November was een maand met niet zoveel loopjes (Daventria Centennial, Ken C loop Bergen op Zoom en Olne Spa Olne) maar wel met een prestatie waar ik enorm trots op ben.

9 November Daventria Centennial te Deventer

www.avdaventria.nl

Laatst werd ik gevraagd hoe ik bepaal aan welk loopje ik deelneem. Hier moest ik het antwoord op schuldig blijven. Ik ben hierdoor wel aan het denken gezet. Soms hoor ik iets over een loopje of lees ik iets op internet en lijkt me leuk, en dan besluit ik dat ik daar naar toe ga. Waarom mij een loopje leuk lijkt, weet ik niet. Echt een lijn kan ik er niet in ontdekken alleen misschien dat ik toch graag iedere week een beetje beweging wil. Maar net zoals in het echte leven kun je niet altijd alles krijgen wat je wil. Soms heb ik met mijn gezin iets anders gepland. Soms hangt er ook een prijskaartje aan een loopje waarvan ik vind dat dit in geen verhouding staat tot wat er geboden wordt en dan ga ik dus ook niet. Daarnaast komt het ook voor dat organisatoren harde eisen stellen waaraan iemand moet voldoen wil hij überhaupt mogen deelnemen. Dat laatste is hun goed recht, ik zal er dus voor waken om hierover met hun in discussie te gaan.  

In Nederland zijn twee lopen waar ik van droom om ooit mee te mogen doen. Hier is het woord vurige wens echt op zijn plaats. De organisatoren stellen om mee te doen de eis dat je een 100 kilometer binnen de 9:30 uur gelopen hebt. Dus als ik zo graag mee wil doen hoef ik alleen maar even een 100K binnen de 9:30 af te raffelen. Dat “even” is hier wel op zijn plaats want het is echt niet lang voor zo’n afstand. Ik had mij dit jaar voorgenomen om een poging te ondernemen om die limiet te halen. Mijn keuze was daarbij gevallen op de Nacht van Vlaanderen. Ik was er een paar weken van te voren helemaal klaar voor, de duur, de snelheid en de motivatie waren allemaal optimaal. Ik wilde nog even 7 dagen ronddribbelen op de Eifelsteig en dan twee weekjes rustig aan doen en dan gaan knallen. Helaas werd het aan het einde van de Eifelsteig rondstrompelen en kon ik gaan kennis maken met het nieuw gebouwde ziekenhuis. Uiteindelijk was na een half uurtje in de MRI scan de conclusie dat ik zeker het komende jaar niet meer zou lopen. Nu hadden de artsen het over lange afstanden lopen en noemden daarbij de astronomische afstand van 10 kilometer. Dus kon ik de conclusie trekken dat ik hun termijnen ook door 10 kon delen. Dus kwam ik uit op twee weken en dat paste perfect in mijn planning tot de Nacht. Helaas was de praktijk een beetje weerbarstiger: omdat ik de avond voor de wedstrijd niet eens in staat was om langer dan 15 minuten in een auto te zitten heb ik toch maar besloten om de berekening over te doen. En inderdaad, een tiende deel van een jaar is vijf en geen twee weken. Dus heb ik toen maar bijna 3 weekjes extra loopvrij genomen. Vervolgens even een marathonnetje en toen besloten om de hele vakantie niet meer te lopen. Vervolgens heb ik besloten dat níet lopen helemaal niets voor mij is en dat ik tevens niet aan blessures doe. 

Daarna ging het ook eigenlijk best weer goed. Dus zodoende kon ik weer op zoek naar een 100K loopje. Uiteindelijk is mijn oog gevallen op de Daventria Centennial. 

(Foto : Jos Lange)

Inderdaad: 100K op een atletiekbaan. Dus 250 rondjes van 400 meter. Ik denk dat het inmiddels wel bekend is dat ik niet zo’n fan ben van het rennen van rondjes. Iedereen die hoorde dat ik dit loopje ging doen fronste dan ook zijn wenkbrauwen. Uiteraard kan ik nu wel zeggen dat als je tegen je principes gaat zondigen je dan ook maar goed moet zondigen. Toch is het echte verhaal heel simpel: dit was voor mij de laatste mogelijkheid. De eerlijkheid gebiedt mij ook om te zeggen dat ik hier enorm tegen op zag. Dat dit de totaal verkeerde instelling is weet ik ook wel. Ik probeerde mijzelf er echt van te overtuigen dat dit de optimale manier was om een snelle 100k te gaan lopen. Je kwam onderweg geen verrassingen tegen, de verzorging was altijd binnen handbereik en verlopen was volstrekt onmogelijk. Maar ik kon mij zelf niet echt overtuigen en motiveren. Ook had ik mijzelf vast voorgenomen dat als het er naar uit zou zien dat ik niet onder de 9:30 zou lopen ik zou uitstappen. Dat dit een totaal verkeerde instelling is weet ik maar al te goed. Trouwens iedereen die mij een beetje kent reageerde op dit voornemen ook in de trand van “uitstappen doe jij nooit”.

Kortom, tussen mijn oren zat het niet echt goed. En tot overmaat van ramp was ik een week van te voren nog lelijk ten val gekomen. Ik had de week daarna een aantal keren een stukje gelopen maar dat ging echt voor geen meter. De knie bleef dik en stijf en ik liep heel erg ongemakkelijk. 

(Foto : Jos Lange)

Desalniettemin heb ik toch besloten om gewoon naar Deventer te gaan. De start was daar om 8:00 uur dus als ik mijn wekker op 4:00 zou zetten zou ik dat mooi kunnen halen. Ook al zou hierdoor de nacht zo kort zijn dat ik niet eens lang genoeg in bed zou liggen om een nachtmerrie te hebben, toch droeg dit niet bij aan mijn gemotiveerdheid. Dus toen ik zaterdag avond met mijn schoonzus naar Almere mee kon rijden heb ik die kans aangegrepen. Tevens had nu de uitdaging om van Almere naar Deventer te komen. Gelukkig wist ik dat Jannet Lange ook in Almere woonde en ook van plan was om naar Deventer te gaan. Dankzij mijn natuurlijke charme kostte het geen enkele moeite om haar te laten smeken of ze mij alstublieft mee mocht nemen. Een bijkomend voordeel hiervan was dat ik dus niet tot 8:00 hoefde te wachten om één van mijn grote voorbeelden weer eens in levende lijve te zien, maar dat dit reeds vóór 6:00 uur het geval was.

Ondanks dit aangename gezelschap was ik niet echt te genieten tijdens het zeer voorspoedige reisje naar Deventer. Ik zag het gewoon niet zitten. Ook al had ik de dag van te voren een paar gloednieuwe loopschoenen gekocht. Met name begon ik mij steeds meer te realiseren dat 9:30 toch wel erg snel is. Ik was er van overtuigd dat ik onder de 10:00 uur kon lopen. Maar ook al ligt 9:30 onder 10:00, dat is toch wel heel andere koek. Uiteraard ben ik heel goed in staat om te berekenen wat ik per kilometer en dus per rondje moet lopen om de gewenste tijd te lopen . Maar dan moet je wel nog even doen. Het eerste wat ik zag toen ik aankwam was de atletiekbaan. Op dat moment dacht ik:”moet ik hier TWEEHONDERDENVIJFTIG rondjes gaan lopen”. Vervolgens dacht ik: “ik begin hier dus om 8:00 met draven en moet minimaal tot 16:30 uur rondjes draven”. Het moge duidelijk zijn dat ik daar stond als een perfectie imitatie van een dood vogeltje. Vervolgens ben ik de kantine ingelopen en daar gebeurde iets merkwaardigs met mij. De warme sfeer die daar hing gaf mij een gevoeg van geborgenheid en ik begon wat te ontspannen. Ik voelde mij opeens welkom en thuis. Uiteraard was niet plotsklaps alle spanning verdwenen maar ik voelde mij echt een stuk beter. Ik kreeg gelukkig iets over mij in de trand van “niet zeiken maar lopen”. Eindelijk kon ik mij weer een beetje relaxed voelen en genieten van het mooie boek, de Deventer koek en het Deventer bier dat wij kregen.

(Foto : Jos Lange)

Uiteindelijk stond ik nog niet met een grote grijns maar wel met een beter gevoel dan ik mij de afgelopen nacht gevoeld had aan de start. Uiteraard was het eerste rondje heel snel voorbij. Toch dacht ik hierna, ook al weet ik dat dat het stomste was wat ik kon doen, nu moet ik nog 249 rondes. Gelukkig liep het gewoon soepel. Binnen de vijf rondjes was ik al finaal de tel kwijt en begon het steeds beter te voelen. Ik had mij vast voorgenomen om niet op een bepaald schema te lopen. Ik ging gewoon het tempo lopen wat lekker voelde en proberen dit zo vlak mogelijk te lopen. Wat ook erg prettig was is dat ik heel snel een bepaald ritme te pakken had en ook het gevoel dat dat tempo zonder meer voldoende was om de 9:30 te halen. Ik had mij ook voor genomen om iedere twee kilometer een bekertje cola te drinken. Dit heb ik ook tot het einde gedaan. Je hoeft geen groot wiskundige te zijn om te kunnen becijferen dat ik die zondag goed was voor een kleine emmer cola. Het is denk ik dan ook niet vreemd dat ik sindsdien even geen cola meer hoef.

Voor mijn gevoel was mijn tempo goed. Omdat ik een fervent Garmin gebruiker ben en gevoelens niet altijd te vertrouwen zijn controleerde ik dit dus ook met mijn horloge. Helaas was dit niet te vertrouwen. Er zat een afwijking in de afstand. Dus was de aangegeven gemiddelde snelheid te hoog. Dit was best wel balen, niet alleen vanwege de info over het tempo maar ook over de afstand. Merkwaardig is trouwens dat het apparaat eerst een afwijking per rondje vertoonde, maar op een gegeven moment de afstand weer exact gelijk was aan de rondjes. Na circa 1,5 uur lopen werd door de organisatie het aantal gelopen rondjes doorgegeven. Toen kreeg ik een enorme tik. Als ik dat omrekende zat ik op een gemiddelde snelheid van 9,5 kilometer per uur. Op zich een tempo waar niets mis mee was maar absoluut onvoldoende om ook maar in de buurt te komen van de vereiste eindtijd. Daarnaast klopte dit tempo ook absoluut niet met mijn gevoel. Volgens mijn gps was de gemiddelde snelheid 11,5 km/h. Dat dit niet klopte wist ik ook. Maar zo groot kon de afwijking na 1,5 uur niet zijn. De conclusie die voor de hand lag was dan ook dat de ronde-telling niet klopte. Helaas schoot ik daar niets mee op. Als ik zuiver in de leer geweest was had ik op dat moment al moeten uitstappen….

Zoals altijd bij iemand met een grote mond maar een o zo klein hartje besloot ik toch nog even door te gaan tot de volgende rondecijfers. Na twee uur hoorde ik dat ik rond de 22 kilometer zat. Kortom 11 km/h. Dat klopte ook vrij aardig met mijn tempogevoel. Vanaf dat moment veranderde ik eigenlijk in een machine. Ik had een bepaalde kandans en liep daar ook gewoon in door. Ik heb de eerste twee uur van de loop heel bewust meegekregen. Maar het stuk tussen twee en acht uur ben ik grotendeels kwijt. In het begin zag ik alles en iedereen om mij heen. En daarna kreeg ik alleen de afstanden door (33,44,55,66,77 en 88 kilometer), het ieder uur wisselen van looprichting en het cola drinken. Ik hoorde later ook van andere lopers dat ik in het begin bij het gepasseerd worden en passeren steeds iets tegen hun zei en vanaf een bepaald moment helemaal in mij zelf gekeerd was.

Ik weet nog steeds niet hoe zoiets gebeurd maar het is wel een heel aparte ervaring: je bent gewoon een apparaat. Alles gaat vanzelf. Ook al raak je je verstand langzaam kwijt. Op een gegeven manier hoorde ik dat ik 72 rondes gelopen had. Het kostte enorme moeite om te berekenen dat ik er dus nog 178 moest. Wat dit in kilometers was kreeg ik echt niet uitgerekend. Misschien was dit ook maar goed ook. Dit is trouwens een heel andere manier van lopen dan ik gewend ben. Normaal geniet ik van alles wat ik om mij heen zie en ben daar dan ook volop mee bezig. Nu was ik er gewoon even niet. Het blijft mij dus echt verbazen wat er daar met mij gebeurde. Schijnbaar had ik mij in mijn kop gezet dat ik gewoon die 250 rondjes moest lopen en deed ik dat dan ook maar. Het was heel erg mistig. Door die laaghangende bewolking was het best vochtig en koud, maar ook daar merkte ik amper iets van. Na 8 uurtjes lopen kwam ik weer terug op aarde. Dus begon de grijze massa weer te werken. Ik realiseerde mij toen dat het in principe kat-in-het- bakkie was. Ik begon te tellen: nog een kilometer of 11 en daarvoor had ik 1,5 uur. Gelukkig bleef ik gewoon door dieselen en kon ik iedere 5 minuten mijn berekening aanpassen. Na nog 1 uur voor 5,5 kilometer kwam ik op uit bij nog een klein half uur voor een kilometer. En toen kwam die enorme grijns op mijn gezicht. En vervolgens hoorde ik het mooiste geluid dat ik dat laatste tijd gehoord heb: de bel van de laatste ronde.

Na 9:06:22 stapte ik de laatste keer over de mat die de doorkomst van de chip registeerde. Blij is een eufemisme: ik was dol gelukkig. Ik had de 100K onder de 9:30 gelopen, iets waar ik al lang van droomde maar mij wel heel sterk van afvroeg of ik dit zou kunnen. Vreemd genoeg drong niet echt tot mij door welke tijd ik precies gelopen had alleen maar dat ik onder de 9:30 zat en dus een startbewijs had. Het eerste wat ik toen ben gaan doen was de dames van de verzorgingspost bedanken. Want mijn hersens hadden nu wel lang genoeg rust gehad en begonnen weer een beetje normaal te werken. Ik begon mij op dat moment te realiseren wat zo’n loopje van de vrijwilligers vergde. Zij moeten daar een hele dag in de kou en nattigheid staan voor een hand vol grappenmakers die zonodig anderhalve werkdag aan een stuk rondjes willen draaien. Voordat de lopers komen mogen de vrijwilligers eerst de boel klaarzetten en als de lopers gedouched zijn en aan de hamburgers zitten mogen zij de rotzooi opruimen. Ik vind dus de prestatie die de vele vrijwilligers leveren heel wat meer voorstellen dan het stukje lopen dat de lopers gedaan hebben.

Over prestaties gesproken. Ik ben nog heel erg trots op de manier waarop ik deze 100 K gelopen heb. Ik heb achteraf een mooi bestand gekregen met de tijden per rondje. De cijfers zijn volkomen in overeenstemming met mijn vermoeden: ik heb volkomen vlak gelopen. Er zat dus maar een paar seconden tussen mijn snelste en mijn langzaamste rondje. Ik kan ook precies zien wanneer ik een plas-pauze gemaakt heb. Ik heb mijn p.r. ook een stuk scherper gesteld, om precies te zijn: 1 uur 21 minuten en 19 seconden. Ook over de absolute tijd was ik meer dan tevreden. Deze tijd heeft mijn later ook nog op een andere manier verbaasd doen staan. Ik lees regelmatig allerlei discussies van en door écht snelle jongens en daar gaat het steeds over tijden waarin ik bijna halverwege was. Ik had dus ook het beeld dat er in Nederland hele volkstammen regelmatig in een vloek en een zucht even de 100K afraffelen. En dus dat ik als aardig recreantje met deze tijd ergens in het middenveld rondzwalkte. Ik sloeg dan ook stijl achterover toen ik het jaarlijstje over 2009 zag en dat mijn tijd daar als nummer 10 stond en ik als loper nummer 8. Mijn conclusie is dan ook dat er lang niet zo hard gelopen wordt als er geluld wordt.

Samenvattend kan ik dus stellen dat ik een heel tevreden mens ben. Ik heb prima gelopen en mag en zal ijs en weder diendende mijn geluk gaan beproeven bij een loopje waar ik allang van gedroomd heb. Ik heb erg veel bewondering voor de vrijwilligers en organisatie die zich al die moeite getroost hebben om dit mogelijk te maken. En dan blijft natuurlijk nog de vraag wat ik vind van rondjes lopen. Het antwoord hierop is dat het zeker niet tegen viel. Ik heb het met name geweldig gevonden om zo de mogelijkheid te hebben om te zien hoe de andere lopers bezig waren. Dit is echt wel facinerend ik heb nog meer respect gekregen voor de echte lopers die tot het gaatje gaan met alle gevolgen van dien. Ook is het fantastisch te zien hoe hard sommige lopers doorbijten. Ook heb ik geleerd dat dit een andere manier van lopen is waarvan ik eigenlijk weet dat dit mij veel beter afgaat dan het geploeter wat ik normaal doe. En ik denk dat ik daarom er voor blijf kiezen om lekker in het wild te blijven lopen wetende dat ik dat echt niet goed kan. Maar dat is juist de uitdaging die ik zoek.

Tenslotte ik weet 100 procent zeker dat ik mijn p.r. op de 100 K nog ruim anderhalve  minuut scherper kan krijgen. Dit is trouwens geen vorm van arrogantie of overmoedigheid. Ik weet ook al wat ik daarvoor moet doen. En dit geheim wil ik graag verklappen: het touwtje uit mijn loopbroek halen. Want tijdens twee plaspauzes heb ik enorm staan te worstelen om de knoop uit dat vervelende touwtje te krijgen. En aan de tussentijden kan ik zien dat die twee keer ruim 45 seconden hebben gekost.

21 November K en C Loop Bergen op Zoom

Van mensen die het kunnen weten hoor ik steeds dat je na een 100 kilometer loopje en paar weken rust moet nemen. Ik geloof dat het lichaam zelf aangeeft wanneer je rust mag nemen. Ondanks dat schijnen lopers een beetje eigenwijs te zijn. Gelukkig weet het lichaam van een loper dat en vraagt om rust op een zodanige manier dat iedere discussie uitgesloten is. Of om het anders te formuleren: soms ben je na en zware loop gewoon niet in staat om een poot te verzetten. Vreemd genoeg had ik na mijn 100 K in Deventer nergens last van. Sterker nog, ik liep soepeler dan normaal. En dat was niet om dat ik nog in de wolken zweefde door mijn prestatie.  

Over dit soepel lopen zijn de meningen trouwens verdeeld. Zeer regelmatig vragen mensen die mij zien lopen of ik gehandicapt ben. Op zich is dit niet zo vreemd als je een forse kerel met orthopedische schoenen ziet strompelen. Normaal reageer ik hier met de nodige kwinkslagen op. Door de euforie van Deventer heb ik een paar keer gereageerd door te zegen dat ik 100 kilometer gelopen had. Hiermee wilde ik aangeven dat er dus niets aan de hand was. Helaas kwam dat wat anders over dan bedoeld. De reactie was steeds: dat kan niet. Dat was vrij netjes geantwoord want men bedoelde te zeggen dat ik aan het liegen was. Dit was dan ofwel gebaseerd op de overtuiging dat een mens niet in staat is om 100 kilometer te lopen of omdat men er stellig van overtuigd was dat deze man ook nog gehandicapt in zijn hoofd is. Hij wist immers niet eens het verschil tussen meters en kilometers. Ik was dus blij dat ik niet verteld had dat ik 100 kilometer gelopen had om daarmee de toestemming te verdienen om 160 kilometer te mogen lopen. 

Omdat ik van te voren niet wist hoe ik mij na Deventer zou voelen had ik in mijn planning maar eens een weekje geen loopje opgenomen. Dus kon mijn gezin optimaal gebruik maken van mijn soepelheid  en mij door een stad laten slenteren. Dat dit niet geheel zonder gevaar is blijkt wel doordat ik bijna voorzien werd van een nieuwe garderobe. Maar aan alle pret komt een einde en gelukkig werd die pijn verzacht doordat ik weer aan een K en C Loopje mocht deelnemen. 

Deze Ken C werd georganiseerd door Jean-Antoin van de Rijzen. Tevens had Jean-Antoin voor een primeur gezorgd : deze K en C loop ging door twee landen. Trouw aan het K en C concept had ik weer gebruik gemaakt van de diensten van de NS om op het startpunt te komen. Ook bijna traditiegetrouw mocht ik weer een stuk van het traject met de bus afleggen. Ik begin mij inmiddels af te vragen waarom dit bedrijf nog steeds spoorwegen in zijn naam heeft als je hele stukken over gewone wegen vervoerd wordt. Wat ik trouwens wel goed vind is dat er door het openbaar vervoer ook gezorgd wordt dat mensen meer bewegen. Want de buschauffeur besloot op een geven moment dat het goed geweest was en zette de bus aan de kant. Hij vond dat er te veel verkeer voor hem zat en dat het dus niet opschoot. Dus moest iedereen zijn reis te voet vervolgen. Gelukkig gaf hij aan waar ongeveer het station lag. We zullen maar zeggen dat je er wel wat voor doen moet om van een K en C loopje te mogen genieten. 

Uiteindelijk hadden de debutanten Els Annegarn en Paul Wiering, de Schotlandgangers Lianne en Martin en de recidivisten Wilma, Erwin, Pieter en Selim ook Bergen op Zoom weten te bereiken en dus weer een mooie loopdag verdiend. En dit was er weer zo eentje, alles zat mee: spectaculair weer, een mooie en afwisselende route en aangenaam gezelschap.

Laat ik maar met het weer beginnen: ruim 15 graden en strak blauw. Voor de goede orde ik loop behoorlijk achter met mijn loopverslagjes maar ik heb het echt over een loopje op 21 november in Nederland.

En dan de route: Ik wist amper waar Bergen op Zoom lag en had ook het beeld dat dit een of ander uit de kluiten gewassen dorpje uit de categorie 13 in een dozijn was. Niets is minder waar. We werden eerst rondgeleid door het centrum. Prachtige middeleeuwse gebouwen, pleinen en Sinterklaas hebben we gezien. Ik was met stomheid geslagen want dit was zo anders dan verwacht. Na cultuur was het tijd voor natuur. Uiteraard weet ik niet precies waar ik geweest ben, gelukkig heb ik de gelopen route op hierboven opgenomen. Ik wist wel dat we door de Wouwsche plantge zouden komen. Voor het zover was kwamen we nog langs de Stayokay die de koffie met warme appeltaart in de aanbieding gegooid had. Zo’n kans kun je als sportmens niet laten lopen. Nadat we daar een half uurtje gezeten hadden wisten we ook waarom die in de aanbieding was. Het lukte het gezamenlijk personeel (4 man sterk) niet om 10 appelflappen uit de koelkast via de magnetron op een tafel te krijgen. Achteraf heb ik dus voor de eerste keer in mijn leven heel veel plezier beleefd aan het niet verorberen van een lekkernij. Toen wij buiten kwamen zagen wij een kilometerbord staan met de afstanden tot allerlei steden. Hierdoor is het idee ontstaan om een keer een wat langere K en C loop (ik denk aan zo’n 250 kilometer) te gaan organiseren. Voor het geval zich iemand zorgen zou gaan maken: een kilometer of 13 na de mislukte fourage poging zijn we in Huijbergen beland. En op de thuisbasis van Jean-Antoin is de inwendige mens ook op een vorstelijke manier verwend. En dan te bedenken dat we daarvoor enorm hebben kunnen genieten van  de Wouwsche Plantage en ons hebben kunnen uitleven op de Walse Duin.

Daarna gingen we internationaal en hebben we kunnen genieten van de Kalmthoutse Heide. Ik hou er niet echt van om in clichés te vervallen, maar bij de ingang van dit prachtige natuurgebied stond de gebruikelijke lijst met ge- en verbodsborden. Hier stond ook een bordje bij dat aangaf dat het verboden was om de dieren frieten te voeren. Gelukkig stond er verder op een bord waarop aangegeven was hoe een grazend schaap er uit zag. Kortom ik heb weer veel geleerd van mijn buitenlandse reis.

We zijn die dag nog in ieder geval in Ossendrecht en Calfven geweest. Ook heb we nog  een keer het genoegen gehad om de charmante partrner van Jean-Antoin te ontmoeten en we hebben er voor gezorgd dat zij weer ruimte in de kofferbak had toen zij naar huis ging. Ook zijn we langs het terrein gelopen van de  legerbasis van Woensdrecht. Persoonlijk blijf ik mij er over verbazen dat zo’n legerbasis midden in een prachtig stuk natuur gesitueerd wordt. Grappig was ook dat wij op een geven moment een heel mooi uitzicht op de havens van Antwerpen hadden. Ook zijn wij nog langs de Binnen Schelde gelopen.

Kortom er was weer meer dan genoeg moois om te zien. Uiteraard heb ik daar weer wat foto’s van gemaakt. Helaas waren dat er maar 146, dit kwam gelukkig niet omdat er niet meer te zien was maar louter en alleen doordat mijn gespalkte vinger het erg moeilijk maakt om de camera te bedienen. Gelukkig hebben Erwin en Jean–Antoin ook nog de nodige plaatjes gemaakt.

Als klap op de vuurpijl hebben wij ook nog een stukje van het parkoers van de Brabantse Wal Marathon die 6 juni 2010 zijn premiere zal beleven mogen lopen. Het zal mij niet verbazen als dit een hele mooie loop wordt en het wordt dus tijd dat ik mijn planning 2010 eens ga maken

Als derde component van deze prachtige loopdag noemde ik aangenaam gezelschap. Hier hoort nu de kreet “last but not least” bij. Het is natuurlijk altijd een genoegen om je dag door te brengen met mensen die dezelfde passie delen. Het doet mij heel groot genoegen dat deze groep nog steeds groeit. Heel erg leuk vond ik het om Els eens in levende lijve te ontmoeten. Nog leuker vond ik dat zij mij vertelde dat ik zeker niet het iele mannetje was dat zij zich voorgesteld had. Wat kun je je als man nog meer wensen dan door een onbekende vrouw aangesproken te worden en dan te horen dat je er als een echte kerel uitziet.

29 November Olne Spa Olne: “Mijn jaarlijkse pak slaag is weer binnen”

www.courirpourleplaisir.be

Hoogtemeters: +2.590

Het kostte mij niet veel moeite om een titel voor dit verslagje te bedenken. Deze titel geeft ook zeer treffend weer wat er weer gebeurd is. Een woord als slaag geeft wellicht een negatieve bijklank maar dat is absoluut niet de bedoeling. Het is zuiver een constatering van feiten. Ik heb een loopje gedaan wat ik prachtig vind en daar hebben ze mij weer alle hoeken van de kamer laten zien. Dit is ook echt geen verrassing voor mij. Het was mijn vierde achtereenvolgende deelname en ik had ook niets anders verwacht. Om het allemaal nog warriger te maken: ook nu heb ik er weer enorm van genoten. Om te voorkomen dat er nu allemaal vreemde verhalen de ronde gaan doen. Ik houd absoluut niet van pijn, integendeel. 

Olne Spa Olne is gewoon lopen puur. Ik heb inmiddels drie verslagen geschreven en zal dan ook volstaan met de samenvatting. Geen moeilijke toestanden, 7 euro inschrijfgeld en daarvoor ben je een complete dag onder de pannen, krijg je een warme maaltijd en mooi sweatshirt en een parkoers waar je je echt kunt uitleven. Dat laatste is precies waarvoor ik kom en ook zal blijven komen. Maar wat is nu het probleem.

Zoals bijna altijd zit het probleem tussen de oren. Ik weet gewoon dat ik enorme moeite heb met bergaf lopen en dat ik moeite heb met een gladde ondergrond. Ik weet ook dat als ik dat maar vaak genoeg blijf herhalen het probleem steeds groter wordt. De week voor dit loopje heeft het bovendien iedere dag tussen de buien door geregend. Dus ik wist ook al dat de gladde ondergrond gegarandeerd was. Ondanks het feit dat ik wist wat ik daar tegen zou komen heb ik er geen moment over gedacht om niet te gaan.

Dus op zondagmorgen heel vroeg was ik in Maastricht om Henk Sipers en Roger Kempinski op te halen. Volgens de oorspronkelijke planning zou er nog een loper meegaan maar helaas had hij last van een lichte blessure en besloot daarom wijselijk om niet mee te gaan. Uiteraard ga ik de naam van deze wereldrecordhouder op de 6 uur niet noemen, maar wens hem toch beterschap. De reis was voorspoedig en voor 7:00 uur stonden wij bij het chalet. De weersvoorspelling was beroerd. Dus over de kleding hoefde ik niet lang na te denken. Dit was dus fout nummer 1.  Hier kon ik niets aan doen wat het was tot aan de start donker en een vergelijken van de lucht met de voorspelling was niet mogelijk. Uiteraard was er wederom een heerlijk chaotische drukte en de gezelligheid van het ontmoeten van veel oude bekenden. Ik begreep dat er inmiddels een kleine 400 lopers aan de start verwacht werden. Tot mijn grote verbazing hadden ze nu zelfs echte startnummers. Het moet niet veel gekker worden: straks gaan ze ook nog op tijd starten!

Zoals gebruikelijk miste ik weer het startschot en hing ik weer achter in het peloton. Op zich geen probleem, je weet alleen dat er dan 800 voetjes voor gezorgd hebben dat het één grote blubberpartij is. Ook weet je dat je in het begin een aantal keren in de file staat. Mijn echte probleem was dat het vervelende mannetje in mijn hoofd meteen tegen mij begon: ”Zie je wel hoe glad het is; dadelijk val je!” Van mij is bekend dat ik zo stront eigenwijs ben en naar niemand luister. Helaas geldt dat niet voor dat mannetje in mijn hoofd. Het gevolg was dan ook dat ik meteen enorm verkrampt ging lopen. Lopen is niet eens het juiste woord, schuifelen is een betere omschrijving voor wat ik aan het doen was. Kortom fout nummer twee was ook gemaakt.

Ik weet inmiddels dat ik veel moet drinken. Soms gebeurt het mij als onervaren loper dat ik dit vergeet. Gelukkig kom ik bij de meeste loopjes regelmatig een drankpost tegen en dan gaat Pavlow werken. Bij OSO staan er maar 4 posten dus was fout nummer 3 ook binnen. Ik denk dat ik inmiddels het parkoers vrij aardig ken. Over het algemeen is dit een voordeel. Helaas ging die vogel hier niet op. Ik ben iemand die redelijk relaxed in het leven staat. Die paar uurtjes per nacht die ik in bed lig slaap ik over het algemeen heerlijk. Wordt ik echter eens geplaagd door een nachtmerrie dan is het steeds de afdaling na het marathonpunt in OSO. In mijn hoofd heeft dat ding inmiddels een kloof die afmetingen aangenomen heeft die de beste rampenfilm totaal ongeloofwaardig zou maken. Kortom ik wist dat dat ding er aan kwam en dat ik met iedere stap een beetje dichter bij de poort van de hel kwam. Ik had dus iets om naar uit te kijken. Ik zag trouwens in het verslag van André Boom een foto van deze helling. Hierop ziet het eruit als een lieflijke afdaling, uitermate geschikt voor een wandeling met een gezin. Conclusie: Andé heeft een camera die de wereld wel erg flatteert. Het moge duidelijk zijn dat ik met de opgewekte tred van een kind dat richting griepvaccinatie gaat onderweg was. Dus fout nummer 4. Toen ik eindelijk al mijn moed bij elkaar geraapt had en aan de afdaling begon hoorde ik achter mij een heel akelig geluid. De associatie met de poort van de hel was niet ver weg. Eerst dacht ik nog dat de organisatie voor iets van afleiding gezorgd had en mij op die manier omlaag wilde helpen. Dit was echter niet het geval. Wat er gaande was dat er een mountainbiker was die ook die helling omlaag wilde. Keurig kneep hij met al zijn kracht in de remmen. Dit resulteerde er niet in dat zijn fiets snelheid verminderde, wel maakte dat ding een rotherrie. Uiteraard moest mij dit gebeuren: ik probeer zonder al te veel kleerscheuren stijf van de angst omlaag te komen en zie een op hol geslagen fiets op mij afkomen. Ik heb dus eindelijk weer iets positiefs te melden: ik weet hoe hoog mijn maximale hartslag is. Uiteindelijk ben ik toch weer beneden gekomen, eerlijk gezegd was dit niet zo’n kunst want onder kom je altijd weer. Gelukkig was het met één mijn voeten eerst dus ik kan wel stellen dat ik erg opgelucht was. Wat ik wel jammer vond was dat ik door het gieren van de zenuwen door mijn keel en mijn ontbrekende beheersing van de Franse taal niet in staat was om de biker te bedanken voor het feit dat hij daar even langs gekomen was .

Vanaf dat punt wist ik dat ik alleen nog de vrijwel onmogelijke klim na het derde verzorgingspunt voor de kiezen had. Dus in theorie zou ik nu eindelijk fatsoenlijk kunnen gaan lopen. Maar door het totaal verkrampt lopen beleef het schuifelen. En tot het einde was het steeds een kwestie van bergop hollen, hele volkstammen inhalen, bergaf schuifelen en weer door diezelfde volkstammen ingehaald worden. Kortom ik had weer een ritme te pakken.

Rond ik kilometer of 55 kreeg ik Renske en Ernst-Jan in het vizier. Heerlijk ontspannen waren zij van dit loopje aan het genieten. Ik besloot dan ook om netjes achter hen binnen te komen. Toen ik echter in de buurt van het chalet kwam zag ik op mijn horloge dat ik mijn dag zou kunnen afsluiten met een tijd op de klok van 8:08:08. Daarvoor moest ik wel even een eindsprint inzetten en helaas Renske en Ernst-Jan passeren. Dat was dus fout nummer 5. Want ik had zoveel kracht over dat ik 13 seconden te snel binnen kwam.

Samenvattend: Ik heb genoten. Dit is een loop die ik voor geen geld zou willen missen. Maar ik heb ook beroerd gelopen. Ik kan mijzelf wel wijsmaken dat ik nog niet helemaal hersteld was van een snelle 100 K. Echter 65 kilometer lopen mag voor mij geen enkel probleem zijn, de hoogtemeters (2.590) kan ik makkelijk aan. Fouten zoals ik hier gemaakt heb mag ik niet maken. En ook al kan ik niet echt goed uit de voeten op dit soort ondergrond ik moet stoppen met mij in mijn hoofd te halen dat dit beroerd zal gaan. Wellicht moet ik dus een aantal lange duurlopen omruilen tegen een paar sessies bij een psychiater; dan heeft die man ook nog wat te lachen.

Gelukkig is er ook nog iets heel positiefs te melden: als ik mijn prestatie hier vergelijk met mijn optreden in Deventer kan ik berekenen dat ik dus in staat ben om na afloop van OSO nog 35 kilometer binnen het uur te lopen.