In januari heb ik mogen rondlopen op het eerste stuk van het Willibrorduswandelpad , de LPM en in Olne.
Twee keer per uur gaat er een intercity van Sittard naar Alkmaar. Ik heb mij altijd afgevraagd waarom. Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat er erg veel mensen uit Sittard of omstreken zeer regelmatig naar Alkmaar moeten. Afgelopen zondag heb ik echter ontdekt dat dit wel een heel handige verbinding is. Want de grote Nederlandse etappespecialist Bram van der Bijl heeft bij zijn zoektocht naar loopuitdagingen gezien dat sinds juni 2007 het Willibrorduswandel pad van Alkmaar naar Utrecht beschreven is. Dit is een tocht van 225 kilometer. Zonder al te veel puzzelwerk is deze tocht op te knippen in 5 etappes van rond de 45 kilometer. Hij heeft het plan opgevat om deze tocht 4 keer te lopen. Dus eerst als 5 losse etappes, dan de 5 etappes in vijf opeenvolgende dagen, vervolgens de vijf etappes van eindpunt naar start en dan dit nog even op vijf opeenvolgende dagen. Doordat de etappes steeds starten en eindigen bij een NS-station is een van de grote logistieke problemen van het punt naar punt lopen op een heel elegante manier opgelost. En aangezien ik dus zo’n mooie rechtstreekse verbinding naar Alkmaar heb, had ik de unieke kans om één van de lopers te zijn die ook aan deze tocht kon deelnemen en dus weer het bekijken van een stukje Nederland kon combineren met een loopje.
Nu riep ik wel dat door te starten bij een NS-station en dan te finishen bij een NS-station de logistieke problemen opgelost zijn, dit is echter niet geheel waar. Het is heel handig om al in je renkleren naar de start van een loopje te gaan. Maar het is ook heel handig om na afloop droge kleren aan te trekken. Normaal leg je wat je nodig hebt gewoon in de kofferbak van je auto. Ik heb echter nog nooit een kofferbak aan een trein ontdekt, en ook is de kans dat de trein die je op de terugweg neemt dezelfde is als degene op de heenweg niet al te groot. En als dit al het geval is dan blijft de vraag of je spullen nog steeds op dezelfde plaats liggen. Leek het mij dus verstandig om een rugzak aan te schaffen en daar alles in te stoppen wat ik tijdens en na de loop dacht nodig te hebben. Dus na deze investering had ik weer een hobbel genomen en was er niets wat een mooi loopje in de weg zou kunnen staan.
Helaas bleek ik buiten de NS gerekend te hebben. Want laat er nu precies dit weekend tussen Utrecht en Amsterdam aan het spoor gewerkt te worden. Dus de rechtstreekse intercity naar Alkmaar werd omgetoverd tot een intercity tot Utrecht. Hier mocht ik dan ruim een half uur op het station vertoeven, waarna ik met een omgeleide trein mijn trip kon vervolgen. Kortom ik vertrok om 7:20 thuis en was precies om 11:19 op station Alkmaar. Dus was het toch gelukt om dit tripje binnen 4 uur te voltooien.
De treinreis was wel een belevenis. Ik zat netjes in mijn beste loopoutfit in de 1e klasse. Het is wel mooi om te zien hoe mensen dan naar je kijken. Ik kan uiteraard geen gedachten lezen maar ik denk dat heel wat medereizigers zich afvroegen of “die aardige meneer in die lange onderbroek” zich niet vergist had ik de klasse. Toen de conducteur langs kwam, en het mijn beurt was om mijn vervoersbewijs te tonen, zag je dan ook heel wat reacties in de trant van “nu zal die aardige meneer in ieder geval ons treinstel en wellicht zelfs de trein gaan verlaten”
Op de een of andere manier deed mij dit even denken aan de column van Prisca Vis en tevens kreeg ik een schitterend idee voor een sociologisch experiment voor de terugweg. Hierover later meer.
Dus breed lachend en totaal ontspannen werd ik vanaf station Amsterdam –Sloterdijk vergezeld door Wilma Dierx, Bram van der Bijl en Erwin Borrias. Op station Alkmaar stond Prisca Vis op ons te wachten en was het hele gezelschap compleet. Het is echt leuk om weer eens deel te nemen aan een loopje waar je geen uren nodig hebt om het aantal deelnemers in te schatten. Bram had voor iedere deelnemer een beschrijving van de route compleet met omschrijvingen van de bezienswaardigheden en zelfs kaartjes meegebracht. Daarnaast was ook de route met behulp van geel/blauwe markeringen aangegeven. Dus konden we gezellig keuvelend beginnen met het verkennen van Alkmaar. Erg leuk.
Toen we na een tweetal kilometers al de hele eerste pagina afgelopen hadden en een aantal bezienswaardigheden gemist hadden bekroop ons het vermoeden dat er toch iets niet klopte.
Dus tijd voor overleg. Ik heb nog nooit een eigenwijze loper ontmoet dus binnen de kortste keren hadden we door waar we de fout in gegaan waren en hoe we dit corrigeren konden. Dus bij het volgende rondje door Alkmaar waren de eerder ontbrekende bezienswaardigheden wel allemaal aanwezig. Omdat we hierna de systematiek van de markering begrepen hadden hebben we ons niet noemenswaardig meer verlopen.
Het was werkelijk een mooie tocht met leuke plaatsjes en een hele mooie natuur. Ik denk dat de foto’s die ik onderweg genomen heb dit wel bevestigen. Het was weer een geweldige combinatie van in- en ontspanning. Ons eindpunt was station Krommenie. We hebben uiteindelijk 46,5 kilometer gelopen, leuk gebabbeld en genoten van wat er onderweg te zien was. Uiteraard hebben we onderweg ook lekker koffie zitten te drinken. Ik voel mij dan ook een heel bevoorrecht mens dat ik dit soort tochten mag en kan doen.
Voor alle foto's verwijs ik naar dit album.
Ik verheug mij nu al op de volgende etappe welke gepland is voor zondag 27 januari. Wij starten dan bij het station van Krommenie en lopen met een heel grote bocht naar station Amsterdam-Sloterdijk. Volgens de planning zal dit rond de 55 kilometer zijn. Dus wie zin heeft: een mailtje naar Bram is voldoende.
Nadat mijn loopmaatjes mij op Sloterdijk verlaten hadden bracht de trein mij naar Amsterdam-Centraal. Hier had ik mijn sociologisch experiment gepland. Uiteraard had ik de kleren waarin ik gelopen had vervangen door wat ik in mijn rugzak gestopt had. Dit was niet bepaald een driedelig grijs kostuum. Daarnaast droeg ik nog steeds de geur die inherent is aan het leveren van een lange-afstandsloopprestatie. Nu is er op Amsterdam –Centraal een business lounge. Dus toen ik de keuze moest maken tussen een half uurtje rondhangen op het perron of in de business lounge vertoeven, koos ik voor het laatste. Daar binnengekomen dook ik maar meteen in de koelkast met speciaalbieren. Ik klaag soms wel eens over de snelheid van de NS. Maar aan het personeel kan het niet liggen. Want voor ik mijn flesje bier opgemaakt had stond er al een heel vriendelijke NS-medewerker naast mij, en ontspon zich onderstaande dialoog:
“Wat zijn wij van plan?”
“Wat wij van plan zijn weet ik niet, maar ik maak dit flesje bier open want
anders kan ik het niet drinken”
“Maar dit gaat zo maar niet”
“Nee daarom gebruik ik een opener”
“Maar…..maar hoe kom jij hier binnen”
“Leuk dat U dat vraagt. U heeft namelijk automatische schuifdeuren en die gaan
open als je er voor staat”
“Maar jij hebt geen kaartje”
“Dat hoeft toch niet voor automatische deuren”
“Maar jij moet een business card hebben”
“Waarom vraagt U mij dan niet of ik een business card heb?”
“Laat dan maar eens zien”
“Alstublieft”
Heerlijk hoe vriendelijk sommige mensen kijken kunnen; ik denk dat daarom dit biertje extra lekker smaakte.
Op de een of andere manier moest ik toen aan onderstaand stukje uit de column van Prisca Vis denken:
…..
Maar het leek hem zelf niets uit te maken hoe hij eruit zag.
Hij zat intens tevreden onderuit gezakt op een bankje in
de zon
en ging volledig op in zijn biertje.
Maar op het moment dat hij de laatste slok genomen had en
zijn blikje leeg was,
was het verstilde moment voorbij.
Moeizaam stond hij op en schuifelde naar de prullenbak om
zijn blikje weg te gooien.
Daarna strompelde hij naar het treinstation.
En daar pakte hij de eerste trein naar huis.
Thuisgekomen deed hij zijn kleding in de was, nam een
douche
en schreef een verslag over het ultralopen.
(Column Prisca Vis: Verdomd je hebt gelijk, de berg beweegt!”)
En tenslotte de gelopen route:
Mij bekruipt het vermoeden dat mijn gezin van mening is dat ik te weinig loopjes doe. Wat is namelijk het geval? Afgelopen zaterdag zijn mijn echtgenote en mijn zoontje gaan shoppen. Vol trots kamen ze thuis met een paar prachtige nieuwe hardloopschoenen, Nike’s, hagelwit met een gouden logo maat 13. Ik kon dan ook niet wachten tot zondag om ze uit te proberen. Wel vond ik het erg sneu om ze meteen te besmeuren met modder. Dus moest ik op zoek naar een loopje waarbij mijn schoenen niet vies zouden worden. Nu wil het toeval dat zondag in Genk voor de 7e keer de LPM (Louis Persoons Memorial ) gehouden werd. Ik had al van verschillende lopers gehoord dat dit een goed georganiseerde en erg gezellige marathon was. Ik wist bovendien dat een van de drijvende krachten achter de organisatie niemand minder dan Micha Havreluk was, dus dat het gezellig en goed georganiseerd was bevreemde mij niet. Bovendien is Genk maar een klein half uurtje rijden van mijn huis; dus ik was snel klaar met zoeken.
Omdat ik zaterdagavond (en zondagmorgen) nog een heel gezellig feestje had gehad was ik niet echt bedroefd dat ik geen uren hoefde te reizen. Dus arriveerde ik ruim op tijd met mijn nieuwe schoenen en mijn voor de rest vrijwel complete hardloopuitrusting in Genk. Het aantal deelnemers aan de marathon was gelimiteerd tot 250. Daarnaast was er nog een halve marathon en loopjes over 12,2 en 6,2 kilometer. Dus het was gezellig druk maar je kon toch pal voor de deur parkeren. Uiteraard kwam ik weer heel wat bekende lopers tegen dus de tijd tot de start vloog om. Even voor het startschot bemerkte ik dat ik geen zakje in mijn loopbroek had en vroeg mij dus af waar ik mijn autosleutel moest laten. Iemand adviseerde mij om de sleutel aan mijn schoenveter vast te binden. Eigenlijk wel een goed idee, stiekem maakte ik mij natuurlijk wel zorgen of ik hierdoor geen zwarte strepen op mijn gloednieuwe schoenen zou krijgen. Gelukkig was dat niet het geval, sterker nog door het extra accent van de sleutel kwamen de gouden Nike logo’s nog beter uit. Dus niets stond een leuk loopje in de weg.
Er was een parkoers uitgezet van 6 kilometer. Dus na een aanloopstukje van 195 meter en 7 rondjes zou het feest voorbij zijn. Het parkoers ging over verharde paden en wegen, grotendeel door het bos. Gelukkig was er meteen na de start even een pittige stijging. Voor de rest was het mooi glooiend.
250 lopers zijn geen echt grote meute maar gezien de breedte van de paden moeten er ook niet veel meer zijn. Met name bij de start was het dan ook even zoeken naar wat ruimte, maar dit was heel goed te doen. Omdat ik dit jaar redelijk veel loopjes wil doen wilde ik met name uittesten welke snelheid ik zou moeten lopen zodat ik de volgende dag weer vol aan de bak kan. Een van de dingen die ook wil leren is mij niet gek te laten maken door de “terreur van het startnummer” en gewoon mijn eigen tempo te lopen. Ik had de indruk dat dit een behoorlijk snel parkoers was dus voor mij ideaal om te leren om rustig te blijven. Het feit dat dit 7 rondjes waren kon mij ook helpen om zo gelijkmatig mogelijk te lopen. In wilde mij richten op 5 minuten per kilometer, met name omdat dit zo makkelijk rekent. Het zouden dus rondjes van 30 minuten moeten worden. Zoals gezegd: had ik de eerste paar honderd meter even moeite om de ruimte te vinden om mijn “stap kwijt te kunnen”. Na de eerste ronde liep ik lekker ontspannen in 29 minuten. Inderdaad 1 minuut te snel maar wel lekker ontspannen. En tot mijn verbazing liep ik ook de andere 6 ronden in exact 29 minuten per ronde. Tel hier nog de minuut voor de 195 aanloopmeter bij en dus was het feestje in precies 3:24:00 voorbij.
Zoals inmiddels wel bekend is ben ik helemaal geen fan van het lopen van rondjes. Toch viel het mij hier niet tegen. Er was genoeg te zien langs het parkoers en je was nooit alleen. Tot mijn groot genoegen vloog n , dacht ik, viereneenhalve ronde Marc Papanikitas al langs mij door. Op mijn vraag of het lekker ging antwoordde hij dat dit niet het gevalwas. Ik zou het ook niet echt lekker vinden gaan als ik zo’n 2 uur 38 met zo’n marathonnetje bezig moest zijn. Tot mijn verbazing begon ik in mijn 6e en 7e ronde zelf ook lopers te dubbelen. Ik moet toegeven dat dit is toch wel een apart gevoel is. Ook zag ik op een gegeven moment niemand minder dan Theo de Jong en Vincent Schoenmakers, twee echte ultragrootheden. Zij kwamen even kijken hoe de jeugd het deed. Ook voor het publiek is het feit dat het rondjes waren heel leuk. Zodoende konden zij zonder dat zij er iets voor moesten doen ieder half uur genieten van mijn mooie gouden Nike logo’s en dat nota bene 7 keer.
Daarnaast kwam je ook iedere 6 kilometer langs een rijkelijk gevulde verzorgingstafel. Met name de chocolade daar vond ik wel heel lekker. Ik ben er ook van overtuigd dat ik hier niet alleen zo over denk want ik heb heel wat lopers gezien met bruine lippen en bruine vegen door het gezicht. Of het is mij ontgaan dat de laatste trend binnen het loopgebeuren het gebruik van bruine lippenstift is.
Wat ik ook erg aardig vond is dat ik na afloop een appel kreeg, dus de vitamines voor de komende week zijn weer binnen. Bovendien haalde een aardige mevrouw netjes het startnummer van mijn shirtje af. Vervolgens kon ik nog even gaan testen of chocolade anders smaakt als je rustig kunt blijven staan. Toen ik net om zuiver wetenschappelijke redenen deze test nog eens wilde herhalen kwam er een forse windstoot en vloog de hele verzorgingspost om. Dit was wel erg spectaculair maar wel jammer voor de lopers die nog onderweg waren. Maar gelukkig was de schade zo weer hersteld, en aangezien ik net toen de kraam omvloog toevallig de bak met chocolade in mijn handen had heb ik mooi kunnen voorkomen dat de lopers die nog onderweg waren het parkoers opgegeten hebben.
Na afloop kregen de lopers nog een broodje en een kopje soep dus met mijn reserves weer helemaal aangevuld kon ik mijn thuisreis aanvaarden en mijn kinderen blij maken met een mooie medaille.
Kortom: ik heb weer eens lekker een stukje kunnen lopen, genoten van een goed georganiseerde en verzorgde wedstrijd, weer veel aardige mensen ontmoet en mijn schoenen zien er nog steeds spiksplinternieuw uit. Tot mijn grote plezier heb ik vrijwel geen last gehad van mijn voet en enkel. Ik weet nu even niet of dit komt door mijn mooie schoenen of doordat ik nu weer eens over paden zonder kuilen, boomstronken etc. gelopen heb.
Maandagmorgen is een van de standaardvragen op kantoor: ”Heb jij nog iets leuks gedaan dit weekend? “. Deze maandag kon ik heel terloops zeggen: “ik ben bij le Trèfle à Quatre Feuilles geweest”. Niet dat ik ’s maandags morgens problemen heb om op gang te komen maar even een goed gesprek moet kunnen. Dus toen iemand reageerde met “Ja daar komen wij ook vaker” zag ik weer een mooie kans voor een goed gesprek (en waarschijnlijk het maken van een goede vriend als dit stukje toevallig door een collega gelezen wordt). Want ik wist niet dat deze collega een fervent loper was, sterker ik had altijd gedacht dat hij een heel grote hekel had aan alles wat maar op bewegen leek.
Het gesprek liep vervolgens ongeveer als volgt:
“Ja, ik ben
inderdaad heel wat bekenden tegen gekomen”.
“Wij
vinden het anders heerlijk exclusief”.
“De omgeving
is werkelijk schitterend”.
“Ik zou hier
liever aan refereren als de entourage”
“Ik vond
de warme hap geweldig, ik was er echt aan toe”
“Ik heb je al
vaker gezegd dat ook jij een echt goede keuken kunt leren waarderen,
ook al
blijf je je wat plat uitdrukken”
“De
verzorging was prima”
“Je
formuleert dit wel erg gewoontjes”
“En dat
voor 7 euro inclusief T-shirt”
“Soms is je
humor niet te volgen….”
Zo zie je maar dat je als eenvoudig lopertje ook zonder problemen een gesprek op niveau kunt voeren met echte culinaire kenners. Ik was dan ook heel blij dat ik niet gewoon gezegd heb: "ik ben gisteren naar klavertje 4 geweest". Dan had iedereen gedacht dat ik heel burgerlijk met de kinderen naar de een of andere speeltuin geweest was. Doordat ik een bord hutspot met worst verslonden heb, wordt ik door fijnproevers voor vol aangezien. Dus stijgt door het lopen mijn sociale status. Ik zou bijna zeggen, hoe meer modder hoe hoger voor mijn maatschappelijk aanzien.
Zondag had ik dus het genoegen om voor de derde keer te mogen deelnemen aan de Trèfle à Quatre Feuilles te Olne. Door mijn gebrekkige kennis van de Franse taal heb ik altijd gedacht dat trèfle een benaming voor een soort trail was. Dus dacht ik, als ik eens stoer wil doen kan ik altijd nog roepen dat ik wel eens een trèfletje loop. Het blijkt echter het Franse woord voor klaver te zijn. Dus klaver met vier bladen. En als je de route ziet zoals die door mijn gps is vastgelegd is het klavertje vier inderdaad goed te herkennen.
Aan deze loop heb ik echt mijn hart verpand. Als ik de reacties van andere lopers hoor en lees ben ik niet de enige die hier zo over denkt. De sfeer, het parkoers, de zwaarte, dat is waar deze jongen een kik van krijgt. Ik heb al twee eerdere verslagen geschreven (2006 en 2007 ) en wil niet te veel in herhalingen vervallen.
Het blijft een geweldig concept: vier rondjes (12,11,10 en 9 kilometer) in de vier verschillende windrichtingen. Geen poespas, op het verste punt een verzorgingspost. Een briljant controlesysteem met op de verzorgingspost van “boucles” 2,3 en 4 een lintje. Dus drie verschillende lintjes zijn goed voor een marathon en een T-shirt. Gaat het wat minder dan loop je een rondje minder en krijg je een ander T-shirt. En tot mijn grote verbazing en bewondering zag ik dat toen men bij de na-inschrijving verwachtte dat er meer inschrijvers dan T-shirts waren, men het inschrijfbedrag terugbracht van 7 naar 3 euro. Dus (hier ben ik weer met mijn stokpaardje) een loop met echt hart voor de lopers.
Plaatjes van de meest opmerkelijke zaken staan in de bovengenoemde oude verslagen, toch heb ik weer wat voor mij nieuwe dingen gezien.
Ik heb afgelopen week van de medici een verbod gekregen om te lopen. Dus heb ik eindelijk ook eens iets teruggekregen voor het aanzienlijke bedrag aan ziektekostenverzekeringspremie dat ik betaal. Ik doe wel stoer, maar echt lekker zit mij dit nog niet helemaal. Ik weet wat ik hier tegen kom, dus heb ik toch even nagedacht hoe ik deze loop zou aanpakken. Ik weet dat het vooral bergaf niet echt lekker zou gaan en dat deze loop mij er subtiel op zou wijzen dat de artsen niet helemaal gek zijn.
Daarnaast was het zo dat ik mijn grote Belgische vriend Luc de Jaeger- Braet, met pijn in het hart vorige week in Genk een enorme partij klop gegeven had. Ondanks het feit dat ik in Genk wat chocolade voor Luc overgelaten had, zat dit hem niet echt lekker. We hebben al een intensieve emailwisseling hierover gehad en dit is zelfs zover gegaan dat Luc afziet van zijn deelname aan de Dwars door Ierland loop. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat zo’n topper het bijltje er bij neer gooit door het gedrag van zo’n schravelaer als ik. Dus ik moest voorkomen dat ik Luc weer zou verslaan, zeker in zijn mooie België. Dus besloot ik deze loop te gaan lopen in een tempo van 6 minuten per kilometer. Dus in 4:12. Nu weet ik ook wel dat 6 minuten per kilometer niet zo makkelijk telt als 5; maar voor dit parkoers is dit meer dan hard genoeg.
Uiteindelijk ben ik na 4:06 en dus mooi 10 minuten na Luc binnengekomen. Tot mijn grote vreugde voelde ik mijn voet/enkel wel, maar het viel heel erg mee. Omdat ik moeite had met dalen heb ik mij een aantal malen bergaf redelijk bezwaard gevoeld. Door dat de paden erg smal waren hinderde ik de lopers die snel omlaag wilden, uiteraard heb ik zo veel mogelijk geprobeerd om aan de kant te gaan om ze te laten passeren. En als ik ze daarna bergop weer inhaalde heb ik ook steeds netjes sorry gezegd.
Samenvattend: dit was weer GEWELDIG.