In Februari heb ik mogen deelnemen aan de Decke Tonnes Dubbeldekker , etappe 3 van de Omringdijk , etappe 1 van het Kustpad en de Galgenberg Marathon.

31 Januari en 1 februari Decke Tönnes Dubbeldekker

“een plus een is meer dan twee”

www.decke-toennes.de

Route dag 1 en dag 2.

Ik had laatst een heel leuk gesprek met een loper die regelmatig over zijn lopen heel mooie verslagen schrijft. De laatste tijd had ik echter geen verslagen van zijn hand meer gezien. Hij vertelde dat, omdat hij de meeste lopen al x keer gedaan had, hij niets meer te vertellen had. Ik begon mij afvragen of ik ook in de situatie zou komen dat ik, als ik de x-ste keer bij een bepaald loopje was, ik niets meer te vertellen had. Na heel wat slapeloze nachten trok ik de volgende conclusie: Als ik in deze situatie zou komen, zou ik een heel ander probleem hebben. Ik zou namelijk lopen niet meer leuk vinden. Immers het kan heel goed voorkomen dat ik een bepaald loopje niet leuk vind. Dit betekent dat ik dan juist iets heb om over te schrijven. Bovendien zou ik de volgende keer hier niet bij dat loopje verschijnen. En als ik dus voor de x-ste keer bij een loopje ben is dat omdat ik het leuk vind. Aanwezig zijn wil nog niet zeggen dat je iets te vertellen hebt. Maar mijn verslagjes zijn ook niet in het leven geroepen omdat ik iets te vertellen heb. Ik ben met mijn verslagjes begonnen omdat ik nadat ik een paar loopjes gedaan ik datgene wat ik hieraan de moeite waard vond c.q. beleefd had niet meer in mijn geheugen terug kon vinden. Dus besloot ik voor mijzelf een verslagje te schrijven. Maar het niet kunnen terugvinden van een a4’tje heeft hetzelfde rendement. Zodoende besloot ik die verslagjes maar op het internet te zetten.

Het is trouwens niet voor niets dat ik nu over het bovenstaande aan het nadenken ben. Dit weekend heb ik namelijk voor de 6e  en de 7keer deelgenomen aan de Decke Tönnes Quassel Ultramarathon. Bovendien realiseerde ik mij dat ik volgende week aanwezig mag zijn bij een voorleesmiddag door schrijvende lopers. Dit laatste is iets waar ik mij nog steeds over verbaas. Ik kreeg in december een mailtje van Eric de Vries. Hierin vroeg hij of ik op die middag een stukje wilde voorlezen. Ik heb Eric toen netjes terug gemaild dat hij zich vergist had en een mailtje, dat bestemd was voor Henk Sipers, naar mij had gestuurd. Het mailtje bleek echter wel degelijk voor mij bestemd.

 Ik heb eigenlijk teveel respect voor het geschreven woord om iemand die snel even tussen de bedrijven door zijn indrukken van een loopje neerkalkt tot de categorie schrijvers te rekenen. En een echte loper vind ik mij ook nog niet zeker niet als ik mij vergelijk met de andere namen die in Deventer een stukje gaan voordragen. Uiteindelijk ben ik dus tot de conclusie gekomen dat dit het ultieme bewijs vormt voor de stelling dat min min plus is. Daarnaast is het ook een unieke kans om een aantal echte grootheden van dichtbij te aanschouwen en dat zelfs zonder dat ik entree hoeft te betalen. Ook ben ik heel erg benieuwd wat ik zelf daar ten gehore ga brengen.

Na deze ontboezemingen toch maar terug naar de Decke Tönnes. Bij de organisatie was een tijdje geleden het idee opgekomen om de DT op twee dagen achter elkaar te lopen, waarbij hij de tweede keer andersom gelopen zou worden. Hier moest ik uiteraard bij zijn. Het mooi was dat tijdens beide dagen degene van de organisatie die dit het liefste wilde schitterde door afwezigheid. Desondanks stonden er zaterdag bijna 40 enthousiastelingen aan de start. Hierbij waren weer een aantal “neulingen” maar ook verschillende “wiederholungstäter”. Ook de Nederland was weer goed vertegenwoordigd met een groep lopers uit Veenendaal.

Sinds een aantal edities wordt er in twee groepen gestart. De eerste groep startte om 10:00 uur en de tweede om 11:00 uur. Ook al is het een freundschaftslauf: het blijft altijd een leuke uitdaging om die eerste groep in te halen. En dat heeft natuurlijk niets met haantjes gedrag te maken maar uitsluitend met de behoefte om de “freundengroep” zo groot mogelijk te doen zijn. Bij de vorige editie kregen we ze rond kilometer 30 in het vizier en konden we rond kilometer 34 inhalen. Zodoende landen wij voor hen bij hun privé verzorgingspost en konden we die even plunderen. En dit pas natuurlijk perfect in het concept “vriendschap” want vrienden delen toch alles. Bovendien is een van de kenmerken van het echte DT gevoel de ontbering die je mag lijden doordat er maar een verzorgingspost met alleen water op kilometer 24 is. En als er dan een groep is die én ruim een uur langer mag genieten én om de 5 kilometer en luxe ondergedompeld wordt wil ik mij graag opofferen om hun het echte DT –gevoel weer een beetje terug te geven. Deze keer lag het tempo bij onze groep een stuk hoger dan normaal maar toch haalden we ze pas bij kilometer 40 in. Zodoende werd mij de mogelijkheid ontnomen om mijn goede daad te doen.

 

De zaterdag Tönnes was weer een prachtige loop waar iedereen ondanks de ijzige kou zich prachtig geamuseerd had. Ik was dan ook heel benieuwd wie ik allemaal op zondag terug zou zien. Uiteindelijk stonden er zondag 11 lopers in Euskirchen. Hiervan waren er 8 ook op zaterdag aanwezig geweest. Zelfs was ik heel erg benieuwd hoe mij lichaam zou reageren. Mijn ervaring met etappelopen was dat de tweede dag altijd de zwaarste was. Daarnaast is het bij etappelopen zo dat je meteen na afloop van een etappe kunt douchen, eten en rusten. Hier mocht ik eerst nog een uurtje of twee in de auto zitten. Van de andere kant: het ’s avonds een paar uurtjes met mijn gezin en de warmte van mijn eigen bed en de het aangename gezelschap van mijn echtgenote doen zeker niet onder voor de intimiteit van een sporthal of de culinaire geneugten van een jeugdherberg.

Op zondag vroor het een graadje minder maar was de oostenwind nog harder. Toch liep het gewoon lekker. Het is toch wel opvallend dat als je een loop andersom doet het eigenlijk een heel andere loop is: je ziet weer heel andere dingen. En je maakt ook als mens een hele ontwikkeling door. Zaterdag verstapte ik mij even en klapte mijn zwakste voet dubbel. Dit had precies hetzelfde effect als het hopeloze gefrunnik van een fysiotherapeut. Toch had ik nadat ik even over de schrik heen was ( ik zag mij al Bram bellen met de vraag of het niet financieel interessant was om samen een stel krukken te huren) voelde mijn voet beter dan voor mijn ongelukkige beweging. Op zondag was ik naarstig op zoek naar de plek waar dit gebeurd was, werd ik zo in beslag genomen door het zoekproces dat niet alleen mijn voet omsloeg maar ik weer eens helemaal ging liggen. Dus daarna was ook mijn onderrug weer perfect soepel gemaakt.

Een van mijn wensen is nog steeds sneeuw tijdens de DT. En tot mijn vreugde begon het zondag op kilometer 28 te sneeuwen. Maar schijnbaar is mijn beheersing van de Duitse taal nog niet goed genoeg. We kregen niet het mooie soort zoals dat op de plaatjes staat maar de een of ander B-keuze die nat en glad was. Dus gelukkig heb ik nog wat te wensen.

 

Een van de leuke dingen van het Quasselconcept is ook dat je allerlei leuke en verassende gesprekken hebt. En soms wordt je ook aan het denken gezet. Zo vertelde organisator Andreas Bütz dat hij zich al heel lang in de relatie tussen voeding en prestaties van lopers aan het verdiepen is. Hierbij kwam hij ook met opmerkelijke theorieën over de relatie tussen voeding en blessures. Het een en ander heeft hij ook uitgewerkt in een onlangs verschenen boek. Nu weet ik best wel de basisprincipes van verantwoorde voeding maar helaas staan dit soms een beetje haaks op het door mij aanbeden Seefood dieet. (Eat all the food you can see). Toch ben ik inmiddels in het bezit van het boek en zou het toch niet het gewenste effect hebben dan ligt dit niet aan mijn inzet maar uitsluitend aan het feit dat ik de Duitse taal niet voldoende machtig ben.

Uiteindelijk waren we zondag een minuut of 7 langer onderweg dan zaterdag. De verklaring hiervan is deels dat het door de sneeuw met plaatse erg glad was en dat we toch af en toen even moesten inhouden omdat een paar lopers het moeilijk hadden.

 

Twee dagen achter elkaar zo’n loopje doen vind ik heel erg leuk en zou ik ook liefst ieder weekend doen. Maar het hele weekend bij mijn gezin weg zijn wordt toch langzaam een beetje te gek. Dus zal ik dit maar heel sporadisch doen en het mooie hiervan is dat dit dan ook weer echt speciaal blijft. In verband hiermee hoorde ik weer een voorbeeld van een schitterend stukje vrouwenlogica. Op de vraag of hij de volgende dag weer kwam antwoordde een loper dat hij heel graag wilde maar dat als hij de volgende dag weer weg zou zijn dan zou zijn vrouw van hem gaan scheiden. En dit is toch zo’n heerlijke filosofische kwestie waar je een academisch jaar mee kunt vullen: je gaat bij je man weg omdat je hem te weinig ziet en daardoor bereik je dat je hem nooit meer ziet. Dus eigenlijk had hij juist moeten komen want dan zag zijn vrouw hem veel meer dan wanneer ze ging scheiden.

7 februari Omringdijk etappe 3

“weer een feestje voorbij”

Toen ik vorig weekend in Duitsland liep kreeg ik complimenten dat ik de Duitse taal zo goed sprak. Toen ik zaterdag in de kop van Noord Holland liep kreeg ik wederom complimenten, nu omdat ik de Nederlandse taal van daar zo goed sprak. Ik weet nog steeds niet wat ik hier voor een conclusie aan moet verbinden; zijn Noord Hollanders net zo beleefd als Duitsers of zijn Duitsers net zo beleefd als Noord Hollanders.  De keuze is erg afhankelijk van wie je het liefste tot vriend wil maken. Hoe het ook zij, beide gebieden hebben als overeenkomst dat ze schitterende landschappen hebben,  die, ook al zijn ze totaal verschillend, in schoonheid niet voor elkaar onderdoen. En ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik van beide landschappen mag genieten. En hiervoor hoef ik niets meer dan en beetje zweet en ergernis met de NS te investeren. De eerlijkheid gebied mij wel te zeggen dat een gedeelte van de credits hiervan aan Bram toekomt. Aan zijn brein is toch maar een heel mooi concept ontsproten. Wat hij bedacht heeft klinkt heel simpel , maar je moet er wel even op komen. En dat er meer mensen zo overdenken blijkt wel uit het feit dat er weer twee lopers meer waren. Aangezien een hiervan Jean-Pierre Gendrault was zou je zelfs kunnen stellen dat het een loop met internationale allure is.

Uiteraard begon de dag weer met het inmiddels bekende kat en muis spelletje tussen mij en de NS. De eerste slag won ik met glans door gewoon het eerste stuk van mijn reis met de auto af te leggen. Keurig op tijd stond ik om 8:45 op Amsterdam Amstel om dat om 8:56 in de trein naar Enkhuizen te stappen. Deze had geen vertraging maar kwam alleen circa 15 minuten later. Toen hij arriveerde werd ik weer getuige van een briljant stukje NS logica. Gezien de enorme vertraging besloot men dat deze trein niet verder ging dan Amsterdam Centraal.  Dus als je te laat bent kun je beter helemaal niet meer aankomen. Hier kun je als loper nog iets van leren, het is slimmer om uit te stappen in plaats van een beetje harder te lopen. Maar omdat het geen nut heeft om zo’n trein op een station te laten staan besloten ze er maar de trein naar Uitgeest van te maken. Op zich lijkt mij dit een prima beslissing; alleen jammer dat ze dat niet tegen de  mensen die in de trein zaten en in de veronderstelling waren dat ze naar Enkhuizen gingen gezegd hadden.  Ik denk dat er die dag weel heel wat mensen waren die blij waren dat ze voor de prijs van een kaartje naar Enkhuizen heel Noord Holland te zien hadden gekregen en ook nog minstens anderhalf uur extra uit de kou gehouden waren. Doordat ik pas op Amstel in gestapt was, wist ik het wel en was ik dus wel netjes uitgestapt. Tot mijn verbazing zag ik echter Jean-Pierre in de trein zitten. Net voor de deuren gesloten waren lukte het mij om hem nog uit deze trein te bevrijden. Ik was ook best blij dat hij met zijn 55 kilo ook best tussen deuren die al half dichtgegaan zijn door kan. Slag twee was dus weer voor de NS en had tot gevolg dat ik ruim een half uur later dan gepland in Enkhuizen was. Aangezien ik vrijdagnacht 3,5 uur geslapen had had ik dit half uur liever in mijn bed dan op een perron doorgebracht. Bovendien waren de andere lopers hierdoor al gedwongen om koffie en gebak te gaan eten en maakte ik mij dus serieuze zorgen dat dit tevens de pauze voor deze loop was geweest.

Maar lopen doe je voor je plezier, dus toen we alle 7 (Jean Pierre, Wilma Dierx, Erwin Borrias, Selim Ilkin, Arnold van der Kraan en Wim de Kwant) eindelijk de eerste stappen konden zetten was het weer gewoon feest. Wilma liep met routebeschrijving voorop dus wij wisten zeker dat we uiteindelijk op de juiste plaatsen zouden komen en hadden ook nog een dankbaar slachtoffer om af en toe heerlijk te stangen.

Dit vond ik persoonlijk het mooiste stuk van de omringdijk tocht. Het begon met een beetje sightseeing in Enkhuizen en toen in Stede Broec. Vervolgens ging het langs het IJselmeer. Prachtig; zeker met het kruiende ijs en de Hollandse luchten. Uiteindelijk heb ik 207 foto’s kunnen maken, dus er was weer meer dan genoeg moois te zien. Volgens de beschrijving werd er aan de dijk gewerkt en was het verstandiger om een omleidingsroute te nemen. Gelukkig werd hierbij het woord verstandig gebruikt. Dat deden we dus niet. Met uitzondering van een stukje van zo’n kleine kilometer was er perfect te lopen. Dit stukje was het meest merkwaardige wat ik, voor wat betreft ondergrond, ooit mee gemaakt heb. Hier lag heel fijnkorrelige zand en in combinatie met de regen van de afgelopen dagen was hier een bepaald soort modder ontstaan waarop je niet kon blijven staan. Heel apart, dit leek op wat je wel eens in tekenfilms ziet :men strooit iets op straat en niemand is meer in staat om rechtop te blijven staan en valt dus gewoon om.

Helaas kwam ook aan dit feest een einde en konden we weer lekker genieten zonder de vrees om iemand uit het IJsselmeer te mogen vissen. Na een dikke 25 kilometer waren we weer terug in Hoorn en hadden we de Omringdijk in de knip. Voor Wim was dit letterlijk een geluk bij een ongelukkig; hij kreeg een telefoontje van zijn werk en kon in Hoorn op de trein stappen. Uiteindelijk zat hij zaterdagavond ruim voordat ik thuis was als in Boedapest.

Ook al hadden we de Omringdijk voltooid; een loopje van ruim 25 kilometer kan natuurlijk niet. Gelukkig heeft IJsselmeer nog heel wat kustlijn dus besloten we die nog een stuk te volgen. Bovendien waren mijn medelopers vergeten dat zij al koffie en gebak gehad hadden en konden wij nog in een mooie toren met uitzicht op de haven en het standbeeld van de scheepsjongens van Bontekoe even een pauze inlassen.

 

Toen wij Hoorn weer bijna verlaten hadden begon er en auto op ons te toeteren. Ik weet het niet meer precies maar volgens mij dacht ik toen iets in de trant van “hé wat dom van mij, nu loop ik niet dicht genoeg langs de rand van de weg en nu moet die arme automobilist door mijn schuld zijn voet van het gaspedaal helemaal verplaatsten naar het rempedaal”. Ik werd dus even boos op mijn asociaal gedrag. Toen ik mij omdraaide omdat ik de automobilist mijn welgemeende excuses wilde aanbieden zal ik dat het een heel aparte auto was. Toen ik mijn ogen focuste zag ik  ook dat de twee dames in de auto niet bepaald lelijk waren. Bram bleek een verassing voor ons geregeld te hebben en had het promotieteam van Red Bull achter ons aangestuurd. Dit was een verzorgingspost waar weinig andere aan kunnen tippen.

Hierna ging het met de spreekwoordelijke vleugeltjes weer de dijk op en hebben we nog heel wat kilometers geweldig mogen genieten. Ook heb ik geleerd dat je om je te verlopen helemaal geen route aanduiding nodig hebt. Degen die geïnteresseerd is in waar wij precies geweest zijn verwijs ik naar de gebruikelijke animatie van de route. Gelukkig was de laatste kilometer door de buitenwijken van Purmerend niet zo mooi.; anders zou ik nooit naar huis gewild hebben.

Ik heb dus weer in het aangename gezelschap van een aantal gelijkgezinden mogen genieten van een schitterend stukje Nederland. Wat een heerlijke invulling van mijn zaterdag en dan te bedenken dat ik er nog even over gedacht heb om gezien mijn korte nachtrust een keertje uit te slapen. Gelukkig dat ik dat niet gedaan heb; nu was ik na afloop topfit en als ik in bed was blijven liggen was ik allen maar chagrijnig geworden en had ik ook nog het oud-papier moeten wegbrengen.

Ik kijk nu al uit naar de voor volgende week geplande “aanval” op het kustpad.

Ik zit dit verslag te schrijven terwijl ik op de terugreis ben van de voorleesmiddag in Deventer. Ik ben nog steeds onder de indruk van de mooie, indrukwekkende en emotionele verhalen die ik daar gehoord heb. Ik ben dus heel blij dat ik in de gelegenheid gesteld ben om daarbij te mogen zijn. De laatste tijd liep ik een beetje met het gevoel rond dat er geen hond meer naar mij luisterde. Door de aanwezigheid van marathonhond Wesly weet  ik dat dat gelukkig niet het geval is.

14 februari Kustpad etappe 1

Voor de route klik hier.

De laatste tijd mag ik ’s avonds, in plaats van trainen, de voorlichtingsavonden van een aantal middelbare scholen bezoeken. Dit omdat ik na de zomer een dochter op de middelbare school heb zitten; een mooie manier om mij duidelijk te maken dat ik een dagje ouder word. Tijdens een van die voorlichtingen begon men mij uit te leggen dat mijn kind heel anders in elkaar zat dan ik. Dit wist ik natuurlijk ook wel, anders was het immers niet mijn dochter maar mijn zoon geweest. Op dergelijke biologische verschillen werd echter niet gedoeld, het ging erom dat mijn kind deel uit maakte van de zogenaamde netgeneratie. Het kwam er eigenlijk op neer dat deze generatie zich een leven zonder Internet e.d. helemaal niet kan voorstellen, sterker nog dat zij zonder niet kunnen functioneren. Gelukkig had ik toen iets waar ik het hartgrondig mee oneens kon zijn en weer een school om van mijn lijstje te schrappen. Niet dat ik nu zo’n internet junk ben; integendeel ik ben nog steeds enigszins bevreesd voor dit medium. Ik durf mij bijvoorbeeld niet aan te melden bij allerlei fora en al zeker niet aan allerlei discussies daar deel te nemen. Maar ik denk dat mijn loophobby er zonder dit medium heel anders uit zou zien. Ik durf te stellen dat ik zonder dit medium van het overgrote gedeelte van de loopjes waar ik geweest ben nog nooit gehoord had. Ook zou ik van de avonturen van een heleboel mensen absoluut geen weet hebben en ik zou een heleboel interessante ontmoetingen nooit gehad hebben. Een heel mooi voorbeeld hiervan is wat ik afgelopen zaterdag meemaakte.

 

Op een gegeven moment kreeg ik een berichtje in de trant van “ik zie dat jullie binnenkort het kustpad gaan lopen, ik woon aan het kustpad, dus als ik jullie ergens mee van dienst kan zijn dan hoor ik dat graag”. Dit bericht was afkomst van Hans Weeber. Ik had nog nooit van Hans Weeber gehoord dus ben ik als echt netgeneratie-lid het Internet opgedoken. Hier kwam ik verhalen over iemand met de naam Hans Weeber tegen die bijvoorbeeld van Zwitserland naar Rotterdam gezwommen was (kilometertje of 900), van Hoek van Holland naar IJmuiden gerend was en toen door de Noordzee terug gezwommen, naar Engeland geroeid was en toen daar een stukje van 200 kilometer gerend had enz. Mijn conclusie was dat er dus nog steeds mensen zijn die onbeschrijfelijke dingen volbrengen, maar dat helaas over de Hans Weeber die mij een berichtje gestuurd had niets op het Internet te vinden was. Dat bleek dus achteraf maar voor 50 procent waar te zijn. Want de Hans die met zijn mountain bike op het station Maassluis op ons stond te wachten en zijn vrije zaterdag opofferde om ons de mooiste stukjes van de route te laten zien, was weldegelijk dé Hans Weeber!

Bram had bepaald dat wij in 4 etappes het kustpad van Hoek van Holland naar Den Helder zouden lopen. Toch stonden wij in Maassluis klaar om te starten. Die “wij” waren naast de recidivisten (Erwin, Selim en Wim) Ronald Nieuwenhuijse en Jos Akkermans. Dat wij in Maassluis stonden had, hoe kan het ook anders, te maken met werkzaamheden van de NS. Toch ben ik daar achteraf de NS dankbaar voor. Want volgens de oorspronkelijke planning zouden wij doorlopen tot Wassenaarsche slag en daar op zoek gaan naar een bus. Nu ben ik altijd in voor een avontuurtje, maar na een dagje lopen op zoek gaan naar een bus en hopen dat die de goede richting uitgaat, is toch wel wat veel van het goede. Dus doordat we nu een kilometer of twaalf eerder gestart waren konden we deze etappe op den Haag Centraal beëindigen en dat was toch vervoerstechnisch een stuk eenvoudiger. Omdat wij uiteraard het eindpunt van de tweede etappe niet durven te veranderen mogen wij bovendien de volgende keer nog eens twaalf kilometer extra lopen. Daarnaast hebben wij hierdoor kunnen genieten van de bedrijvigheid op de Nieuwe Waterweg en in Rozenburg. Ook hebben we zo mooi de kans gekregen om de stormvloedkering te bekijken. Toch een heel indrukwekkend staaltje van technisch vernuft.

Deze tocht spong er uit voor wat betreft afwisseling. Na de Nieuwe Waterweg ging het Hoek van Holland in. Duinen, boulevard en strand. Dit in combinatie met strak blauwe luchten. Ooit hebben ze mij tijdens een lange loop in de regen proberen te overtuigen van de voordelen van het lopen in de regen. Het kwam erop neer dat omdat het hondenweer was er geen hond buiten was en je dus alle ruimte had om te lopen. Maar ook al moest je af en toe een stukje slalommen, ik vond het helemaal geen probleem om allemaal goed geluimde mensen om mij heen te zien. Na het strand kwamen weer duinen en toen ging het voor de afwisseling richting Westland. Voor Monster kwam ons Peter Witkamp tegemoet. Dus na een prettig gesprek kon Peter richting huis. Even later werden we ingehaald door de zus van Adrie van Dijk. Over toeval gesproken.

Na deze ontmoetingen waren we in Ter Heyde gearriveerd. Door Hans werden we zeer gastvrij onthaald op koffie en gebak bij hem thuis. Was ik even blij dat ik vandaag aan de beurt was om de koffie te betalen. Nadat we gezorgd hadden dat Hans ’s avonds een uitdagende partij af te wassen had en tevens als bedankje voorbeelden van alle soorten ondergrond uit het gebied vanaf Maassluis op zijn vloer hadden achtergelaten, konden wij onze tocht weer vervolgen.

Na weer een stukje Westland, inclusief illegale houseparty, kwam Den Haag in zicht. Volgens de borden was het nog maar een relatief kort stukje. Maar waarom zou je als je van A naar B gaat de kortste weg nemen. Sterker nog, tijdens deze tocht waarde de geest van Knippenberg rond en dus is het einddoel niet interessant maar de reis. En als je met een heel grote boog naar Den Haag loopt is er nog heel wat te zien. Dus zijn wij uiteraard ook in Kijkduin en Scheveningen geweest. En ook daar kun je met wat lusjes heel mooie stukjes te zien krijgen. Klik hier voor de plaatjes (261 stuks).

 

Uiteindelijk moesten we toch een keer naar CS. Opmerkelijk is doordat je via allerlei parken loopt absoluut niet de indruk hebt dat je in een grote stad loopt. Omdat er ook nog een paar architectonische hoogtepunten zijn die je echt niet mag missen mochten we voor we op Centraal de stopwatch uitzetten de stad systematisch doorkruisen.

Het wordt langzaam een beetje afgezaagd maar dit was weer een heel mooie manier om mijn zaterdag te laten voorbij gaan. Ik kreeg de indruk dat ik niet de enige was die hier zo over dacht. Het zou mij niet verbazen als we de volgende keer richting de 10 lopers gaan. En zou dit niet het geval zijn, dan het ik nog genoeg dagen om een of andere creatieve berekening te bedenken om toch op die 10 uit te komen.

Helaas moest ik na afloop toch nog even constateren dat ik nog geen volwaardig lid van de netgeneratie ben. In de buurt van Hoek van Holland kwam ik een aantal ANWB paddestoelen tegen met heel vreemde plaatsen. Gedreven door nieuwsgierigheid heb ik weer een paar trainingsavonden opgeofferd aan Koekelen. Inmiddels weet ik alles over paddestoelen, ANWB en Hoek van Holland. Dus een mailtje van iemand die wel het verschil tussen zoeken en vinden weet zou mijn nachtrust ten goede komen.

 21 Februari Galgenberg marathon te Rhenen: "verloren van een kleuter"

www.galgenbergmarathon.nl

 

Wat is de essentie van carnaval? Ik denk: je omringen met vrolijke gelijkgestemden en samen met hen met volle teugen genieten; daarbij enige inspanning zeker niet schuwen en zorgen dat de inwendige mens goed verzorgd wordt. En omdat carnaval geassocieerd wordt met Limburgers is het volstrekt logisch dat 5 rasechte zuiderlingen op carnavalszaterdag om 5:45 uit hun bed waren. Dit niet omdat ze al op vrijdag reeds met feesten begonnen waren en de inhoud van hun blaas in geen verhouding tot de omvang van hun dorst stond. Zij wilden echt genieten en daarvoor moesten zij rond 8:30 in Rhenen zijn.  Want in Rhenen werd voor de derde keer de Galgenberg marathon gehouden, een feest wat precies datgene bood wat zij zochten. En je hoefde je er niet eens voor te verkleden (inkoppers over de fraaie uitdossing van een aantal lopers zal ik achterwege laten).

De reis was weer uiteraard zeer genoeglijk. En als je een aantal gelijkgestemden met het vooruitzicht op zo’n feest bij elkaar stopt kun je er van uitgaan dat de conversatie boeiend en diepgaand, bijna op het filosofische af is. Het was prachtig om te constateren dat zelfs binnen deze homogene groep soms smaken wezenlijk verschillen. Met name ten aanzien van de haarkleur van dames was er geen eenduidigheid te onderkennen. Dit onderwerp heeft mij hierna gedurende mijn lange trainingslopen bezig gehouden. Gelukkig ben ik er nu, dankzij de hulp van moeder natuur uit. Immers bij de dames die door hun levenservaring interessant zijn heeft de tand des tijd de haarkleur veranderd in glanzend zilver. En de chemische industrie heeft hier weer handig op ingespeeld door de dames de mogelijkheid te bieden om binnen een handomdraai iedere gewenste haarkleur te kunnen laten aannemen. Zodoende kunnen wij mannen onze keuze weer laten bepalen door karaktereigenschappen zonder dat dit door de voorkeur voor een bepaalde haarkleur in het gedrang komt.

Dat ik een andere afrit dan de door de GPS geadviseerde genomen heb, had trouwens niets te maken met de discussies. Wij wisten dat we ergens in de buurt van de Grebbeberg zaten en dus konden we de kans om die met eigen ogen te aanschouwen niet voorbij laten gaan. En dat er vervolgens allerlei omleidingborden stonden zodat we ook nog in Wageningen een kijkje konden nemen bij Meteo consult, dus daar waar het weer gemaakt wordt, was ook weer mooi meegenomen. Bovendien konden we hierdoor het gebruikelijke Limburgse kwartiertje bij de geplande aankomsttijd tellen.

Het weer was trouwens ook weer geweldig door de organisatie geregeld, blijkbaar heeft het toch voordelen als je dicht in de buurt zit van de mensen die het weer maken. Het eerste jaar kwam de regen met bakken uit de lucht, vorig jaar was het prachtig lente weer en nu was het bij de start behoorlijk mistig. En dat was geweldig, want nu hoefde ik niet na te denken of ik van een bepaald stukje parkoers al een foto had.

Dit is een marathon die werkelijk alles heeft: een perfecte organisatie, een geweldig parkoers, sfeer en een uitstekende verzorging. Vervolgens mag je hier niet eens voor betalen maar kun je een donatie aan Kika doen. Dat is nu precies wat ik nog aan het andere carnavalsfeest mis. Dit “alles hebben” is uiteraard in mijn persoonlijke beleving. Maar het feit dat het aantal beschikbare plaatsen ruim overtekend was doet mij toch vermoeden dat ik niet de enige ben die zo denkt. Er is hier sprake van een groepsloop dus ontbreken de startnummers. Nu zijn er ook mensen die een groepsloop zien als een stukje bezigheids therapie voor sukkels die niet in staat zijn om op een fatsoenlijke manier een marathon te lopen. Uiteraard is dit ook een mening en die is als zodanig te respecteren. En inderdaad, genieten is persoonlijk en subjectief. Nu is een van de grote bezwaren van groepslopen dat je niet je eigen tempo kunt lopen, en dit wordt veelal geïnterpreteerd dat je hier niet zo hard kunt lopen. Uiteraard kan ik hierop reageren met: “je komt altijd lopers tegen voor wie het te hard gaat” en “aanpassen aan anderen is voor sommige mensen wel eens goed”. Maar dat is flauw. Bij de Galgenberg was voor een gedeelte hieraan tegemoet gekomen door in vier tempogroepen te lopen. Het streelde mijn ego dat ik in tempogroep 1 ingedeeld was. Ik was van plan om redelijk wat foto’s te maken. Inmiddels begon de mist behoorlijk op te trekken, dus kon ik niet volstaan met het maken van 1 foto en die heel vaak te kopiëren. Daarom besloot ik over te stappen naar groep 3. Anders zou ik te veel intervalletjes moeten maken om bij de groep te blijven.

Nu is het nog steeds zo dat als je je in een vlaag van verstandsverbijstering laat ontvallen dat je een marathon gelopen hebt de eerste vraag is wat je tijd was. Schijnbaar is het zo snel mogelijk weer uittrekken van je loopschoenen belangrijker dan het genieten. Het team van de Galgenberg heeft het niemand willen aandoen om iemand zijn zaterdag te vergallen door hem de hele tijd bij een klok te zetten. Daarom hoeft er ook geen boom opgeofferd te worden aan allerlei overzichten. Maar om zelf ook een nuttige bijdrage aan dit feest te leveren heb ik zelf de tijd bijgehouden. Uiteindelijk ben ik precies 26 minuten en 32 seconden bezig geweest met pauzes op de verzorgingsposten, plaspauzes en stops om foto’s te maken.

In groep 3 was ik niet de enige die zijn hand oog coördinatie trainde. Ook de ultragrootheden Jannet Lange en Adrie van Dijk stonden regelmatig schouder aan schouder met mij al het schoons wat de omgeving te bieden had te digitaliseren. Ik zag dan ook een unieke kans om een lang gekoesterde wens ten uitvoer te brengen. Ik wilde eindelijk in plaats van alleen maar foto’s met mijn grijzende c.q. grijnzende kop en echte actie foto’s. Meer specifiek foto’s waarop ik was vastgelegd tijdens de zweeffase. Zowel Jannet als ook Adrie hebben heel veel heel mooie foto’s gemaakt maar helaas zweefde ik waarschijnlijk te snel voor hun camera’s. Dus zullen zij allebei zeven dagen meegaan naar de Moravsky Ultra Marathon om te proberen dit alsnog voor elkaar te krijgen.

Na 123 foto’s was dit feest bijna voorbij. Degene die graag wil weten welk mooie stukje Nederland wij hebben mogen bekijken verwijs ik naar de animatie van de route. Bijna voorbij, want na de ontvangst van de medaille werden we ook nog in de Residence vertroeteld met een heerlijke kop soep. Na wat gezellig gekeuvel was het helaas weer tijd om de terugreis te aanvaarden. Zoals gebruikelijk bij een stijlvolle gelegenheid stond ook hier bij de uitgang, prachtig gesitueerd tussen de schoenen van de lopers, een bokaal met pepermuntsnoepjes. Om te voorkomen dat deze over de uiterste houdbaarheiddatum heen zouden gaan heb ik hier gebruik van gemaakt. Dit werd waargenomen door de twee peutertjes die ons de medailles hadden gegeven. Heel trots kwamen zij mij toen laten kijken dat het hun ondanks hun aanzienlijk kleinere knuistjes toch gelukt was om mij op dit punt met glans te verslaan.