“Lopen kan een echt avontuur zijn”
NB op deze site staat mijn persoonlijke selectie die ik met veel dank uit de foto's van Kees Meeuwsen, Jannet Lange en de organisatie gekopieerd heb. Binnenkort komen ook de foto's van Wim de Kwant en Willen Mütze. Ook zal een dezer dagen een stukje verschijnen over de resultaten van de medische onderzoeken.
Update: Hier staan de foto's van Peter Graf , Urs Glogger en de foto's en films van Christian Huggler.
Bijna een jaar heb ik uitgekeken naar en opgezien tegen dit loopje. Daarom zal ik dit avontuur dan ook geen loopje maar loop gaan noemen. En dit niet alleen omdat, ook al doet de naam anders verwachten, de afstand geen 42,2 maar 350 kilometer is. Voor wat betreft het lopen had ik deze keer maar één doel: Ik wilde persé deze loop uitlopen
De aanloop.
Voordat ik aan het lopen kon beginnen moest ik wel nog even in Zwitserland zien te komen. De beste manier was om op zaterdag om 8:30 uur op Schiphol het vliegtuig naar Genevé te nemen. Dus ik mocht rond 6:30 op Schiphol zijn. Omdat ik gezien had dat er een nachttrein van Eindhoven naar Schiphol ging leek mij dit de meest voor de handliggende manier om op Schiphol te komen. Uiteraard was mijn echtgenote gaarne bereid om mij om 2:30 even naar Eindhoven te brengen. Dankzij haar rijkunsten was ik mooi op tijd in Eindhoven. Ik had gezien dat ik 2 mogelijkheden (of kansen) had om op tijd in Schiphol te komen; dit waren de trein van 3:30 die via Rotterdam zonder overstappen zou gaan of de trein van 4:00 waarbij ik in Utrecht zou moeten overstappen. Ik was mooi op tijd voor de 3:30 trein. Op de borden stond echter bij de trein van 3:30 de omschrijving van die van 4:00. Gelukkig stond bij die van 4:00 die van 3:30. Prachtig dat een organisatie als de NS zelfs midden in de nacht de reiziger een beetje spanning kan bieden ! Buiten medewerkers van een bewakingsfirma was er niet veel personeel aanwezig. Toch is het mij gelukt om de conducteur van de 3:30 trein te vinden. In mijn onnozelheid dacht ik dat hij wel zou weten waar de trein waarvoor hij verantwoordelijk was naar toe zou gaan. Dit bleek niet het geval te zijn. Wel kon hij via internet opzoeken waar de trein naar toe ging. Volgens de reisplanner zou de 3:30 inderdaad rechtstreeks naar Schiphol gaan. Dus had ik mijn reis toch goed voorbereid. Op mijn vraag waarom op de borden dan iets heel anders stond vertelde de conducteur mij dat dit inderdaad erg vreemd was. Vervolgens dacht ik slim te zijn en dacht : “de conducteur gaat ook met de trein mee en moet ergens naar toe dus als je hem vraagt waar hij naar toegaat dan weet je zeker dat je de goede richting uitgaat”. Helaas bleek het voor hem einde dienst te zijn. Met andere woorden totaal relaxed zat ik in de trein. Ik kon ook niet wachten tot we op het volgende station waren, want dan zou ik op de borden kunnen zie of ik de goede trein had. Ter verhoging van de spanning hadden zie hier op de borden gezet dat deze trein tot Breda zou gaan. Inderdaad de goede richting uit maar nog een behoorlijk stuk van Schiphol verwijderd. In Breda werd het Leiden. Kortom de NS had werkelijk iets schitterends bedacht om er voor de zorgen dat ik in slaap zou vallen en Schiphol zou missen.
Uiteindelijk ben ik via Rotterdam, Den Haag en Leiden perfect op tijd op Schiphol gearriveerd. Afgezien van de stress is het reizen met de nachttrein een heel aparte ervaring. Je ziet toch een heel ander type reizigers dan ik tijdens mijn woon-werk verkeer tegenkom. Veel van de passagiers bewogen zich voort alsof ze net gefinisht waren op een marathon waarbij ze helemaal tot het gaatje waren gegaan.
Na het inchecken op Schiphol ontmoette ik al een groot gedeelte van de Nederlandse lopers. Nederland was uitermate goed vertegenwoordigd met:
Op de 350 kilometer:
Erwin Borrias
Wim de Kwant
Jean-Pierre Gendrault
Markus Kromeich
Jannet Lange
Kees Meeuwsen
Willem Mütze
Carla Rooijers
Bram van der Bijl
Gerard van Es
Wilma Vissers (woonachtig in Zwitserland)
En op de 175 kilometer:
Richard Pennink
Maria Verhaar
Paul Hoyer (woonachtig in Duitsland)
Dus vanaf nu was ik onder begeleiding en kon ik met een gerust hart mij weer volledig focussen op de aanstaande loop. Precies volgens planning kwamen we in Genève aan. Nadat we onze bagage in kluizen van het centraal station hadden ondergebracht konden we Genève bezichtigen en een hapje eten. Je merkte trouwens dat de kluizen echt Zwitsers vakwerk waren: je spullen erin stoppen was geen probleem, eruit krijgen vergde heel wat meer. En sommige munten accepteerde ze niet maar gaven ze ook niet meer terug.
We werden in de loop van de middag in St. Cergue verwacht, hiervoor moesten we eerst met de trein naar Nyon en dan met de Zahnradbahn naar boven. Tijdens het wachten op het vertrek hiervan werd ons gezelschap versterkt door Jannet Lange. Jannet is een loopster die ik nog nooit in levende lijve ontmoet had maar wier prestaties en de manier waarop zij tegen het lopen aankijkt mij enorm aanspreken. Daarnaast had ik op haar website gezien dat zij een enorme hoeveelheid Snickers meegebracht had. Ik was dan ook gaarne bereid om haar van deze last te bevrijden.
In St. Cergue aangekomen konden we aan de slag met het inrichten van Kamp Holland in de sporthal. Het was namelijk de bedoeling dat we iedere nacht op een matje in een sporthal zouden overnachten. Dit was prima en erg goed voor de sfeer onder de lopers. Na het afhalen van de startnummers konden de lopers de tijd tot aan de avondmaaltijd vullen met eten en rusten. Ik had mij aangemeld voor een medisch/wetenschappelijk onderzoek naar onder meer de gevolgen van extreme duurbelastingen en mocht dus naar de intake door de arts. Ik mocht dus vanaf nu twee keer per dag urine inleveren, bloed laten prikken en allerlei metingen laten uitvoeren. Tevens mocht ik lijstjes met alles wat ik dronk gaan bijhouden. Bij de intake kwam de arts, die zelf trouwens een aantal zeer indrukwekkende sportprestaties heeft neergezet, na het wegen en bekijken van mijn voeten en enkels tot de conclusies dat ik niet bepaald de meest optimale bouw voor dit soort ultralopen had. Hierna kwam ik dus nog meer gesterkt in het vertrouwen dat ik deze loop tot een goed einde zou brengen terug in de sporthal. Na het avondeten, dat prima was en ook voor iedereen voldoende ook al moesten sommige lopers vier keer lopen om bij te halen, kwam de dagelijkse briefing. De Briefing was in het Duits maar werd daarna vertaald in het Frans en in het Engels. Het voordeel van het redelijk beheersen van die drie talen is dat je dan merkt dat er drie verschillende verhalen zijn. Het nadeel is wel dat ik niet wist welk van de drie verhalen op mij van toepassing was.
De kern van het verhaal was dat de eerste etappe de zwaarste zou zijn. Dit bevreemde mij want op papier zag deze er het makkelijkste uit. Op papier leken de eerste 26 kilometer vlak, dan ging het gedurende 4 kilometer 150 meter omhoog en dan gedurende 10 kilometer 1000 meter omhoog en dan gedurende 7 kilometer 650 meter omlaag. Er werd ons met klem geadviseerd om tot aan de 2e verzorgingspost (km 26) 3 uur de tijd te nemen. De hele etappe was 47 kilometer lang en de limiettijd was 7:30 uur. Dan hadden we dus nog 4, 5 uur voor de laatste 21 kilometer. Ik kon een lichte frons van mijn wenkbrauwen niet achterwege laten. Hier zaten uitsluitend zeer ervaren en goed getrainde lopers. Nota bene mijn inschrijving was in eerste instantie geweigerd omdat ik niet voldoende marathonervaring had. En deze mannen moesten 21 kilometer in 4,5 uur lopen. Toch leverde het ook wel een onrustig gevoel op. De organisatie had deze loop geloof ik al 18 keer georganiseerd en was heel serieus bezig. Dus terwijl dit verhaal door mijn hoofd speelde kon ik met een gerust gevoel gaan slapen. Met name omdat ik de afgelopen nacht amper geslapen had was het slapen geen enkel probleem.
Om 5 uur mochten we opstaan. Ik mocht eerst mijn plasje inleveren en de dokter zijn wegingen en metingen laten doen. Vervolgens uitgebreid ontbijten. Met name de vers gemaakte echte müsli ging er letterlijk met bakken in. Voordat we om 6:45 met de bus naar de start in Genève gingen ben ik nog even mijn tanden gaan poetsen. Uiteraard wilde ik stralend op de startfoto staan. Tijdens het tanden poetsen moest ik tot mijn grote schrik een beetje overgeven. Wellicht te snel en/of te veel gegeten in combinatie met de spanning, dacht ik. Binnen twee minuten kon ik echter sprinten naar het toilet. En toen begon het feest. Ik zal niet in detail treden maar ik was ondanks alle ellende verbaasd hoeveel eruit kwam. Mijn lichaam schijnbaar ook want ik bleef maar doorgaan ook al was mijn maag meer dan leeg. Voorafgaand aan de loop kregen wij zeer regelmatig mails met allerlei adviezen van de organisatie. In een stond dat je zo vroeg mogelijk moest ontbijten en dan het eten moest laten zakken. Ik geloof niet dat dit was wat zij bedoelden met het laten zakken van het eten!
Nu is overgeven nooit echt prettig maar voor de start van een zware loop is het redelijk dramatisch. Dus letterlijk compleet leeg ging het richting bus. Hierin heb ik gedurende de hele rit als een dood vogeltje gezeten. Met name mentaal had het gebeuren mij een forse dreun verkocht. Bij de start heb ik een half bekertje isotone sportdrank gedronken. Deze kon ik binnen houden en dus heb ik nog rustig twee bekertjes gedronken.
Tijdens iedere etappe waren 3 verzorgingsposten. Gezien de tijd die je vermoedelijk onderweg was, was het dus zaak om te zorgen dat je zelf nog drinken meenam. Voor dit soort situaties ben ik in het bezit van een camelbak. Helaas heb ik de periode tussen het beëindigen van een loopje en het schoonmaken van die camelbak regelmatig erg lang laten worden. Of om het anders te formuleren: ik gebruik dat ding ook voor het kweken van paddo’s. Om dit probleem op te lossen en ook omdat ik vind dat het vullen onderweg moeizaam gaat had ik een geniale variant op de camelbak ontworpen. Ik heb in de “bag” een 1,5 liter frisdrankfles met een slangetje gestopt. En dit werkte perfect. Wat ik mij alleen niet gerealiseerd had was dat een fles duidelijk minder flexibel is dan de originele zak. Combineer dit met zweten en regen en in plaats van dorst heb je aan het einde van de dag een flinke schuurplek. Dus vanaf dag twee heb ik met een gordel met flesje gelopen.
Het verhaal van gisteravond denderde nog door en mijn eerder beschreven perikelen zorgden er voor dat ik probeerde zo rustig mogelijk van start te gaan. 26 kilometer in 3 uur is even onder de 9 km/h, dus dat probeerde ik. Na een paar kilometer langs het meer van Genève kwamen er toch wat heuveltjes. Qua heuvels en ondergrond leek het een beetje op de Mergellandmarathon. Dus eigenlijk een parkoers wat mij wel erg lag. Op de een of andere manier liep ik vrij snel vrij vooraan.
Gezellig keuvelend met Wilma Vissers bereikten we de eerste verzorgingspost (km 11) net binnen het uur. Dus veel te snel, maar zodoende had ik nog meer buffer voor het laatste stuk. Dit is dus precies dezelfde onzin die beginnende marathonlopers, die het eerste stuk veel te snel lopen en dus kapot gaan, verkopen !
Hierna kwam een heel mooi stukje door een bosje langs een riviertje. Bij de start regende het een beetje, inmiddels regende het pijpenstelen. Helaas had ik geen pet op en dan is regen voor een brildrager wel erg vervelend. In het bosje zag ik dus niet echt veel en was het spiegelglad dus zorgde moeder natuur er voor dat mijn tempo wat meer in de buurt van het geplande tempo kwam. In het riviertje zaten ook bevers. Nu heb ik van de lagere school onthouden dat een van de hobby’s van deze nijvere beestjes het “omknagen”van bomen is. Schijnbaar zitten er tussen de bevers ook ultralopers die steeds meer en steeds groter willen. Op een geven moment hadden ze werkelijk een reus van een boom geveld. Ondanks mijn slecht zicht kon ik deze niet over het hoofd zien. Wat ik echter niet wist, maar wel aan den lijve ondervonden heb, is dat bevers niet geïnteresseerd zijn in het verwijderen van de takken van bomen die ze geveld hebben. Hier knalde ik dan ook vol tegen aan. Dit zorgde er letterlijk voor dat in een klap alle lucht uit mijn longen geperst werd. Dit was natuurlijk dikke pech voor de bevers want ik was dus nu niet in staat om mijn bewondering voor hun knappe stukje knaagwerk te uiten. Tevens heb ik de Zwitsers dus ook geen nieuw vloekje kunnen leren.
Om toch dit heugelijke feit niet te vergeten werd ik voorzien van een zeer fraaie snee en een flinke bloeduitstorting. Later begreep ik dat ook mede brildrager Jannet op precies dezelfde plek hetzelfde geuzenteken opgelopen heeft. Uiteraard was dit weer goed voor de nodige spectaculaire plaatjes.
Nadat ik nog een stuk voorzichtiger het bosje volbracht had, ging het via vrij normale wegen met een aantal stijgingen en dalingen naar verzorgingspot 2 op kilometer 26.
Hier ontmoette ik ook weer Wilma Vissers. Die meid kan echt geweldig lopen. Jammer dat ze de laatste dag door een vervelende blessure geveld is. Hier kwam ik binnen 2:40 uur aan. Dus had ik nog iets minder dan 5 uur voor de laatste 21 kilometer. Eerlijk gezegd had ik zo iets van dit moet bijna te kruipen zijn in die tijd. De organisatie had ons met klem geadviseerd om het stuk na de verzorgingspost je krachten te gaan sparen en bij de stijgingen te wandelen. De volgende 4 kilometer waren er wel een aantal stevige stijgingen maar alles was nog prima te rennen.
Dus inmiddels zat ik rond kilometer 30 en ging het echt stijl omhoog. Inmiddels was het weer begonnen met regenen en was het ook erg mistig geworden. Wegen waren er niet meer dus nu was het feest echt begonnen. Het stuk tot de laatste verzorgingspost (kilometer 37) was inderdaad zeer zwaar; stijl, glad en slecht zicht. Ik meende begrepen te hebben dat dit het hoogste punt was en dat het vanaf hier weer omlaag ging. Dit was echter weer een typisch geval van niet goed geluisterd. Als ik bij deze post mijn hoofd helemaal achterin mijn nek legde kon ik recht boven mij Mont Dôle (1677meter) zien. Daar mocht ik nog even naar toe. Ik had echter geen flauw idee hoe ik dat zou moeten doen. Rotsblokken en spiegelglad, het angstzweet breekt mij nu nog uit als ik er aan denk. Ik zat behoorlijk vooraan in het lopersveld, dus kreeg ik nu de gelegenheid om alle lopers die achter mij zaten eens rustig te bekijken.
De laatste meter naar de top waren gelukkig wel weer beloopbaar.
Tot dat moment had ik steeds gedacht dat de tijdslimiet wel erg riant was en vroeg mij af wat ik de rest van de dag moest doen. Aan die gedachte kwam vrij abrupt een einde en ik begon mij serieus zorgen te maken of ik wel binnen de limiet binnen kon komen. Want toen ik boven op Mont Drôle was zag ik dat ik vrijwel loodrecht weer omlaag mocht. Dit is bepaald niet mijn favoriete bezigheid. Pas drôle dus. Door mijn angst ging ik nog meer verkrampt lopen en daardoor weer uitglijden. Kortom, ik probeer altijd die loopjes te doen die mij het minst liggen en had er dus weer een gevonden. Uiteindelijk zag ik onder mij St. Cergue en zag ook dat ze zo vriendelijk waren geweest om tijdens het laatste stuk van de afdaling de rotsen te vervangen door weilanden en zelfs een stukje straat gemaakt hadden. Dus klaarde mijn humeur net zo op als het weer. Na 6:26 uur draafde ik onder het finishspandoek door. Tot mijn verbazing was ik nummer 67 van de gestarte 95 lopers.
Toen ik later mijn hartslag bekeek en vergeleek met de dagen daarna zag ik dat die gemiddeld 30 slagen hoger was. De conclusie dat ik dus toch iets onder de leden had lag dan ook voor de hand. Achteraf denk ik dat ik in Genève waarschijnlijk iets verkeerds gegeten had (Kip?).
Na het inleveren van mijn plasje en het uitvoeren van de metingen kon ik even rusten en weer aan het ritueel van eten en briefing beginnen. De organisatie sprak haar waardering uit omdat dit de eerste keer in de geschiedenis van de SJM was dat iedereen het einde van de eerste etappe gehaald had. Mij viel echter op dat het aantal lopers op de uitslagenlijst lager was dan het aantal lopers op de startlijst. Dit zal we iets met Zwitserse boekhoudregels te maken hebben. De etappe van de volgende dag zou de mooiste worden, je kwam alleen bij de start en bij de finish een dorpje tegen. Tevens zou je de hoogte top van de Jura ( Mont Tendre) gaan overwinnen. Bij navraag bleek deze precies 2 meter hoger te zijn dan de top van vandaag. Na afloop van de briefing was nog de dagelijkse loterij waarbij 5 keer 100 Zwitserse francs verloot werden. Dus vol voorpret op een uitdagend stukje klauteren mocht in weer naar bed.
Vanaf nu was de ochtendprocedure iedere dag hetzelfde. Op om 5:00, plasje brengen en onderzoekjes, ontbijten en start om 7 uur.
Deze dag mochten we maar 45 kilometer lopen. Hierbij ging het maar 1290 meter omhoog (gisteren 1410) en kregen 7:00 uur de tijd. Ik voelde mij fysiek een stuk beter dan gisteren. Het eten bleef daar waar het hoorde en als het eruit kwam gebeurde dat zoals het hoorde.
Het was een schitterende etappe. Prachtige vergezichten, mooie bossen en mooie klimmen en afdalingen door prachtige bergweides. Het weer was perfect om te lopen. Niet te warm en droog. Ik kon eindelijk weer genieten van het lopen en van alles wat ik zag. De steile afdalingen waren weer killers voor mij. Maar dat wist ik van te voren en was ook ingecalculeerd. Ook was er een redelijk aantal stukken waarbij de ondergrond zeer rotsachtig was. Waarlijk geen plezier voor mijn voeten en enkels.
Na circa 9 kilometer zaten we boven op Le Planet (1364 meter). Ik had het gevoel dat ik inderdaad boeven op onze planeet zat en kon genieten van het uitzicht. In de verte zag ik weer een top. Dit bleek niet Mont Tendre maar Créte de la Neuve (1494 meter). En ook hier ontwaarde ik weer een geitenpaadje dat naar een top in de verte voerde. Na een behoorlijk stevige tocht dacht ik er te zijn. Helaas, dit was pas de Col Marchairuz, een dwergje met zijn onnozele 1447 m. Omdat dit toch een stevige jongen leek kon ik niet anders dan concluderen dat we ook weer flink waren gedaald. Toen dacht ik er te zijn. Helaas het was pas Grand Cunay op 1567 en ook Chalet de Yens met zijn 1589 was nog niet de echte. Maar toen ik er eindelijk was, was Mont Tendre met zijn 1679 inderdaad indrukwekkend en werd ik beloond met een magnifiek uitzicht.
Hierna ging het even 400 meter omlaag richting Haut Dessous. Toen ik die daling zag en ik zag een aantal jonge lopers zich letterlijk omlaag storten schoot mij een oude Chinese wijsheid te binnen. Deze heb ik van af dat moment bij iedere afdaling gehanteerd. Hij ging ongeveer als volgt.
Father Bull and son Bull were walking on a hill.
Down below they saw a heard of Cows
Son Bull said to father Bull lets RUN DOWN
and fuck a cow.
No said father Bull, lets WALK DOWN and
fuck them all.
Zoals altijd konden we toen we beneden waren weer omhoog. Ondanks enige speelse vloekjes vanwege de eeuwige rotsen in de ondergrond kon na precies een marathon de daling van 3 kilometer richting Le Sentier ingezet worden.
Na 6:13 was ik nummer 54 die binnenkwam. Die dag was er precies één loper even na de limiet binnengekomen. Maar hij mocht de volgende dag weer gewoon starten. Toch stonden na deze dag nog maar 74 lopers op de uitslagenlijst.
De avond verliep ook weer via de normale routine (arts, douche, eten, rusten, eten, briefing, loterij en slapen).
Vandaag stond de langste etappe (56 kilometer) op de rol. Hierbij kregen wij 8:30 uur voor 1650 meter omhoog en 1920 meter omlaag. De hoogtepunten zijn Le Suchet (1535 meter) op kilometer 33 en Le Chasseron (1607 meter) na 48 kilometer.
Het weer was bewolkt en miezerig. De eerste 10 kilometer liepen we om het Lac du Joux heen. In de briefing werd verteld dat dit eerste stuk “Flach” is. Laat ik nu altijd geacht hebben dat “Flach” in het Duits vlak betekent. Als je de heuveltjes en het vlas plat weg denkt klopt dit inderdaad. Toch schiet het eerste stuk heel goed op en is weer heel anders dan de afgelopen dag. Hoe het kwam weet ik niet, maar ik had aan beide voeten een paar redelijk irritante blaartjes. Dit maakt het lopen niet echt prettig. De eerste dag hebben we ook een aantal instructies van de arts gekregen. Hij vertelde dat veel lopers problemen met hun pezen krijgen omdat zijn hun schoenveters te strak aantrekken.; hij adviseerde met klem om de veters zo los mogelijk te strikken. Volgzaam als ik ben heb ik dit gedaan. Hierdoor ben ik voor mijn gevoel de afgelopen dagen te veel in mijn schoenen aan het schuiven, met alle gevolgen van dien. Na 10 kilometer besluit ik dan ook om mijn veters weer zo strak mogelijk aan te trekken. Dit loopt voor mij een stuk prettiger en geeft mij ook het gevoel dat ik wat meer grip heb. Voorts heb ik inmiddels twee dagen zitten te broeden hoe ik Jannet een handje kan helpen met het verorberen van haar enorme voorraad Snickers. Vandaag heeft zij mij eindelijk beloofd dat als ik de etappe uitloop ik een Snicker krijg. Het moge duidelijk zijn dat ik vandaag de etappe uit zal lopen.
Voor ik het vergeet: de arts is een heel aardige man die ook heel goed kan berglopen. Helaas is hij na de eerste etappe moeten uitstappen. De tijd naast zijn werkzaamheden als arts vult hij met breien. Ik persoonlijk vind het de normaalste gang van zaken dat hij de hele dag zit te breien. Als ik het goed gezien heb kan hij heel goed hoofdbanden met hierin je naam verwerkt breien. Hij had tevens zijn negentienjarige zoon mee genomen. Deze liep de 175 kilometer. Omdat de doktor niet meer liep had hij nog wat meer tijd en had hij binnen de kortste tijd ook een mooie band voor zijn zoon gebreid. Ik heb zelf nog geen zoon van negentien jaar maar kan mij voorstellen dat zo’n stoere jongen erg blij is met zo’n fraai stukje huisvlijt en bijna niet kan wachten tot hij thuis komt en zijn haarband aan zijn vrienden kan showen.
Inmiddels viel mij ook op dat steeds meer lopers voorzien werden van allerlei tapes. Zeker omdat daar voor allerlei flitsende kleuren gebruikt werden viel dit op. Ik denk als je op dit soort parkoersen echt voluit gaat dit een aanslag op je gestel is.
Na het omronden van het meer ging het omhoog naar Les Epoisats. Vervolgens ging het fel omlaag naar de schitterende kloof van Saut du Day. Op het diepste punt ben je gedaald tot 700 meter en zie je ruim 850 meter boven je Le Suchet. Werkelijk een gruwelijke klim. Bij de briefing werd al gezegd dat de afdaling hiervan “wel een beetje erg steil” is. Inmiddels weet ik dat als Zwitserse berglopers het hebben over “wel een beetje erg steil” ik dit kan vertalen in op handen en voeten omlaag en duizend doden sterven.
Maar ook ik kom ooit beneden en als ik een stier was geweest en ik was tot bij de koeien gelopen dan was ik de rest van het gezegde vergeten en was ik rustig wat gras gaan eten en had de koeien gelaten voor wat ze waren.
Vervolgens begon de klim naar Le Chasseron. Werkelijk adembenemend. Hier zijn geen woorden voor zo mooi ( en zwaar). Het kost kracht (en tijd) om boven te komen maar het is het waard. Wel begon ik mij hier wat zorgen de maken over de tijd. Maar de grote baas Urs stond boven op de berg en zei dat het de komende 8 kilometer “bloss runter” ging. Afgezien van een paar stijgingen was dit ook waar. Maar bijna 1000 meter omlaag binnen 8 kilometer op een dergelijke ondergrond is echter bepaald geen pretje. Op een geven moment kwam er een partij rotsen aan waar mijn enkels nu nog aan denken. Uiteindelijk heb ik na 8:01 het klusje geklaard en kon ik mij beginnen te verheugen op mijn terecht verdiende Snickers. En mazzelaar als ik ben blijkt het ook nog een twin-pack te zijn.
Deze dag blijken 6 lopers na de tijdlimiet binnen te komen. Toch mogen zij de volgende dag weer starten. De uitslagenlijst bevat na deze dag nog 69 namen.
Dag 4 Fleurir – La Chaux de Fonds
Omdat gisteren 6 lopers na de limiet binnen gekomen zijn wil de organisatie ons tegen ons zelf in bescherming nemen en wordt er een tussentijdse limiet ingesteld. De lopers moeten binnen 4:45 bij de tweede verzorgingspost zijn. Deze post zit op kilometer 27 en is tevens de helft van de loop. (175 kilometer dus). Normaal zou ik eens moeten lachen met een limiet van 4:45 voor 27km maar ik heb de afgelopen dagen geleerd dat dit wel eens een behoorlijke kluif zou kunnen zijn.
Naast de verassing van de limiet biedt deze etappe 2020 meter omhoog en 1760 omlaag, dit alles uitgesmeerd over 47 kilometer te volbrengen binnen 8 uur. Of om het anders te zeggen: 13 kilometer omhoog naar de Creux du Van ( 1382 meter), dan op handen en voeten ruim 600 meter omlaag en dan weer op naar de Mont Racine ( 1415 meter).
Hoe het gebeurd is weet ik nog steeds niet maar vrij in het begin heb ik mij gruwelijk verlopen en was dus een kwartier van mijn krappe limiet kwijt. Vervolgens ben ik zo goed als het ging gaan gas geven. Het stuk omhoog ging eigenlijk best goed. Maar toen kwam er een heel lang stuk op en af boven over een bergkam. Richels en rotsen, dus iets wat mij niet makkelijk afgaat. Tel daar bij dat ik mij vergist had en dacht dat het limiet punt op 28 kilometer lag, dus ik zag mij al in het bezem busje liggen. Het laatste stuk tot de tweede verzorgingspost heb ik absoluut niet genoten maar alleen lopen te stressen en op mijn horloge gekeken. Dit was dus verre van prettig. Uiteindelijk was ik 23 minuten “te vroeg” op de tweede verzorgingspost. Ik had gruwelijk de smoor in dat ik mij zo gek had laten maken. Ik had dus nog ruim 3,5 uur voor de laatste 20 kilometer. Ik had zo iets van: nu kan de organisatie mij de rug op ik ga deze 3,5 uur helemaal opgebruiken voor dit stuk.
Uiteindelijk ben even lekker de toerist gaan spelen. Wel kwamen erg nog twee felle en lange klimmen en toen begon ik toch weer op mijn klokje te kijken en zag ik dat ik toch nog even gas moest geven. Teveel de toerist uitgehangen dus.
Na 7:47 was het klusje geklaard. Nummer 56 was ik die dag en er stonden nog 64 mannen op de uitslaglijst.
We kregen weer 8 uur voor 53 kilometer waarbij het 1520 meter omhoog en 2090 meter omlaag ging. En eindelijk weer een topje boven de 1600 meter.
Ook dit was weer een fantastische etappe. Eerlijk gezegd was La Chaux de Fonds (of althans het stuk dat ik daarvan gezien had) een enorm lelijke plaats. Het schijnt dat deze plaats ooit helemaal afgebrand is en toen opnieuw is opgebouwd. Schijnbaar waren toen lelijke flats je van het. Maar goed, des te mooier is de natuur van de Jura. Eerst mochten we weer de nodige honderden meters klimmen naar de Mont d’Amin. Dan beestachtig omlaag. Prachtig, het enige dat je ziet zijn koeien en wat je hoort zijn koebellen. En als je even geen koeien ziet weet je zeker dat ze in de buurt zijn want naast enorm mooie natuur heeft Zwitserland ook erg veel koeiestront. Overal liggen die vlaaien. Achteraf vind ik het enorm knap van mij dat ik geen enkele keer in zo’n vlaai getrapt ben. Deze opmerking is toch lekker niet te verifiëren.
Deze dag was het trouwens enorm warm. Gelukkig had ik mij goed met zonnecrème in gesmeerd. Helaas was de zon gisteren al begonnen met schijnen en had ik mij dus niet in gesmeerd. Dus had ik schitterend rode kuiten en bovenbenen.
Uiteindelijk ging het omhoog naar de Chasseral (1607 meter). Dit was een klim waar voor mijn gevoel maar geen einde aankwam. Maar het was werkelijk schitterend. Wat een uitzichten en dan met het stralende weer. Op de achtergrond zie je dan het Alpenmassief met de sneeuw op de Mont Blanc. Hier stond de organisatie en maakte een foto van je. Ik kan niet wachten tot ik die te zien krijg. Ook hier weer het verhaal dat het “bloss runter geht”. Hier heb ik de laatste dagen niet zo’n beste ervaringen mee opgedaan.
Tijdens de afdaling zie ik Jannet voor mij en dit is inderdaad het soort afdalingen dat ons beide op het lijf geschreven is. Dus samen kunnen we eindelijk weer eens lekker doorstomen. Gezien de warmte (30 graden) heeft de organisatie zelfs een extra verzorgingspost ingericht.
De laatste drie kilometer lopen we door een schitterende kloof. Onder je het donderende geweld van het water en boven je de imposante rotsen. Prachtig. Nergens een mens te zien. Plotseling horen we “Geweldig, Prachtig”. Toch zien we niemand. Dan weer applaus en gejuich. Jannet kijkt even om waar dit geluid vandaan komt en het noodlot slaat toe. Zij valt en schuift over de grond. Dikke shit dus. Snel help ik haar opstaan en laat haar doorlopen. Dit om te voorkomen dat de spieren vast slaan. Uiteindelijk heeft zij schaafwonden aan handen en benen, een dikke schouder en knie en blauwe plekken op haar bovenbeen. En de oplossing van het raadsel was dat een van de Canadese lopers (Rob) die helaas na twee dagen met een dikke enkel is uitgevallen onder in de rivier zat om zijn enkel te koelen.
Uiteindelijk komen wij na 7:42 in het centrum van Biel. Ik ben nummer 47 en het aantal namen op de uitslagenlijst is terug gebracht tot 61. Tevens was ik die dag een van de gelukkigen die 100 francs wonnen.
Deze dag staan 50 kilometer op het programma. Later blijkt dat er door bosbouwwerkzaamheden nog 3 bijkomen. Uiteraard hebben wij weer 8 uur. Wij mogen 1780 meter omhoog en 1720 omlaag.
Gelukkig zie ik Jannet weer aan de start. Teven komt Patriza huilend naar de start. Haar voet doet zo’n pijn dat zij niet meer starten kan. Dit is erg zuur; zij is afkomstig uit Basel en dan is het wel heel erg als je zo kort voor de finish moet uitstappen. Omdat ik vrijwel zeker weet dat als ik alles heel houd ik in Basel zal finishen besluit ik vandaag bij Jannet in de buurt te blijven. Dit is erg gezellig en ik heb ook de indruk dat wij elkaar redelijk er door heen kunnen trekken.
Kort door de bocht zou je kunnen zeggen dat het vandaag van 440 meter naar de Hasenmatt (1450 meter) op 26 kilometer gaat en dan weer omlaag naar 490 meter. Aangezien het verschil tussen 440 en 1450 nog lang geen 1780 meter is kun je dus vanuit gaan dat en nog een paar stukjes omhoog en omlaag tussen gestopt zijn.
Het is weer behoorlijk warm en eigenlijk loopt het met name door het samenlopen met Jannet redelijk goed. Het eerste stuk lopen we weer door de kloof en het is weer net zo indrukwekkend als gisteren. Gisteren had ik al aan den lijve ondervonden dat de ideale lengte om ongestoord door de kloof te lopen 1.60 is, dus mag ik nu hele stukken voorovergebogen lopen en blijft mijn petje schade vrij. Tot mijn grote verbazing hebben de Zwitsers ook nog ergens een mooie trappartij gemaakt. Van de andere kant, àls zij al trappen maken om naar boven te komen dan zegt dat denk ik wel genoeg. Voor de rest heb ik veel genoten en soms ook behoorlijk afgezien met name door de rotsen en stenen op de paden, na 6 dagen beginnen mijn voeten dit steeds minder leuk te vinden. Op een gegeven moment zit er een stuk stijging in waar in de wanden kettingen bevestigd zijn. Dus ook deze etappe heeft weer extreem steile stijgingen.
De laatste zes kilometer gaan omlaag over een redelijk normale weg zonder al te veel stenen. Hier kan ik eindelijk eens even knallen om de spieren los te krijgen. Helaas betekent dit wel dat ik even moet afzien van het prettige gezelschap van Jannet.
Na 7:42 zit de een na laatste etappe er op en ben ik nummer 47 van de 56 lopers die binnenkomen.
Als ik niets breek finish ik dus in Basel en het ik de Swiss Jura Marathon uitgelopen. Opstaan met deze gedachte geeft absoluut vleugels. Ik hoef vandaag dus niet extra voorzichtig te zijn maar kan lekker op mijn gevoel lopen. Ook al is dit de laatste etappe het is absoluut geen weggevertje. Het zijn nog steeds 52 kilometer en we mogen 1490 omhoog en 1700 omlaag.
Om de spreiding van de lopers bij de binnenkomst te beperken wordt er in drie groepen gestart. De starttijd is 6:30 uur, 7:00 en 7:30. Gelukkig mag ik in de eerste groep weg. In Balsthal hebben we in de nieuwe sporthal geslapen maar boven de brandweer kazerne gegeten. Nu is Balsthal niet echt groot maar de afstand tussen sporthal en brandweer is toch tussen de 1500 en 2000 meter. Dus is het niet handig om na het ontbijt terug te gaan naar de sporthal. Dus moeten van te voren de spullen in gepakt worden, dit in combinatie met het extra stukje lopen betekent het dat ik wat later aan het ontbijt zit. Tel hierbij dat ik ook een half uur eerder moet starten maakt dat het lichaam wat minder tijd heeft om het ontbijt te verteren. Maar het is toch de laatste dag.
Het heeft de afgelopen nacht flink geonweerd en bij de start is het aan het miezeren. Dus is het behoorlijk vochtig. Gelukkig zou het niet zo warm worden als de afgelopen twee dagen. Dus lekker ontspannen begin ik weer samen met Jannet aan mijn laatste etappe.
Binnen de eerste 5 kilometer klimmen we 500 meter naar Hof Berete, dan weer even dalen en omhoog naar Trüfels-Chuchi. Na wat op en neer gaat het naar het hoogste punt van vandaag: Passwang (1204 meter). Dus ook nu is ondanks de mist weer genoeg om van te genieten.
Vervolgens wordt er weer een 600 meter gedaald. Omdat de beloofde meters omhoog nog lang niet gehaald zijn komen hierna weer de nodig stijgingen. Bij kilometer 38 is de laatste verzorgingspost en gaat het 7 kilometer omlaag. Weer een stuk waar Jannet en ik tempo kunnen maken. Dan zitten we bij kilometer 45 en bereiken we de oevers van de Rijn. Vervolgens gaat het vrijwel vlak door de uiterwaarden van de Rijn richting Basel centrum.
Ik voel mijn onderrug en besluit om dan de laatste 7 kilometers maar flink gas te geven. Op een geven moment zie ik hoog boven mij de Munsterkerk. Dus mijn laatste stijging komt eraan. Dus alles uit de kast. Na 6:45 vlieg ik als nummer 33 onder het finish doek door. Hierdoor wordt ik in de einduitslag nummer 47 van de 55 gefinishte mannen.
Ik heb dus de Swiss Jura Marathon in de knip. Dit is een gevoel dat met geen woorden te beschrijven is. Midden op de Münsterplatz staat een fontein, het kost even moeite om mijn schoenen uit te krijgen maar deze jongen moet en zal met de voeten in de fontein. Als ik zit krijg ik van een heel aardige Zwitser een glaasje champagne aangeboden. Wat kan het leven toch mooi zijn!
Ik had bijna geschreven: toen ik uitgenoten was maar dat ben ik nu nog niet. Dus na verloop van tijd ging ik de laatste keer een plasje brengen en bloed laten prikken en kon ik douchen. Vervolgens konden we naar een self-service restaurant waar we onze energie reserves weer konden aanvullen. Het was trouwens voor een aantal lopers wel even wennen. De afgelopen dagen moesten zij hun volume halen door zo vaak mogelijk eten te halen, nu mochten zij maar één bord volmaken en moest het volume dus komen uit efficiënt stapelen. Na het eten volgde de prijsuitreiking en kregen alle finishers het unieke SJM 2008 horloge. En geloof mij: dit is een souvenir dat ik met veel trots en plezier draag.
Samenvatting.
Ik heb het volbracht en ben heel erg trots op mijzelf. Ik ben heel gebleven. Ik ben een loper die steeds op zoek is naar zijn grenzen en er heel bewust voor kiest om de lopen de doen die hem bepaald niet op het lijf geschreven zijn. Ik heb enorm tegen deze loop op gekeken. Ik wist dat ik de afstand en de hoogtemeters aankon, ik wist ook dat ik veel problemen zou krijgen met deze ondergrond. Ik heb genoten en ik heb afgezien, ik heb nieuwe vrienden gemaakt en ik veel over mijzelf geleerd. Ik ben blij dat ik dit heb mogen meemaken.
Ook heb ik genoten van de prestaties van de andere Nederlandse lopers die hem allemaal uitgelopen hebben en werkelijk schitterend gepresteerd hebben.
Volgens de organisatie was dit de laatste editie van de Swis Jura. Hier stond echter bij in deze vorm. Als er volgend jaar iets soortgelijks op de rol staat hoop ik weer van de partij te zijn, ook al dacht ik hier tijdens de loop heel anders over………..