 (deze zijn bepaald met de kaarten op internet en dus niet met de Garmin en lijken dus wel te kloppen)

Mij valt op dat er een hoop dingen zijn die je jaren later nog tot in de kleinste details kunt herinneren. Gelukkig zijn dit meestal heel belangrijke dingen. Zo kan ik mij tot in het kleinste detail de eerste ontmoeting met mijn echtgenote en de geboorte van mijn kinderen herinneren. Vreemd genoeg kan ik mij ook de details van mijn eerste ultraloop herinneren. Normaal zou ik hier meteen een kwinkslag in de trant van:”dat was ook geen kunst: want het was maar 44,5 kilometer”, aan toevoegen. Dat is echter onzin want ik kan mij met name nog alles van vóór de start herinneren. De kantine van de voetbalclub, precies de kleding die iedere loper aanhad, zelfs het aantal beschuiten met muisjes waarop getrakteerd werd. Het is eigenlijk best wel beangstigend dat dit soort zinloze informatie nog steeds in mijn hoofd zit terwijl ik regelmatig belangrijke afspraken vergeet. Gelukkig kan ik mij niet het precieze aantal muisjes herinneren dat op die beschuiten zat. Dus waarschijnlijk is er nog hoop voor mij. 

Wat ik mij ook heel goed herinner is dat daar een loper stond die behoorlijk aanwezig was. Dat kwam enerzijds door zij hele verschijning, kilootje of 100, 195 centimeter lang en een markant hoofd, maar ook door wat hij daar stond te vertellen. Hij stond daar een hele becijfering te maken over de afstand die hij met een snelheid van 12 km/h moest rennen om vervolgens de rest van de wedstrijd binnen de maximale tijd te kunnen wándelen. De berekening kon ik volgen, het waarom hiervan echter niet. Sterker nog ik had meteen mijn oordeel klaar, en terecht; je komt om te lopen dat wil zeggen: verstand op oneindig en zo snel mogelijk zorgen dat je aan de finish bent.  

Tijdens het lopen zag ik hem inderdaad wandelen. Dat wandelen ging trouwens wel erg hard. Bovendien verbaasde het mij dat hij onderweg continu foto’s aan het maken was. Toen ik later de uitslag kreeg zag ik dat hij het loopje precies in de beschikbare tijd gedaan had. Bij mijn volgende ultraloop kwam ik weer diezelfde kerel tegen, sterker nog, hij organiseerde hem .Uiteindelijk is dit de man geweest die er voor gezorgd heeft dat ik begrepen heb dat je op meer manieren dan alleen door zo hard mogelijk te gaan, van het lopen kunt genieten. Hierbij heb ik ook geleerd dat dit soms een heel bewuste keuze is en dus niet per definitie ingegeven wordt doordat je niet hard kúnt.  

Dankzij de inspanningen van deze man stond ik dit najaar, nadat ik 5 dagen terug was uit Schotland voor de derde keer aan de start in Berg en Dal. Ik moet toegeven dat het thuisfront niet overdreven blij was dat ik weer voor dag en douw in de auto zat om een stukje te gaan rennen. Eigenlijk hadden ze nog wel een beetje gelijk ook. Maar dit is zo’n juweeltje van een loop dat ik er gewoon bij moest zijn. Zeker omdat de route hier uitgezet is door de LAT. Dat is een garantie voor mooie en perfect georganiseerde tochten. Ik weet trouwens nog steeds niet waar de afkorting LAT voor staat maar het zal ongetwijfeld iets zijn in de trant van Leuke Absoluutniettemissen Tochten.  

Foto Willem Mütze

Mijn doelstelling voor vandaag was absoluut helder: Genieten, Genieten en nog eens Genieten. De tekst achter op mijn startnummer: ”Tja Henk, het is weer zover. We hopen dat je snelwegen mijdt, de rotondes laat voor wat ze zijn, - ook al staat Ria B daar- en dat je dit keer probeert niet al te veel af te snijden. We wensen je alle succes.”, was ook heel helder. Ik wist dus wat mij te doen stond. Nu loop ik al lang genoeg om te weten dat ik loop zoals ik loop. Ook weer zo’n heerlijk kromme zin. Wat ik bedoel is ik begin gewoon te lopen en dat is soms rustig en soms een klein beetje minder rustig. Maar echt bewust heel rustig of iets sneller dat lukt niet. Het was absoluut niet de bedoeling maar ik zat hier na een paar kilometer als zevende of achtste te lopen. Als ik zag welke sterke lopers hier aan de start stonden, was dit een plaats waar ik absoluut niet thuis hoorde, maar ik had ook geen zin om een tijdje op een bankje te gaan zitten. Dus ben ik maar gewoon in mijn tempo van die dag doorgehobbeld en gaan genieten van het prachtige en uitdagende parkoers.  

Ik ben nog steeds erg gecharmeerd van het concept van het mee mogen lopen met wandeltochten. Wat mij ook veel plezier doet is de vriendelijkheid van de wandelaars en het wederzijds respect tussen de wandelaars en de lopers. Steeds werd er vriendelijk gegroet en regelmatig wat one-liners uitgewisseld. Zo riepen twee wandelaars op een gegeven moment tegen mij dat heuvel-op de lopers niet echt veel sneller waren dan de wandelaars. Op dat moment voelde ik mij geroepen om de eer van de lopers te verdedigen. Verbaal ben ik hiervoor niet sterk genoeg dus moest ik overgaan tot daden. Gelukkig heb ik niet lang gas hoeven te geven, want ik lag meteen languit op de grond. Ieder jaar tijdens Berg en Dal ben ik een keer gevallen, dus deze traditie heb ik dit jaar ook weer in ere gehouden. Van de pijn die ik vervolgens aan mijn knie kreeg heb ik heel wat weken plezier gehad; kortom ik heb weer wat geleerd.

Foto Jannet Lange

De andere traditie bij Berg en Dal is het verlopen. Ik had mij vast voorgenomen om dit jaar eens uit de band te springen en met deze traditie te breken. Uiteraard moeten dit soort ingrijpende veranderingen in je leven gedoseerd ingevoerd worden. Dus toen na een paar kilometer de eerste 10 lopers samen op zoek gingen naar een over het hoofd geziene pijl heb ik daar zonder gewetensbezwaren aan mee gedaan. Bij de eerste verzorgingspost ging ik toch weer als nummer 8 weg.  Dus liep ik weer mooi mijn eigen tempo. Bij de grote post op kilometer 26 heb ik weer kunnen genieten van de optimale mix van cola, drop en boterhammen met jam. Eigenlijk had ik vanaf de vorige post tot hier heerlijk alleen lopen te genieten. Dit is zo goed bevallen dat ik hiermee ben door gegaan ben tot de extra post van Willem rond kilometer 33. Daar hoorde ik van Willem dat ik de 5e loper was die door kwam. Dit verbaasde mij zeker omdat ik vanaf kilometer 13 geen loper meer ingehaald had. Schijnbaar wilde men mijn rol van “verloper” overnemen. Ik wist dat dit punt redelijk kritiek was omdat ik dit in het eerste jaar gemist had nadat wij ons eerst gigantisch verlopen hadden en vervolgens in het zicht van deze post gekozen hadden voor de Ria Buiten Rotonde. Degene die wil weten wat ik met deze cryptische omschrijving bedoel adviseer ik om op zoek te gaan naar mijn verslag van de eerste editie. Vorige jaar kwam ik wel foutloos op deze post en heb daar toen over staan te pochen. Vervolgens verliep ik mij een paar honderd meter na deze post.  

In de laatste 25 kilometer zitten eigenlijk weinig punten waar je je kunt verlopen. Het begon er dus naar uit te zien dat ik mijn doelstelling halen zou. Toen het De Duivelsberg op ging kreeg ik Jolanda Linschoten in het vizier die met erg soepele tred naar boven ging. Ook al ben ik niet bepaald gezegend met een soepele tred toch kwam ik bij haar in de buurt. Op dat moment maakte ik weer de klassieke fout om niet zelf op de pijlen te letten maar gewoon de loper voor mij te volgen. Vreemd genoeg had ik op een lange rechte weg het gevoel dat ik niet goed zat. Toen bij het volgende kruispunt de pijlen ontbraken kreeg ik dus de bevestiging dat dit gevoel terecht was. Ik zou inmiddels moeten weten dat je op dat moment maar één ding kunt doen en dat is terug naar het laatste punt waar pijlen stonden. Toch had ik het vermoeden dat ik gewoon parallel met de route aan het lopen was en dus door links te gaan weer goed zou komen. Dat dit gewoon stom is bleek wel op het volgende kruispunt. Kortom wij mochten nog verder terug.  

Foto Jannet Lange

De LAT had bij de vorige twee edities schitterend herfstweer geregeld. Dit waren ze dit jaar vergeten. Toch was het prima loopweer. Tot een kilometer of 5 voor de finish. Toen kregen we alles. Eerst een stevig onweer met mooie bliksem en harde donderklappen. Niet echt leuk als je op een open vlakte zit. Vervolgens begon het echt stevig te hagelen. En de laatste 3 kilometer begon het heel hard te regenen. Zo hard dat ik niets meer zag . Gelukkig was dit de weg terug naar het tennispark. Asfalt én bekend, zodat ik niet veel moeite had met het vinden van de weg. Pijltjes waren echt niet meer te zien. Wat ook niet te zien was waren de auto’s op de weg. Uiteraard hoef ik onder het lopen ook geen auto’s te zien maar ik stel het wel op prijs als zij mij zien. Dat het echt zeer slecht zicht was bleek wel bij de finish. Daar hoorde ik dat precies 33 seconden voor mij Lex de Boer binnen gekomen was. Ik had hem niet gezien terwijl hij nooit meer dan 100 meter voor mij gezeten heeft.

Ik was so wie so erg verbaasd dat ik nummer 4 was die binnen kwam. En die plaats op de ranglijst was dan ook de enige domper voor mij. De tijd (5:49:31) was voor een kleine 60 kilometer op een zwaar parkoers iets waar ik meer dan tevreden mee was. Maar vierde plaats terwijl een behoorlijk aantal lopers, die enige mate groter dan mij zijn, na mij op de uitslagenlijst staan kan mij niet echt bekoren. Ik kan er niet echt prat op gaan dat ik boven lopers als Jan, Mark, Wim  en nog een paar echte lopers in een uitslag sta, terwijl ik weet dat zij gewoon een aanzienlijk stuk verder dan mij gelopen hebben. Ik kan mij trouwens geen een loper voorstellen die een op zo’n manier tot stand gekomen plaats in een uitslag op zijn palmares zou willen hebben. Daarom mogen ze voor mij stoppen met het opstellen van uitslagenlijsten van dit soort natuurlopen. 

Foto Jos Lange

Toen ik binnen kwam ben ik even bij Willem en Annemarie gaan zitten evalueren. Ik was zo nat dat de lopers die binnenkwamen dachten dat daar de douche was. Na de echte douche werd het langzaam tijd om met alle aanwezige lopers plus een aantal speciaal voor die gelegenheid langsgekomen fans het glas te heffen op ultra/marathon nummer 1.000 van Willem. Eigenlijk heb ik nog steeds moeite om dit te kunnen begrijpen; je kunt allerlei rekensommetjes maken die uitkomen op het cijfer 1.000. Of het nu 10 maal 100, 50 maal 20, of 25 maal 40 is. Of omgekeerd. Het maak allemaal niets uit. Het is altijd het product van een aantal jaren en een aantal lopen per jaar. En welke combinatie je ook neemt, het blijft altijd erg veel maal erg veel. Kortom een zeer valide reden om iemand in het zonnetje te zetten en het glas te heffen. En dat hebben we ook met veel respect, bewondering en plezier gedaan. Ik weet alleen niet of Willem toen een becijfering gemaakt heeft hoeveel glazen hij kon drinken zodat hij precies binnen de tijdslimiet bleef.

24 Oktober K en C loop Rotterdam

Ik krijg best veel mails. Dat zal wel het gevolg zijn van het feit ook in het zuiden des lands de digitale revolutie toegeslagen heeft. Net zoals een echte revolutie brengt deze ook niet al te veel moois voort en kan ik dan ook de meeste mailtjes ongelezen weggooien. Maar soms zitten er juweeltjes tussen die zorgen dat ik de rest van de dag fluitend van plezier rondloop. Een mooi voorbeeld hiervan is het mailtje dat ik ontving nadat ik mij had laten ontvallen dat ik graag iedere maand in de hoofdstad van iedere provincie een K en C loopje zou willen organiseren. 

"Nu ben ik een echte Rotterdammer en ik weet heel goed dat niet Rotterdam maar ’s Gravenhage de hoofdstad van Zuid-Holland is. Je plan zal je dus niet in Rotterdam brengen. Toch wil ik je uitdagen om, al of niet in het kader van je huidige plan, toch een keer naar Rotterdam te komen. Tenslotte is Rotterdam ruim 40 jaar de grootste havenstad ter wereld geweest, de tweede stad van Nederland qua inwoneraantal, wordt het tegenwoordig al New York aan de Maas genoemd en (je hebt er zelf al meerdere keren aan mee gedaan) is Rotterdam al jaren in het bezit van het grootste en meest aansprekende hardloopevenement van Nederland.  

V.w.b. de route: Ik heb inmiddels een m.i. boeiende route uitgezet waarvan de eerste 30 km door de stad slingeren. We lopen langs De Kuip van Feijenoord, een stuk door de multiculturele wijken van Oud Zuid, we nemen de Maastunnel (en zien de opgekalefaterde SS Rotterdam aan de kade liggen), via Chinatown langs de bouwput van het CS, tussen de hoogbouw door de Meent op en via het Hofplein over de Coolsingel. Dan de Erasmusbrug en na de Willemsbrug naar de heilige marathongrond rond de Kralingseplas. In 1981 werd hier de eerste marathon van Rotterdam gelopen. Start en finish op de Coolsingel en 5 rondjes rond het Kralingsebos. De Schot John Graham liep gelijk een voor die tijd fabelachtige chrono van 2.09 en zette Rotterdam daarmee direct op de marathonkaart. Daarna door de wijk Kralingen naar de Van Brienenoordbrug. De km 30 t/m 55 lopen we door de polders en het griendengebied langs de Oude Maas tussen Rotterdam en Barendrecht.” 

Dit mailtje was afkomstig van Matthijs van Welie. Ik kende hem niet, sterker nog ik had nog nooit van hem gehoord. Hij had inderdaad gelijk: ik had wel eens mee gehobbeld met de marathon in Rotterdam. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik toen mijn verbazing uitgesproken had dat er in een havenstad schijnbaar niet genoeg water te vinden is om te voorkomen dat een marathon afgebroken moet worden omdat het warm is. Het jaar daarop heb ik mijn bewondering uitgesproken over de vernuftige samenstelling van het parkoers. Een paar kilometer grandioos mooi, dan een flink stuk om te zorgen dat de mensen alleen maar zo snel mogelijk door willen lopen en dan afsluiten met een groot stuk feest.  

Dus dit mailtje worp mij alles in de schoot wat ik met de K en C loopjes wil bereiken: nieuwe, enthousiaste mensen leren kennen, ergens komen waar ik nog nooit geweest ben, hier de bijzondere plekjes te zien krijgen en ook nog een stukje mogen lopen. Deze kans heb ik dus met twee handen aangegrepen; ik heb zelfs niet eens meer moeite gedaan om Rotterdam hoofdstad van Zuid Holland te maken. 

 

Gelukkig was ik niet de enige die daar zo over dacht, dus stonden naast Matthijs ook de recidivisten Selim, Jos Akkermans, Jo Lukasik, Wim de Kwant , Renske en Ernst Jan Vermeulen, en de nieuwkomers Cris Simons en Pieter Lochies op een druilerige dag in Rotterdam Lombardijen. Tevens stond Jan, de vijftienjarige zoon van Matthijs met fiets en gevulde aanhanger op ons te wachten.

Dat laatste vond ik helemaal schitterend. Niet alleen pa Matthijs offerde zijn vrije zaterdag op, ook zoon Jan wilde graag zijn steentje bijdragen om het een handvol lopers naar de zin te maken. Bij navraag bleek trouwens dat vader en zoon wel vaker met dit bijltje gehakt hadden. Eind april was Matthijs om een goed doel te ondersteunen in 4 dagen even van Leeuwarden naar Rotterdam gelopen (260 kilometer) en Jan fietste met zijn aanhanger mee.

De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat een aantal lopers al voorzichtig bij mij geïnformeerd hadden hoe het met mijn geografische kennis was. Rotterdam wordt niet echt geassocieerd met de meest indrukwekkende natuurgebieden van Nederland. Uiteraard ben ik niet voor één gat te vangen en in mijn hoofd doemde al een visioen op van een mooi verslag waarin ik een gebrek aan natuur ging compenseren met een overdaad aan cultuur (resp. culturen). Gelukkig is mij die exercitie bespaard gebleven want dit tochtje was ontzettend leuk. Het is Matthijs en Jan gelukt om ons Rotterdam in al haar facetten te laten zien.

 

Het begon er mee dat ik in het gezelschap van een aantal Amsterdammers langs de kuip kwam, volgens mij vonden die het heel leuk dat daarop een opsomming van alle heldendaden van Feyenoord stond. So wie so viel mij op dat er in Rotterdam af en toe heel treffende teksten op gebouwen stonden. Zo kwam ik een anagram van de tekst van Lucebert tegen: ”Van alles is weer waardeloos”. Vlak na de vuilverbranding kwamen we de geldverbranding in de vorm van het schip De SS Rotterdam tegen. En toen gingen we de Maastunnel in. Ook hier werd ik weer eens gewezen op het feit dat ik eerst moet kijken en dan pas oordelen. Want toen ik hoorde dat we door de Maastunnel gingen lopen zag ik mij al vriendelijk lachend tussen de stank van de auto’s door ploeteren. Niets is echter minder waar. Eerst ging het omlaag via de oudste houten roltrappen van de wereld en toen door een heel leuke voetgangers tunnel. Heel apart. Toen ging het richting de volgende verrassing . We gingen even koffie, appeltaart en chocolade eten bij Wim de Kwant. Ik geef toe het lopen blijft een vermoeiende bezigheid. Aan het begin van de straat waar Wim woont werden we weer getrakteerd op een brok Rotterdamse nuchterheid. Door een elektriciteitsmaatschappij was aan het begin van die staart een groot lelijk betonnen blok neergezet. Normaal resulteert dat in Nederland in een hoop gekanker en langdurige juridische touwtrekkerij. De straat van Wim had zich samengepakt en had door een kunstenaar foto’s laten maken van het oorspronkelijke uitzicht. Hiermee was dit bouwwerk bekleed. Probleem opgelost. 

Toen wij Wim zijn koelkast geplunderd hadden kregen wij de gelegenheid om met eigen ogen te aanschouwen wat Rotterdam voor een multiculturele smeltkroes is. Dit kwam erg goed uit want zo kon ik even aan iets anders denken. Ik zat namelijk al een paar kilometer over een vraag te broeden waar ik niet uitkwam. Het was eigenlijk een variant op “het kip en ei” probleem. Ik vroeg mij af of er naast iedere sekswinkel een hengelsport winkel was of juist dat er naast iedere hengelsportwinkel een seksshop was. Daarna was het tijd voor de beloofde hoge gebouwen. Uiteraard kregen wij overal perfecte uitleg over. Inmiddels wij hadden ook nog onder even de Coolsingel meegenomen. Het ziet er daar toch wel een beetje anders uit dan tijdens de marathon. Na het Maritiem museum en de walk of Fame ging het naar de Kop van Zuid. Weer een klein verschil met de marathon: het duurt even voor je overgestoken bent.

Uiteraard was er voor ons geregeld dat er een gigantisch cruise schip aan het afmeren was. Uiteindelijk ging het richting Kralingseplas. Daar hebben ze werkelijk alles waarvan het lopershart sneller gaat kloppen. Zelfs een oplossing voor lopers die hun hartslag willen opvoeren zonder zich in te spannen. Er is daar namelijk een mooi zandpaadje waarop het verboden is om hard te lopen (omdat ooit een paardrijdster door toedoen van een jogger ten val is gekomen). De politie schijnt hier heel regelmatig op te controleren. Deze kennis zorgt er voor dat zo gauw je een voet op het pad zet de maximale hartslag bereikt wordt. Als inwoner van een dorp heb ik altijd een fout beeld gehad van waar de prioriteiten van de politiemacht in een grote stad naar uitgaan.

 

Via Kralingen ging het de van Brienenoordbrug op. Als beloning hiervoor werden we bij Matthijs thuis door zijn echtgenote verwend met soep en botterhammen. Na een dikke 30 kilometer was dit precies waar wij aan toe waren. Na zoveel gastvrijheid was het moeilijk om afscheid te nemen maar de polder riep. Na de drukte van de stad was het prachtig om de uitgestrektheid en de stilte van de polder ter ervaren. Dit deed mij heel sterk denken aan de Krimpenerwaard marathon van aanstaande week waar ik al 51 weken naar uitkeek maar door verplichtingen op mijn werk niet aan kon deelnemen.

 

Na een dikke 50 kilometer kwam Lombardijen weer in zicht en was het zoveelste feestje dit jaar weer voorbij. Uit het feit dat ik en passant nog even 227 foto’s gemaakt heb blijkt wel dat hier meer dan genoeg te zien was. Er is nog één detail dat ik even kwijt moet: in een interview over hun tocht van Leeuwarden naar Rotterdam vertellen Matthijs en Jan dat het hun opviel dat de mensen ze allemaal groetten. Als er mensen waren die hun niet groetten waren dat volgens hun Rotterdammers. Na vandaag is mij duidelijk dat dit een grove vergissing is. Juist in Rotterdam waren de mensen supervriendelijk en lieten ons overal oversteken en maakten plaats voor ons.

Tenslotte als iemand zich geroepen voelt om ook een K en C te organiseren, schroom niet en stuur een mailtje. Dat wordt zeker niet weggegooid. En ook als iemand toevallig niet in een provincie hoofdstad woont of een partner heeft die geen soep kan maken. Geen probleem, wij eten alles.

31 Oktober K en C loop Oisterwijk.

Plannen is een activiteit die niet echt goed bij mijn karakter past. Desalniettemin begrijp ik best dat plannen heel wat voordelen heeft. Daarom doe ik ook zo goed mij best en probeer ik echt zaken te plannen. De ervaring leert echter dat, ook al plan je zaken redelijk strak, het soms heel anders kan lopen. Ik denk dat deze K en C loop hier een heel mooi voorbeeld van is.  

Ik had een heel aardig mailtje ontvangen van Cris Simons  Hierin gaf hij aan dat hij heel graag een K en C loop wilde organiseren in de mooie Kampina. Cris is een ultraloper die regelmatig aanwezig is bij loopjes waar ik ook rond ploeter. Toch had ik hem nog nooit ontmoet. Dit is gelukkig een raadsel dat vrij gemakkelijk op te lossen is: Cris loopt altijd een heel stuk voor mij. Dus voor mij weer een mooie win-win situatie die ik met twee handen aangreep. Achteraf bleek trouwens dat dit voorlopig de laatste keer was dat ik iets met twee handen aangreep.

Nog even terug op het plannen. Ik was mij optimaal aan het voorbereiden op een echte ultraloop die over een weekje plaats zou vinden. Dus plande ik om deze zaterdag uit te slapen en dan even rustig mijn laatste langere loopje te doen en zodoende topfit en helemaal klaar voor het echte werk te zijn. Een strak plan dus.

Helaas…. Mijn vrienden van de NS hadden besloten om dit jaar wel heel vroeg te beginnen met het uitdelen van Sinterklaaskadootjes. Voor het schamele bedrag dat zij voor een treinkaartje rekenen mocht ik ook nog 45 minuten met de bus en vervolgens een half uurtje extra op een station op de trein wachten. Omdat ik er vrijdags ‘s avonds achter gekomen was dat mij deze verrassing te wachten stond had ik spontaan besloten om dan ook maar een trein eerder te nemen. Kortom het geplande uitslapen heb ik maar niet gedaan.

Tegen de tijd dat ik in Oisterwijk aankwam was ik al zolang uit  mijn bed dat ik zo wakker was dat ik volop kon genieten van het aangename K en C gezelschap dat naast Cris uit de recidivisten Renske, Ernst-Jan, Jo, Selim, Pieter en Jean-Pierre en de debutanten Mark Zwart en Wilma Vissers bestond. En daarnaast kregen we het aangename gezelschap van Arja die met de mountainbike mee zou rijden. Arja ken ik  nog van de SJM waar zij heel wat hand en span diensten verrichtte. Ook zorgde zij er na iedere etappe voor dat mijn koffer netjes op het beste plekje van de slaapzaal stond. Arja was er dan ook de reden voor dat ik de hele week de weersvoorspelling angstvallig in de gaten gehouden had. Ik had namelijk beloofd dat als er stukken van het parkoers té nat waren om met de fiets door te komen ik haar fiets zou dragen. Dus ik zat de hele week te kijken of het ging regenen zodat ik weer de gentleman kon uithangen…….

Na even het erg leuke centrum van Oisterwijk bekeken te hebben ging het via een buitenwijk de natuur in. Ik kende trouwens Oisterwijk niet maar opvallend was wel dat alle lopers van mijn generatie meteen een associatie met eiken meubelen hadden. Vroeger had je dus echte reclames die nu nog werken, hetgeen helaas van de lokale meubelindustrie niet meer gezegd kan worden. Via een mooi pad langs een beekje doken we de bossen in. Dit duiken was in mijn geval wel erg letterlijk. Ik presteerde het om met een voet achter de allereerste boomwortel te blijven haken. Ik kwam dus vol op dezelfde knie terecht als waarop ik ook 3 weken geleden in Berg en Dal gevallen was. Vervolgens ben ik nog op een zij terecht gekomen en een flink stuk doorgeschoven. Toen ik met hulp opgestaan was voelde de knie niet goed. Hij werd meteen dik en ging behoorlijk veel pijn doen. Hier was ik niet erg blij mee. Ik heb altijd verkondigd dat je na een val partij meteen weer door moet lopen. Dus besloot ik dit zelf ook maar te doen. Ik had immers nog een kleine 50 kilometer voor de boeg. Ik ben nooit de meest elegante loper geweest maar het gestrompel wat ik de rest van de dag getoond heb was echt niet om aan te zien. Dat het niet om aan te zien was was nog tot daarentoe maar het deed ook wel zeer en ik kon amper vooruitkomen. Dus zag ik mijn plannen voor komende week in het water vallen en dat was niet bepaald bevorderlijk voor mijn stemming. Het heeft wat moeite gekost maar daar heb ik mij redelijk overheen kunnen zetten.

 

Na een kilometer of zo wilde ik mijn camera uit het tasje aan mijn gordel pakken. Mij viel op dat het tasje en de camera erg vreemd aanvoelden. Bij nader inzien was er niets mis met de camera of het tasje maar stond het bovenste kootje van de middel (!) vinger van mijn rechterhand in een hoek van 90 graden. Ook al zag dit er heel grappig uit, dit was niet de bedoeling. Zodoende besloot ik om de vinger maar in originele toestand te herstellen. Dit lukte vrij goed, maar het resultaat was maar van korte duur. Gelukkig is Wilma fysiotherapeute dus de redding was nabij. Haar eerste conclusie was dat er waarschijnlijk een peesje was blijven hangen. Die conclusie leek mij logisch want het had helemaal geen pijn gedaan en het deed nu ook nog geen pijn. ’s Avonds kreeg ik een mailtje van Wilma met het dringende verzoek om toch maar z.s.m. naar mijn huisarts te gaan. Er was namelijk een peesje afgescheurd en om het heel interressant te maken: ik was de trotse eigenaar van een Mallet Finger.  ZSM is een rekbaar begrip dus toen ik na een paar dagen bij nijn huisarts kwam werd deze diagnose bevestigd. De redemie hiertegen is dat ik een week of 12 met een spalk en daarom dus met een gestrekte middelvinger rond mag lopen. Helaas moest ik nog even wachten omdat ze geen spalkjes in mijn maat hadden en dus besteld moesten worden. Ik geniet er nog iedere dag volop van om met een gestrekte middelvinger te moeten rondlopen. Ook blijft het leuk om aan iedereen die vraagt wat er met mijn vinger aan de hand  is te kunnen uitleggen dat dit een hardloopblessure is.

Maar goed (ook een stomme uitdrukking in dit verband) de pijn die ontbrak aan mijn vinger was wel aanwezig aan mijn knie. Ik kon op dat moment kiezen tussen gaan kniezen of besluiten dat ik geen last van de knie had en dus gewoon onbezorgd gaan genieten van de werkelijk grandioze tocht die Cris voor ons in petto had. Dit was gelukkig niet zo’n moeilijke keuze. Ik had gehoord dat grootste attractie inde regio rond Oisterwijk toerisme was, toen ik daar rondliep begreep ik dat meteen.

Wat een schitterend gebied ! De vennetjes, zandvlaktes, heide gebieden en bossen. En hier mag ik dan een dag rondhobbelen, soms vraag ik mij af waar ik dat aan verdiend heb. Ondanks dat ik die dag een perfecte imitatie was van een zeerover die zijn houten been verloren had, heb ik echt genoten. Ik kan weer niets anders doen dan naar mijn 200 plaatjes verwijzen met de toevoeging dat het gewoon niet lukt om de echte indrukwekkende schoonheid in een plaatje te vangen. De vraag waarom ik maar 200 plaatjes gemaakt heb is volkomen terecht. Het antwoord heeft te maken met mijn vinger waardoor het toch wel wat moeilijk was om de camera aan te krijgen en daarna ook nog het juiste knopje in te drukken. Daarnaast betekent iedere foto even stoppen wat heel prettig was voor mijn knie maar niet opwoog tegen de sensatie van het vervolgens weer van de plaats te moeten komen.

Op de weg naar huis heb ik nog heel lang zitten nagenieten van deze schitterende tocht. En in de wetenschap dat ik nog een week had om mijn knie te laten herstellen deed deze veel minder pijn en was ik blij dat ik een week voor een echte loop nog een rustig duurloopje ingepland had.