In maart heb ik rondgehobbeld op etappe 2 van het kustpad , etappe 3 van het kustpad , Limburgs Zwaarste en etappe 4 van het kustpad.

7 maart Kustpad etappe 2: kameraadjes en cameraatje, simpel!

Een van de voordelen van regelmatig een stukje lopen is dat ik een stuk efficiënter in mijn voorbereiding wordt. Of om het wat duidelijker te formuleren, dat ik heel erg laks in mijn voorbereiding wordt. Ik kan mij nog heel goed herinneren hoe het bij mijn eerste loopjes ging: weken van te voren alles klaar leggen, in de week van de loop om het uur op de website van de organisatie naar de starttijd en startlocatie kijken. De nacht voor de loop minstens vier keer opstaan om te kijken of wel alles in de sporttas zit. Onderweg een aantal keer stoppen en weer de sporttas nazoeken. Uiteraard was datgene wat ik zocht pas te vinden als ik alles zes keer in mijn handen gehad had. Achteraf vind ik het nog steeds verbazingwekkend dat ik maar één sporttas nodig had, want ik nam natuurlijk kleding voor alle mogelijke weertypes tussen -20 en plus 40 graden mee. Nu ik er zo over nadenk realiseer mij dat ik eigenlijk mijn eerste marathon al veel eerder gelopen had dan ik altijd gedacht heb. Ik was altijd zo vroeg bij een loopje dat er nog geen andere lopers waren en ik dus niet precies kon zien waar het ging gebeuren. En omdat ik bovendien bang was dicht bij de start geen parkeerplek te vinden parkeerde ik altijd kilometers van de start verwijderd. Vervolgens kwam ik er bij de start achter dat ik de verkeerde kleding aangetrokken had, dus kon ik weer terug. Weer bij de start was ik altijd wel iets vergeten en kon nog een aantal keer terug. Ik denk dus dat ik bij menige halve marathon daadwerkelijk meer dan 42,2 kilometer afgelegd heb.

 

Nu gaat het toch heel wat relaxter. Ik kan dus waarschijnlijk binnenkort een mooi verslag schrijven over het in vol ornaat op de verkeerde dag of verkeerde plaats verschijnen. Eigenlijk heb ik toch alleen maar een paar schoenen en een petje of muts nodig. Zou ik mijn schoenen vergeten dan merk ik dat gegarandeerd voordat ik halverwege de oprit ben.

 

 

En ik weet zeker dat ik niet de enige ervaren loper in de ultra wereld ben, want regelmatig maak ik het mee dat er tijdens een loopje weer gevraagd wordt of nog iemand een reserve broek heeft die hij wil uitlenen. Plotseling schiet mij weer een geweldig cadeau voor mijn echtgenote te binnen. Als ik nu eens standaard mijn vuile broeken in mijn sporttas stop. Als dan iemand zijn broek vergeten heeft kan ik aan hem een van die vuile broeken lenen. Vervolgens krijgt mijn vrouw na verloop van tijd een pakje thuis gestuurd. Dit is natuurlijk een prachtig spannend iets. Vervolgens blijkt ze nog een extra cadeau te krijgen; want ze hoeft mijn vieze spullen niet te wassen. Alleen dat petje c.q. die muts is natuurlijk een heel ander verhaal, de kans dat ik een loper tegenkom met net zo’n dikke kop als ik is wel heel erg klein.

 

 

Ik hoefde dus zowel afgelopen vrijdagnacht als ook zaterdagmorgen niet echt veel tijd te verspillen aan de voorbereiding.  Zodoende kon ik zaterdagmorgen voor 9:15 in Den Haag zijn, terwijl ik toch nog een acceptabel aantal uren in bed had kunnen door brengen.

In Den Haag arriveerde ik gezamenlijk met Jean-Pierre. Wij werden hier zeer hartelijk welkom geheten door Wilma, Arnold, Erwin, Selim, Wim en debutant Mark Zwart. In mijn verslagje over de vorige etappe had ik de verwachting uitgesproken dat we nu met 10 lopers zouden zijn. Ik kan nu een halve pagina verstoken met een geweldig betoog waarom dit er toch eigenlijk 10 waren; hierin zou ik dan ongetwijfeld beargumenteren dat Bram mentaal bij ons was en dat Mark als debutant voor twee telde. Ik kan ook gewoon zeggen dat ik mij vergist heb. Het tweede is helaas het geval. Toch kan ik het niet laten om even op het debuut van Mark terug te komen. Mark had nog nooit langer dan een marathon gelopen en wilde met het oog op Texel op een wat langere afstand ervaring opdoen. Een duinloopje van 63,5 kilometer is een hele mooie gelegenheid hiervoor. Hij was ook zo eerlijk om mij te vertellen dat hij eigenlijk stik zenuwachtig hiervoor was. Deze eerlijkheid sierde hem en deed mij weer terugdenken aan mijn marathondebuut. Ik had besloten om een marathon te gaan lopen; echt volgens een schema had ik nooit getraind. Sterker nog, ik had nog nooit verder dan 25 kilometer gelopen. Daarom en omdat ik geen flauw idee had wat er bij zo'n marathon op je afkomt, had ik met een mededebutant afgesproken om 2 weken voor het grote moment een echt lange duurloop te gaan doen. We hadden afgesproken om minstens 3 uur te gaan lopen. Stiekem hoopten we dat we fluitend 4 uur zouden lopen. Niet dat dat nodig was want dan zouden we op de echte marathon niet alleen al lang binnen zijn, maar zelfs gedoucht, gegeten en de prijzen in ontvangst genomen hebben. Om een lang verhaal kort te maken: na 2 uur waren we door ons drinken heen, uiteindelijk hebben we ergens aangebeld en drinken gekregen en waren we na 3 uur weer thuis. We waren dan misschien een illusie armer maar wisten wel dat we na een dikke twee uur rennen best nog in staat waren om een flink stuk te wandelen. Het voordeel van zo’n perfecte generale repetitie was dat ik toen totaal ontspannen aan de start van mijn eerste marathon stond.

 

 

Terugkijkend heb ik toch al een hele weg afgelegd. Ik vond het dan ook prachtig dat toen ik het laatst met een heel goede ultraloopster, die ik zeer bewonder over trainingen en schema’s had zij mij als volgt typeerde: ” Elke zaterdag een mooi loopje met kameraadjes en cameraatje. De rest van de week lekker genieten en vooral niet aan limieten of andere ongein denken. Simpel.”

 

 

En het was dus zaterdag inderdaad weer zo. Er was prima loopweer voorspeld en dus was ik daar op gekleed. Ook al begon mijn dag met het schoonkrabben van mijn autoruiten mijn kledingkeuze zou ik niet veranderen. Ik had het immers al warm genoeg van het krabben en het haasten om de trein te halen. Toen het licht werd, werd de lucht inderdaad stralend blauw. Voor de mooie kiekjes werd het in de buurt van Den Haag een beetje mistig.

 

 

Dit was echt een tocht van ontmoetingen; met mensen, dieren en natuur.

Na een kort bezoekje aan het paleis van onze Vorstin ging het richting het clubhuis van The Hague Road Runners. Stiekem hoopten we nog een paar van de grote jongens daar in actie te mogen aanschouwen. Gelukkig hebben we dus nog wat te wensen voor een volgende tocht. Vervolgens ging het richting Meyendel. Ook hier hoopten we weer op ontmoetingen met de snelle jongens die hier hun trainingen doen. Gelukkig werd dit gemis ruimschoots gecompenseerd door een overmaat aan schitterende natuur. Opvallend is trouwens dat de duinen verre van vlak zijn. Dus ook met de hoogtemeters zat het weer goed. En om de kracht te trainen waren er regelmatig stukjes mul zand. Vooral het laarzenpad was heerlijk uitdagend. Hierna was het tijd om de kunst in Katwijk te bezichtigen als voorbereiding op het flaneren over de boulevard van Noordwijk.

 

 

Na precies 32 kilometer was het tijd voor het welverdiende kopje koffie met gebak. Het toetje, lees de eerste kilometer op gang komen na een half uurtje zitten, had voor mij niet gehoeven. Uiteindelijk ging het richting (geloof ik) waterleiding gebied. Ook dit was weer uitzonderlijk mooi. En ook op een bijzondere manier Nederlands, waar anders ter wereld halen ze het in hun hoofd om entree te vragen als je genieten wil van een stukje vrije natuur. Ik zat hier trouwens met een probleempje want ik moest plassen, maar ik kon het niet maken om daar waar het drinkwater voor een grote stad gewonnen wordt mijn afgewerkte koffie te deponeren. Gelukkig kwam na verloop van tijd Zandvoort in zicht en kon ik zonder gewetensbezwaar de natuur zijn loop laten. Na even Bloemendaal aangestipt te hebben kwam ons eindpunt Haarlem in zicht. Dat de natuur werkelijk schitterend was moge blijken uit het feit dat ik weer 199 keer mijn cameraatje aangezet heb. En waar ik precies geweest ben kan weer in de gebruikelijke animatie van de route nagegaan worden.

 

 

Onderweg waren wij ook heel wat dieren tegengekomen, van mezen en reigers in Den Haag, via een dode vos, tot heel veel konijnen en herten. Maar ook een aantal bijzondere ontmoetingen met mensen kan ik niet onvermeld laten.

 

 

Nadat wij strompelend vertrokken waren bij het restaurant in de buurt van Noordwijkerhout duurde het een dikke kilometer voordat wij, voor mijn gevoel, weer een beetje redelijk begonnen te lopen. Op dat moment kwamen wij een ouder echtpaar tegen. De man keek heel aandachtig hoe wij langssuisden en zij vol trots tegen de dame die hem vergezelde:”zo kan ik het ook nog!”. Ik kan dan ook alleen maar concluderen dat mijn eerste omschrijving (echtpaar) niet correct was. Dit was duidelijk iemand in zijn derde jeugd die op het vrijerspad was en indruk op zijn prooi probeerde te maken door zich ook voor te doen als een atleet.

 

 

In de buurt van Zandvoort was even een stukje markering, die voor de rest uitstekend was, onduidelijk. Toevallig kwam daar een groot gezelschap wandelaars aan. Ik noem ze trouwens wandelaars maar denk dat dit niet de juiste benaming is. Deze mensen waren waarschijnlijk heel klein behuisd en daarom gedwongen om zoveel mogelijk tijd buitenshuis door te brengen. Deze conclusie trek ik onder meer omdat ze waarschijnlijk niet eens plaats voor een bed in hun huis hadden en daarom de hele dag op de zonnebank lagen. Aan hen vroegen we in welke richting Haarlem was. Zij legden ons uit dat het van waar wij op dat moment waren volstrekt onmogelijk was om Haarlem te bereiken. Dit was een afstand waarvoor vliegtuigen e.d. uitgevonden waren. Volgens mijn berekening waren we inderdaad een kilometer of 10 van Haarlem verwijderd.

 

Ook zijn we onderweg twee keer heel groepen dames met skistokken tegengekomen. Pas toen ik ze had uitgelegd dat onze felbegeerde vrijgezel Bram niet van de partij was zijn ze gestopt met ons te stalken.

 

Tenslotte hebben we nog een heel leuk gesprek gevoerd met een gezin. Dan realiseer je je pas dat er nog heel wat mensen zijn die er van op kijken dat er mensen zijn die voor hun plezier regelmatig een dagje gaan rondhollen. Zeker als je vertelt dat 3 van de aanwezigen het weekend er voor nog even op Gran-Canaria geweest zijn om daar 123 kilometer dwars over het eiland te lopen.

 

Kortom het was inderdaad een prachtige zaterdag met kameraadjes en cameraatje die ik voor geen geld had willen missen. Simpel!

 

En hier zijn de resultaten van de cameraatjes van kameraadje Arnold en kameraadje Erwin.

 

14 maart Kustpad etappe 3

"verlopen en ver lopen"

Soms loop je lekker en soms loopt het voor geen meter. Dit is een openingszin die niet veel goeds voorspelt. Dat het soms helemaal niet lekker loopt kan iedereen gebeuren; de vraag is alleen hoe ga je hiermee om……

 

 

Hoe het ook zij, zaterdag was weer een schitterende dag met een prachtige loop in het vooruitzicht. Dus was ik blij dat ik niet lang in mijn bed hoefde te blijven liggen maar op weg mocht naar Haarlem. Na in Utrecht aangenaam gezelschap van Jean-Pierre gekregen te hebben was ik mooi om 8:50 in Amsterdam en konden we daar twee coupés van de trein met lopers vullen. Achteraf denk ik dat als we nog breder waren gaan zitten we er ook drie gevuld hadden kunnen krijgen. Om 9:15 waren we in Haarlem en daar stonden Wim en Arnold al in de startblokken. Ook al waren er naast de eerder genoemden ook nog Wilma, Erwin, Selim, Jos en Ronald, de voorspelde 10 lopers waren er net niet. Dus heb ik nog steeds iets te wensen voor de laatste etappe.

 

 

De start was fantastisch. De uitgang van het station was zo gevonden. Het eerste markeringspunt kostte een beetje meer tijd. Volgens de beschrijving mochten wij door een parkje langs een watertje. Toen deze klus geklaard was stonden wij weer mooi aan de achterkant van het station. Dus dezelfde weg terug. En dan kom je weer aan de achterkant van het station. Vervolgens liepen wij aan de andere kant van het watertje. Voor de goede orde een watertje in een parkje, dus de overkant was steeds zonder verrekijkers e.d. goed te zien. Totaal onverwacht kwamen wij daarna weer aan de achterkant van het station. Toen wij dus na een niet geringe inspanning ons ontwikkeld hadden tot ervaringsdeskundigen met betrekking tot de achterkant van het station, werd het langzaam tijd om een ander stukje van Haarlem te gaan verkennen.

 

 

Het ging richting Kennemerland. Ook hier hadden we grote problemen met het vinden van de juiste route. Gelukkig was dit een mooi gebied en kregen we hier dus extra veel van te zien. Na een prachtig stukje duingebied mochten over het strand, heerlijk. Een voordeel van een strand is dat je, als je maar de goede richting uitgaat, je niet echt de weg kwijt kunt raken. Daarna ging het weer de duinen in en begon het grote zoeken weer. Na verloop van tijd waren de duinen op en ging het richting Santpoort. Daar zagen wij in de verte de ruïne van Brederoo. Vreemd genoeg zouden wij hier niet langskomen. Dit was wel erg vreemd om zo’n markant punt letterlijk links te laten liggen. Aangezien wij toch goed zijn in het omlopen zijn wij hier toch maar een kijkje gaan nemen. Toen wij bij de ruïne waren vertelden onze kaartlezers heel trots dat zij nu precies op de kaarten zagen waar wij zaten. Achteraf bleek dit echt razend knap omdat dit de kaart was van een heel ander stuk van de etappe.

 

 

Toen wij weer terug draaiden naar de duinen, kwamen we door de borden tot de ontdekking dat we niet helemaal de geplande route gelopen hadden. Uiteindelijk hebben we met veel kunst- en vliegwerk via Velsen het pont in IJmuiden bereikt.

 

 

Dit stuk en het stuk tot in Wijk aan Zee waren duidelijk minder mooi. Perfect van de organisatie was wel dat het op dit stuk aan het regenen was, dus konden we tegelijkertijd alle minder prettige punten afwerken. Op de pont konden we vrij gemakkelijk vaststellen dat we inmiddels ruim meer dan 5 kilometer méér dan de geplande route afgelegd hadden. Ook al had ik mij niet met de route bezig gehouden het was wel mijn schuld. Ik had ’s morgens aangegeven dat ik graag vèr wilde lopen; schijnbaar had iedereen gehoord dat ik mij wilde verlopen en werd ik dus prompt op mijn wenken bediend.

 

 

Eigenlijk was het een rechte weg van IJmuiden naar Wijk. Niet echt uitdagend dus. Bij een kruispunt misten we twee zaken: markeringstekens en Wilma. Ik weet trouwens niet of het woord missen hier op zijn plaats is, maar ze waren er allebei niet. Dus besloten we maar te wachten. Nu realiseerden we ons dat we wel heel lang zouden moeten wachten tot iemand markeringstekens zou komen aanbrengen, Wilma echter zou er zó moeten zijn. Toen dit echt lang duurde zijn we toch maar eens voorzichtig teruggelopen. Wilma vonden we niet maar wel een markeringsteken, briljant verstopt. En dus konden we weer de duinen in. Maar ook hier was geen Wilma te zien. Uiteindelijk kwam iemand op het lumineuze idee om te bellen. Wilma zat dus heerlijk warm en droog in een cafeetje in Wijk. Hoe het allemaal precies gebeurd is weet ik niet, maar ook wij zijn uiteindelijk bij de tomatensoep en appeltaart beland.

 

 

Na een wel verdiende pauze begon het gelukkig droog te worden. Ik had echter de grootst mogelijke moeite om op gang te komen. Wat ik de eerste kilometer ten toon spreidde mag zelfs niet eens meer strompelen genoemd worden. Toen ik uiteindelijk weer een beetje begon te lopen gaf mijn camera aan dat het geheugen vol was. Dit terwijl ze bij de laatste foto aan had gegeven nog een opslagcapaciteit te hebben voor ruim 600 foto’s. Ik had dus weer wat afleiding van mijn onwillige bewegingsapparaat. Na allerlei totaal onbegrijpelijk menu opties doorlopen te hebben kwam ik er achter dat het geheugenkaartje losgeschoten was. Dus kon ik weer een probleem oplossen en aan het lopen gaan. Inmiddels zaten wij weer in een mooi en ruig duingebied. Markeringen waren weer niet te vinden. Dus mochten wij heel regelmatig stoppen en proberen te beredeneren hoe wij zouden lopen.

 

 

Wat er met mij gaande was weet ik nog steeds niet maar het liep echt voor geen meter. Ik kwam gewoon niet vooruit. Mijn benen wilden absoluut niet. Nu ben ik mij de hele tijd aan het afvragen waar dit aan gelegen heeft. Ik denk dat je op twee manieren hiermee kunt omgaan: je kunt op zoek gaan naar een excuus of je kunt proberen er iets van te leren en op basis hiervan een volgende keer proberen dit te voorkomen. Smoesjes interesseren mij niet: ik liep gewoon beroerd. Waar het door kwam weet ik nog steeds niet. Het vreemde is dat ik de ochtend erna bij een oefenloop voor een 10 EM wedstrijdje meegelopen heb en dat ik behoorlijk wat moeite heb moeten doen om het tempo omlaag te krijgen.

 

 

Hoe het ook zij, het hoort er gewoon bij dat het soms wat slechter gaat. Niet zeuren maar doorbijten. Uiteindelijk kwamen we in Egmond. Hier zouden we van de route afgaan en nog een kilometertje of 6 naar Heiloo lopen. Ik moest wel lachen toen ik zag dat precies op het punt waar wij de route zouden verlaten eindelijk weer een markering aangebracht was. Wat mij ook veel plezier deed was dat ik de laatste paar kilometer weer eens even stevig kon doorlopen. Slim was dit trouwens niet, want toen wij op het station aankwamen was de trein net vertrokken. Gelukkig ging hij om het halve uur en is het zelfs een rechtstreekse intercity die mij naar Sittard brengt. En na een dikke 25 minuten in de kou zitten voelt een lekker warme trein extra comfortabel. Mijn droom van een rechtstreekse intercity werd trouwens na korte tijd wreed verstoord. De trein vóór ons had een aanrijding gehad en dus was er geen treinverkeer meer mogelijk. Zodoende heb ik nog extra lang van Noord- Holland mogen genieten, eigenlijk jammer dat het toen al donker was.

 

Degene die precies wil weten waar de markringen niet zitten verwijs ik naar deze animatie. En hier zijn de vele foto’s van Arnold, Erwin en mij  te vinden.

 

Ik ben er inmiddels achter dat ik ook echte stommiteiten uit kan halen. Wat de gevolgen hiervan zijn zal ik komend weekend tijdens Limburgs zwaarste wel aan den lijve ondervinden. En wat ik precies gedaan heb zal ik in dat verslagje wel verklappen.

 

21 Maart Limburgs Zwaarste:”mooier kan niet”

 

www.funrunner-heerlen.nl

 

Limburgs Zwaarste: ”mooier kan niet”

 

 

(Foto Jannet Lange)

 

Soms heb je de hele tijd de tekst van een liedje of een gedicht in je hoofd. Veelal vindt dit zijn oorzaak in iets dat je bewust of onbewust bezig houdt. Tijdens Limburgs Zwaarste had ik de hele tijd de tekst van een klassiek Engels gedicht in mijn hoofd. Wie de dichter hiervan was weet ik niet; maar het was absoluut een grootheid en een wijs mens. Omdat ik het Engelands niet zo goed beheers zal ik tekst van het gedicht fonetisch weergeven.

 

I was sitting with my gate

In a piece of prikkeldrate

O what did my poeperd pijn

How could I such a sufferd zijn

 

Waarom dit door mijn hoofd speelde wist ik meteen. Ik had namelijk het genoegen om afgelopen week te mogen spreken op een congres in Berlijn. Ik wilde op het congres goed voor de dag komen, of om het anders te zeggen, datgene wat ik aan inhoud te kort kwam met uiterlijk vertoon compenseren. Dus zat ik strak in het pak. Om het helemaal af te maken had ik bovendien een paar gloednieuwe schoenen aangetrokken. De organisatie wilde als dank voor mijn optreden Berlijn aan mij laten zien; meer specifiek die stukken van Berlijn die je als toerist normaal niet te zien krijgt. Dit is inderdaad iets wat ik prachtig vind en deze kans heb ik dan ook met beide handen aangegrepen. Toen zij mij vroegen of ik in staat was om een stevig stuk te wandelen heb ik heel bescheiden aangegeven dat ik wel eens een stukje gelopen heb. Om een lang verhaal kort te maken: soms moeten nieuwe schoenen ingelopen worden en ik weet sinds vorige week dat je dat zeker niet moet doen door uren aan een stuk te wandelen. Eerlijk gezegd had ik dit al binnen een paar honderd meter in de gaten. Ik troostte mij nog steeds met de gedachte dat mijn gastheren mijn op elkaar geklemde kaken zagen als een duidelijke indicatie dat ik sprakeloos was van al het moois dat zij mij toonden. Mijn verbeten blik zullen ze wel geïnterpreteerd hebben als een vorm van afgunst. Toen ik ’s avonds mijn schoenen uittrok zag ik dat ik aan dit avontuur 4 blaren ter grootte van een 2 euro stuk overgehouden had. Het lichaam is toch heel mooi in staat om zijn baasje iets duidelijk te maken, want 2 euro is ook de prijs van een metrokaartje. De blaren waren ook prachtig verdeeld, twee per voet. Het unieke hiervan was dat ze op beide voeten op precies dezelfde plaatsen zaten, aan de binnenkant en (heel apart) boven op de voet. Als toetje mocht ik de volgende dag constateren dat ik waarschijnlijk mijn manier van lopen aan het ongemak aangepast had en daarom enorm stijve kuiten had.

 

Kortom, ik was optimaal voorbereid voor Limburgs Zwaarste. Ik schrijf het wel allemaal heel luchtig op maar ik baalde als een stekker dat ik zo stom geweest was. De eerlijkheid gebied mij ook te zeggen dat ik heel serieus overwogen heb om niet van start te gaan. Maar omdat niet geschoten altijd mis is, en er bovendien een heel toepasselijk spreekwoord over blaren en erop zitten is, ben ik zaterdagmorgen toch blakend van de goede zin op stap gegaan. Gelukkig had ik nog een paar nieuwe loopschoenen in de kast staan. Deze hadden een iets bredere leest dan ik normaal gewend ben dus had ik voldoende ruimte om wat pleisters op mijn inmiddels doorgeprikte blaren te plakken. Daarnaast had ik gehoord dat als je na een nachtje flink doorzakken met een zware kater wakker wordt, je het beste weer kunt beginnen met datgene wat de ellende veroorzaakt heeft. En waarom zou dit niet ook de oplossing voor ellende door nieuwe schoenen zijn?

 

In Heerlen (eigenlijk Hoensbroek) aangekomen was het een drukte van jewelste. Ik denk als de inwoners van Hoensbroek geweten hadden wie hier allemaal rondliepen dan had het zwart van de mensen gestaan. Zoals we inmiddels van Willem gewend zijn kreeg iedereen een startnummer met zijn eigen naam erop. Bij het uitreiken werd aan mij met heel veel nadruk gevraagd of ik de achterkant gezien had. Ik had de achterkant erg vluchtig bekeken en gezien dat er onder meer de telefoonnummers van Willem en Annemarie opstonden. Omdat ik mij met name tijdens de eerste editie van dit loopje wel heel spectaculair verlopen had dacht ik dat ze mij op de achterkant wezen om mij duidelijk te maken dat ik als ik het spoor bijster was, zou weten wie ik moest bellen. Ik had mij trouwens voorgenomen dat wát er ook zou gebeuren, ik zou nooit bellen. Dus daarom kwam het ook wel goed uit dat ik mijn gsm vergeten was. Achteraf bleek dat er naast de telefoonnummers onderstaande tekst op mijn startnummer stond:

 

“ In geval van nood:

 

Willem 06xxxxxxx

Annemarie 06xxxxxxxx

 

Bij geestelijke nood gelieve contact op te nemen met een locale priester, bij medische problemen met uw dokter en in geval van financiële problemen gaat u naar Becam.

Voor alle andere gevallen kunt u bij ons terecht.”

 

Jammer eigenlijk dat ze niet aangaven wat ik moest doen als ik hoge nood, veroorzaakt door mijn blaas, had.

 

Ook drukte Willem ons nogmaals op ons hart om vooral te genieten. Gelijk had hij. Dus dat prentte ik mij dan ook steeds in mijn hoofd zodat mijn twee maatjes 48 mij mijn dag niet zouden vergallen. Ten opzichte van voorafgaande jaren was de organisatie nog professioneler want we werden met een echt pistool weggeschoten. Nu pas realiseerde ik mij dat Willem een pistool heeft sinds de verovering van Annemarie. Uiteraard weet ik niet of hij die verovering gedaan heeft doordat hij een pistool heeft of dat hij door het pistool kan waarborgen dat er geen kapers op de kust komen.

 

Het schitterende weer, het zeer aangename gezelschap en het vooruitzicht op een heel uitdagende loop zorgden voor afleiding, maar toch bleef ik mijn voeten voelen. Maar niet zeiken, gewoon genieten en na verloop van tijd voelde ik mijn voeten amper. Het was dan ook een spectaculair mooie loop. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik de afgelopen weken wat heb mogen rondhobbelen in heel mooie stukjes Nederland. Ik was bijna vergeten waarom ik er ooit voor gekozen heb om in dit stukje te gaan wonen maar dat weet ik nu weer precies. Eigenlijk wil ik dit helemaal niet vertellen en dit allemaal voor mij alleen houden, van de andere kant, als je om je heen de lopers ziet genieten geeft dat toch weer een extra dimensie. Vandaar dus toch maar de link naar de animatie van de route die ik gelopen heb. Uiteraard is dit een paar kilometer meer dan de officiële 71,7 kilometer. Maar er zijn nu eenmaal een paar stukjes die ook gezien moeten worden.

 

Dat er naast wandelaars en lopers, die echt genieten door één met de natuur te zijn, ook helaas volkomen idioten bestaan bleek weer. In de buurt van Simpelveld zat er een prachtig smal modderpaadje in het parkoers. Het was al een hele uitdaging om dit lopend te overwinnen. Tot mijn grote verbazing zag ik daar een zestal motorrijders ploeteren. Ter verduidelijking: mannen die in hun derde jeugd zaten en gezien hun omvangrijke pensen geen slecht leven hebben gehad. Hun machines waren gloednieuw en het duurste van het duurste. Het ultieme bewijs dat er een relatie bestaat tussen poenig gedrag en een gebrek aan intelligentie. Ik had geen flauw idee hoe ze hier terecht gekomen waren en tot mijn groot genoegen hadden zij geen flauw idee hoe ze hier weg moesten komen. Zij hadden dus de naam Simpelveld wel erg letterlijk genomen.

 

Naast de adembenemende uitzichten had je soms ook hele uitdagingen. In deze categorie was de trappenpartij in Schaesberg wel een toppertje. Iedereen roept steeds dat het 525 trappen zijn. Dus wilde ik wel eens weten of dit echt het geval is. En dan kom je er dus niet met te kijken naar de bordjes die aangeven hoeveel je er gehad hebt. Ik heb dus mogen tellen en zit nu met één trede verschil.

 

 

Om nog even terug te komen op de extra kilometertjes. De route was uitstekend gepijld. Dit was gedaan met rood-witte linten. Om maar niets aan het toeval over te laten was de route nog vlak van te voren gecontroleerd, en was het helaas nodig om op sommige plekken verdwenen linten opnieuw op te hangen. Toch waren er tijdens de loop wéér grapjassen bezig geweest. Trouwens het woord grapjassen is hier niet op zijn plaats. Ik ben zelf altijd te vinden voor een geintje. Maar dit is gewoon niet leuk. Typisch was dat de linten soms op heel strategische plaatsen weggehaald waren. Toch heeft dit weer voordelen. De eerste keer was ik het spoor helemaal bijster na het afdalen van de beruchte trappenpartij. Daar waren niet alleen linten weg maar hingen ook linten in verkeerde straten. We daalden met vier lopers af en uiteindelijk hadden we daar een groepje van 15 lopers verzameld. Zodoende kom je dus weer nieuwe mensen tegen.

Gezamenlijk hebben we toen de juiste route gevonden. Het was prachtig om te zien dat een aantal lopers de juiste route gingen markeren om zo de lopers na ons het gepuzzel te besparen. Over sociaal gedrag gesproken!

 

Daarna gin het weer mis op een t-splising. Na verloop van tijd waren hier genoeg lopers om een partij naar rechts te sturen en een naar links. Ik heb mij opgeofferd om op het kruispunt te blijven staan en te wachten tot de route duidelijk was.

 

De laatste keer ging het vlak na de 5e verzorgingspost helemaal mis. In de eerste editie ben ik hier ook het spoor volkomen bijster geraakt. Vreemd eigenlijk, want ik wist dat het van daar naar de Wilhelminatoren ging. En dit is een punt dat ik nooit zal vergeten. Ik ben hier namelijk tijdens mijn vrijgezellenfeestje met een moutainbike ten val gekomen en heb de rest van mijn vrijgezellenfeest in het ziekenhuis doorgebracht. Bij de verzorgingspost kwam ik John Bouwens tegen. Dus voor de zekerheid met ben ik maar een stukje met hem meegelopen. Vlak voor de afslag naar links zagen wij een weiland waarvan drie zijdes versierd waren met linten. Dit voorspelde niet veel goeds. Uiteindelijk zagen wij dan ook de toren steeds verder van ons wegdraaien. Toen wij uiteindelijk in Sibbe beland waren hebben wij de conclusie getrokken dat wij niet meer op de route zaten en dus terug mochten. Ik was dubbelblij dat John erbij was want als hij zich ook verliep kon het dus niet aan mij liggen. Bovendien zag er naar uit dat ik weer eens de 75 kilometer barrière zou doorbreken.

 

 

Ik ben er van overtuigd dat ik niet de enige loper ben die zich heeft verlopen. Sterker nog, ik kan me bijna niet voorstellen dat er een loper is die het officiële parkoers gelopen heeft. Dit verlopen is ook één van de charmes van deze loop; het creëert een extra stuk samenhorigheid tussen de lopers en zorgt ervoor dat iedereen zijn eigen loopje heeft. Je zag allerlei varianten: zo haalde ik regelmatig lopers in die na mij gestart waren en die mij niet ingehaald hadden. Daarnaast zag ik bij de finish een aantal lopers van een heel opmerkelijke richting afkomen. Voor de 6e verzorgingspost haalde ik Jenni de Groot in. Op dat moment draaide zij zich om en zei na een blik op haar gps: “ik loop nog even 3 kilometer terug”. Even dacht ik nog: zo lelijk dat iemand 3 kilometer afstand moet houden ben ik nu ook weer niet. Achteraf bleek zij daar tot de conclusie te komen dat zij te weinig gelopen had en liep dus dat stukje er maar even bij. Over karakter gesproken!

 

In haar verslag roemt Jannet terecht de zeer uitgebreide verzorgingsposten en komt ze dan ook met de mooie naam Limburgs Lekkerste. Hier ben ik het helemaal mee eens. Bovendien moet nog vermeld worden dat Jannet pas bij de posten kwam nadat ik er al geweest was. Ik ben dus wel een beetje benieuwd wat ze geschreven zou hebben als ze de posten gezien had vóórdat ik er huisgehouden had.

 

Ik heb voor de verandering eens geen foto’s gemaakt. Als je maar een heel korte reistijd hebt is de kans dus groot dat je toch te laat vertrekt en in de haast het een en ander (o.a. camera en gsm) vergeet. Maar met plezier verwijs ik naar de foto’s van Jannet, Willem, Adrie van Dijk, Luc Lemaerts en Joachim Siller.

 

 

Helaas was dit feest na 7:51 uur voor mij alweer voorbij. En kon ik terug kijken op een zeer geslaagde invulling van mijn zaterdag. Ik had genoten en ook af en toe op mijn tanden moeten bijten. Blij was ik dat ik merkte dat het met mijn conditie/ duurvermogen de goede kant uitgaat. En mijn voetjes zullen volgende week wel voldoende hersteld zijn om mijn planning niet in het honderd te laten lopen.

.

Het doet er niet toe hoe leuk een loopje is, een heerlijke douche na afloop is ook iets waar ik altijd naar kan uitkijken. Toch heb ik hier heel lang gedraald voor ik van deze traktatie ging genieten. Want dan zouden immers mijn schoenen uit moeten. Veel lopers spraken hun waardering uit over de heerlijke douches. Dit hebben ze aan mij te danken. Want toen het water contact maakte met mijn open voetjes heb ik spontaan een regendans uitgevoerd. En die was zo heftig dat er zelfs een overstroming in de Sahara door zou kunnen worden afgedwongen.

 

Paul van Hiel geeft in zijn verslag aan dat Willem geen pluim verdient maar een groot pluimveebedrijf. Uiteraard ben ik het hiermee eens en dat geldt ook voor iedereen die bij de organisatie betrokken is geweest. Volgens mij is echter de uitdrukking in Nederland “een veer in de kont steken”. En als die vervangen wordt door een groot pluimveebedrijf dan vind ik dat prima, maar dan weet ik wel zeker dat ik met Pasen geen eitje hoef.

 

Samenvattend: ik voel mij een bevoorrecht mens dat er mensen zijn die een stuk van hun vrije tijd opofferen om mij zo’n geweldige zaterdag te geven. Ik ben deze mensen dan ook oprecht dankbaar. En het mooie certificaat met actiefoto’s en de geweldige badhanddoek met mijn naam erin geborduurd zullen een ereplaats krijgen.

 

En een ding weet ik zeker: als ik later groot ben zal ik zeker geen masochist worden.

 

28 maart Kustpad etappe 4 “Zal ik het ooit leren?”

Wanneer is iemand een ultraloper? Dit is een vraag die helemaal niet belangrijk is maar mij toch al heel lang bezig houdt. Sinds afgelopen zaterdag weet ik eindelijk waaraan je een ultraloper kunt herkennen. Voordat ik deze sensationele ontdekking wereldkundig maak zal ik eerst nog even verslag uitbrengen van de finale van het kustpad.

 

 

Toen ik zaterdagmorgen uit mijn bed kwam was ik er van overtuigd dat deze finale letterlijk in het water zou vallen. Het enige positieve aan het weer was dat het zich perfect aan de voorspelling hield. Plotsklaps begreep ik dat het percentage in de voorspelling (85) stond voor dat het gedeelte van je lichaam dat binnen de kortste keren zeiknat zou zijn. Zodoende werd ik met de moeilijke vraag opgescheept om te bepalen welke 15 procent van mijn lichaam ik droog zou willen houden. Ik moet toegeven dat ik ondanks deze interessante vraag het erg aanlokkelijk vond om terug te kruipen in mijn warme en droge bed. Maar afspraken zijn afspraken dus ben ik toch met de trein richting Heiloo vertrokken. Ooit heb ik er mij over verbaasd dat er een rechtstreekse intercity vanuit het zuiden naar Heiloo ging. Schijnbaar is deze verbazing ook doorgedrongen tot de NS en dus was het in Amsterdam einde oefening en kreeg ik daar een half uurtje extra om te constateren dat het daar ook stevig kon regenen. Gelukkig vertoefde ik al sinds Roermond in het aangename gezelschap van Jo Lukasik en vloog de tijd voorbij. Door de verplichte pauze hadden we ook meer dan genoeg tijd om Wilma, Erwin en Selim op te pikken. Toen we rond 10:30 in Heiloo arriveerden werd onze groep compleet gemaakt door Jos en Wim.

 

 

Tot mijn grote verbazing was het droog toen wij uit de trein stapten. Dus alle vereisten voor een perfecte loopdag (aangenaam gezelschap, goed weer en een mooie en uitdagende route) waren aanwezig. Omdat we de vorige keer in Egmond het kustpad verlaten hadden en vandaar naar Heiloo gelopen waren hadden we nu ook weer een kilometertje of 7 om even los te lopen.

 

 

Na een mooi stukje duin mochten we het strand op. Daar kregen we gezelschap van Mark. Omdat Mark de regio erg goed kent konden we nog meer genieten van de geweldige natuur en hoefden we niet te veel aandacht te besteden aan de routemarkeringen. Wij waren tijdens Limburgs Zwaarste door Ton Peters uitgenodigd om bij hem thuis een kopje koffie te komen drinken, dus toen wij volgens de bordjes nog een kilometer of 4 van Schoorl verwijderd waren hebben wij Ton gebeld om onze verwachte aankomsttijd door te geven. Vanaf dat moment ging het dus mis. Hoewel mis is een te zwaar woord. De geplande 4 kilometer werden er 10 en wij kregen weer mooie stukjes te zien die de reguliere kustpadloper niet te zien krijgt.

 

 

Wellicht iets later dan gepland kwamen wij toch bij Ton aan. Hier werden wij zeer hartelijk ontvangen door Ton en zijn familie. Dat Ton een heel verdienstelijk ultraloper is weet ik al lang maar dat hij meer dan voortreffelijke appeltaart kan bakken was nieuw voor mij. En dat ik proefondervindelijk heb vast gesteld dat de tweede taart die hij gebakken heeft (en in de keuken heeft laten staan) net zo lekker is als de eerste die de lopers verslonden hebben weet Ton niet.

 

Welopgevoed zoals de meeste lopers hebben wij netjes voor wij binnenkwamen onze schoenen uitgedaan. Tot mijn grote verbazing zag ik dat alle lopers sokken droegen met minimaal een luchtgat aan de tenen. Dit was een ware openbaring voor mij. Eindelijk wist ik waaraan je een echte ultraloper kunt herkennen. Toen ik mijn schoenen uittrok zag ik dat ook bij mij de grote teen vrolijk uit mijn sok stak. Weliswaar pas aan één voet, maar toch ik wist 100 procent zeker dat dit vanochtend bij mijn vertrek nog niet het geval was. Met andere woorden, mijn transformatie van schravelaer naar ultraloper was begonnen. Dit is natuurlijk een moment waar ik al jaren naar uitkijk. Vreemd eigenlijk dat dit zo onmerkbaar gebeurt…..

 

 

Ik weet trouwens niet of Ton dit ook aan mij gemerkt heeft. Wel merkte hij op dat ik, nadat ik mijn schoenen had uitgedaan, niet bepaald soepel opstond. En dat heeft hij perfect gezien. Ik was zo ontzettend stram en dat al na een kilometertje of 30 lopen. Positief als ik ben hield ik mijzelf voor dat in nog een kleine marathon had om los te komen. Diep in mijn hart wist ik echter dat de komende 40 kilometer niet echt soepel zouden gaan.

 

Na een zeer genoeglijke pauze heeft Ton ons met de fiets weer terug gebracht naar de route en uitgelegd hoe we hier niet meer vanaf zouden kunnen raken. Ondanks de duidelijke uitleg is dat niet helemaal gelukt, maar dat mag de pret niet drukken.

 

 

Het was een schitterende tocht en ik heb ervan genoten. Ik denk dat de 190 foto’s voor zich spreken. De route is uiteraard weer te volgen via de gebruikelijke animatie. Het lopen an sich ging bij mij echt voor geen meter. Dit is een constatering en daar hoef ik ook niet over te zeuren. Wel heb ik proberen te analysen waarom het zo beroerd ging. De meest voor de handliggende verklaringen zijn: Limburgs Mooiste was toch Limburgs Zwaarste en je loopt veel te veel de laatste tijd. Toch is dit niet het geval. Ik heb buiten discussie een hele serie erg korte nachten gehad en dat speelt zeker mee. De hoofdreden is echter dat ik de afgelopen weken én te weinig gelopen  én veel te weinig gedronken heb en daarnaast heb ik ook weer systematisch alle oefeningen die mij niet echt gemakkelijk afgaan achterwege gelaten. Op het eerste oog is de opmerking over te weinig gelopen een hele vreemde in dit verband en riekt weer naar de (aanloop tot ) een flauw grapje. Dit is echter absoluut niet het geval. Als ik iedere dag of vrijwel iedere dag een stukje kan hobbelen ben ik een tevreden mens en is er niets aan het handje. Als ik mij er echter toe laat verleiden (of is het ver lijden) om een aantal dagen rust te nemen dan kom ik daarna een aantal dagen vrijwel niet vooruit. Daarnaast is drinken ook iets wat ik erg veel moet doen. Ik heb nu vaak genoeg geprobeerd om te kijken waar de ondergrens ligt maar als ik minder dan 4 liter drink op een loopdag gaat het gewoon voor geen meter. En ik kan mij uiteraard van alles blijven wijs maken maar de oefeningen die ik niet graag doe, doe ik niet graag omdat ze niet goed gaan en dat is dus de reden dat ik juist die oefeningen moet doen.

 

Ook al denk ik te weten waarom het zo beroerd ging dat neemt niet weg dat ik heb moeten bijten om Den Helder te bereiken. Toch ben ik blij dat ik het volgehouden heb en kijk weer met veel voldoening terug op deze tocht. Want als het heel slecht gaat en je komt toch op je bestemming aan geeft dit een heel grote voldoening. Voorts is het zo dat de steun die ik van mijn medelopers heb gehad er voor een groot deel toe bijgedragen dat ik niet afgehaakt ben.

 

Toen ik in Den Helder kwam begreep ik bovendien waarom maar één teen uit mijn sok stak; ik ben dus toch nog maar een halve ultraloper.

 

 

 Gelukkig maar dat ik over een paar dagen 8 dagen achter elkaar kan uitzoeken of ik in staat ben om de geleerde lessen in praktijk te brengen.